Oden en Gedichten van J.P. Kleijn. Deo, Patriae & Amicis. Te Utrecht, by A.v. Paddenburg en J.M.v. Vloten, 1782. In groot octavo, 82 bladz.
Eene Nederduitsche Proeve van deeze soort van Dichtstukjes, meerendeels over ernstige onderwerpen op rymelooze maat die den Liefhebberen zeer wel zal voldoen. Men oordeele hierover uit het volgende Stukje, gedicht na eene Volksziekte.
Sla vrolijke toonen mijn citer! -
God zondt den Engel der Gezondheid naar de aarde,
Hij, de gebieder van leven en dood! -
God sprak, - en het leven steeg naar de lugt, -
De dood grimde, en klom uit den afgrond,
Terwijl 't verderf hem spottend nasloop. -
Daar sloeg de zee haar verschriklijkste golven! -
Rondom openden zich de graven, -
De stervenden droegen de dooden,
En bukten stootvoetende naar de eeuwigheid.
De wolken dreigden verdelging!
Dwarlende orkanen knakten de steden!
Toen smeekten Gods kinders hun vader -
En Jezus, hun broeder, zag hunne tranen!
Nu ontsloot zich de hemel
De zee werd eerbiedig en trilde;
En de rook der aanbidding wentelde uit de aarde.
God donderde van zijnen troon:
‘Gij, Eng'len des levens, herstelt mijne waereld!’
Daar vlooden de dood en verwoesting,
En tuimelden, vloekend, ten afgrond!
Klop dan dankbaar mijn hart!
En sla vrolijke toonen mijn citer! -
God zondt den Engel der gezondheid naar de aarde,
Hij, de gebieder van leven en dood! -