De mieren, en de mierenleeuw.
Eene andere, die in 't zelfde Jaar gebeurd is.
In de Republiek der Mieren, waarvan de oude Geschiedenissen ons berichten, dat zy eene Aristocratische Regeering voor de beste houden, - vielen, eenige eeuwen geleden, veele onaangenaamheden by aanhoudenheid voor, die, door den tyd, een groot verval in den nationaalen welvaart ten gevolge hadden. - Elke Mier regeerde, en elk Regent handelde, despotiek.
Wy willen eenen Koning hebben! - riep het meerderdeel.
En wy willen hem niet hebben! - riepen eenige protesteerende Leden.
Het gevoelen van de meerderheid ging door. - Men oordeelde, tot voorkoming van alle Oproeren en Staatsresolutien, in het vervolg, eenen heldhaftigen en aanzienlyken persoon, uit de groote diergaarde der Insecten, tot de kroon te moeten roepen, die, met één woord, meer kon doen, dan honderd gemeene burgers met een ganschen dag babbelens. - Een schoon Kaerel! zeide de eligeerende Vergadering.
Nu dan - het lot viel op den Mierenleeuw - myn Heer de Leeuw! wilt gy wel onze Koning zyn?
Mids - zeide de Mierenleeuw; dat gylieden my, naar mynen staat en hofhouding, van ruime inkomsten verzorgd?
Dit niet alleen - myn Heer de Leeuw! zeiden zy, maar wy zullen ook, onder uw geleide, tegen de rebellen oorlog voeren; en dan kan uwe Majesteit al hun goed aan de Kroon trekken.
Het zy zo! - sprak de Mierenleeuw.
In twee dagen was de Koning gekroond, en in eenen woedenden Oorlog tegen de rebellen ingewikkeld; (want, onder uw welneemen, by dit Volk weet niemand van Oorlogsmanifesten of termynen van represailles;) en, zo de Geschiedenis waar-