Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1783

Historie van het Jagtregt in de Provintie van Overyssel. Door Mr. G. Dumbar. Te Deventer by L. Leemhorst, 1782. Behalven de Voorreden, 54 bladz. in gr. octavo.

Eene agtervolgende ontvouwing van het geen Overyssel, nopens het Jagtregt, zo verre de Jagtwetten tot het Staatsregt behooren, is voorgevallen, ter aanwyzinge van den oorsprong en den voortgang der Wetten, by welke het regt der onderscheiden klassen van Ingezetenen, tot het oefenen van de Jagt, van tyd tot tyd, bepaald is, maakt den inhoud van dit geschrift uit. De Heer en Mr. Dumbar brengt ons, in dit geschiedkundig verslag, duldelyk onder het oog, welke bepaalingen daar omtrent nu en dan gemaakt, mitsgaders hoedanige geschillen daaruit ontstaan, en op welk eene wyze dezelven behandeld, of sleepend gehouden zyn, tot op den tegenwoordigen tyd; in welken de kleene Steden deezer Provincie zig weder veel moeite geeven, om van de Staaten de herstelling haarer voorige geregtigheid tot de Jagt te verkrygen; welk Stuk thans by Ridderschap en Steden in beraad ligt, en wier beslissing men afwagt. - Zyn Ed. hegt hier aan nog de overweeging van twee byzonderheden, die in 't voorgaande niet wel ingevlogten konden worden. De eerste raakt het byzonder voorregt van de Havezaten der Edelen; welken aangaande hy toont dat de Edelen wel een uitsluitend Jagtregt op hunne Havezaten hebben; doch dat ze niet gemagtigd zyn, om het zelve verder uit te strekken, dan tot de goederen, die werklyk tot de Havezaten behooren. Het andere, hier nog gadegeslaagen, betreft de Regtsoefening in zaaken van de Jagt, waarom-

[p. 174]

trent, gelyk de Autheur doet zien, aan te merken staat, dat de vounissen van het Jagtregt, de gedingen over jagtzaaken, die de Drosten zomtyds voor hunne eigen regtbank trekken, altoos aan beroep ter 's Lands Klaringe onderhevig zyn; als behoorende de geschillen deswegens tot den dagelykschen Regter. - Dit Geschrift verdient alleszins eene plaats, by het bovengemelde Werk van den Heer en Mr. Racer, inzonderheid by het eerste Stuk, gaande over het Recht der Jagt in de kleine Steden, enz. En Leezers, die genegen zyn dit onderwerp na te gaan, zullen wel doen, als ze deeze Verhandeling vooraf leezen. Ze zullen, daar de Heer en Mr. Dumbar het Jagtregt over de geheele Provincie, en dus uitgebreider, overweegt, zig gereedlyk een algemeen denkbeeld hier van vormen: en daar zyn Ed. 't 'er op toelegt, om dit Stuk voor de gemeene vatbaarheid der Ingezetenen open te leggen, zal het doorbladeren van dit Geschrift veelen kunnen dienen, om de uitgewerkte Verhandeling van den Heer en Mr. Racer des te gemaklyker na te gaan.