voeden, ontstaat uit de vatbaarheid van hun begrip, 't welk die van andere Pappegaaijen te boven streeft; zy hooren, zy verstaan, zy gehoorzaamen beter: doch doen dezelfde poogingen niet om na te klappen, 't geen men hun voorzegt; zy schynen dit te willen vergoeden door andere uitdrukkingen van kennis en genegenheid aanduidende streelingen: in hunne beweegingen hebben zy eene zagtheid en bevalligheid, welke niet weinig tot hunne schoonheid toebrengt. In Maart des Jaars MDCCLXXV, zag men op de jaarmarkt te Parys twee Kakatoës, een Mannetje en een Wyfje. Zy gehoorzaamden, met groot betoon van leerzaamheid, aan hunnen Meester, door het overeinde zetten van hun Kuif, door de aanweezenden met een buiging des Kops te groeten, door de aangebode voorwerpen met de Tong of met den Bek aan te raaken, door op de vraagen van hun Meester te antwoorden met het teken van toestemming, 't welk een toeknikkend ja volmaakt uitdrukt; zy gaven ook, door herhaalde tekenen, het getal te kennen van de Persoonen in het vertrek, van den tyd, van de kleur der kleederen, enz. Zy kusten elkander, den Bek over en weder vattende; uit zichzelven begonnen zy minnekoozeryen, ten teken van paarzugt; en de Oppasser verzekerde, dat zy dikwyls, zelfs in ons land, paarden. - Schoon de Kakatoës, even als de andere Pappegaaijen, zich van hun Bek bedienen, om op en af te klimmen, hebben zy dien traagen en onbevalligen gang niet; in tegendeel zyn ze vlug, en treeden huppelende voort.
De Kakatoës zyn van verschillende grootte en onderscheide Pluimadie; wy zullen ons tot die soortbeschryving niet inlaaten; doch alleen aanmerken, dat men Kakatoës vindt met een witte, geele, roode, en zwarte Kuif. De Heer de buffon hadt 'er een met een geele kuif gezien te Nanci, toebehoorende aan eene Dame, en geeft 'er ons dit berigt van. De wyze op welke deeze Kakatoe zyne blydschap betuigt, bestaat in den Kop verscheide keeren op en neder te beweegen, een weinig met den Bek te krassen, en de schoone Kuif over einde te zetten; streelen beantwoordt hy met streelen; hy raakt het aangezigt met de Tong aan, en schynt u te likken; hy geeft zagte en smaaklyke kusjes: eene byzondere aandoening schynt hy te voelen, wanneer men de platte hand onder zyn lyf legt, en met de andere de rug aanraakt, of enkel den Bek nadert om hem te kussen, als dan zet hy zich schrap, staat met de Vleugelen, haalt den adem met den Bek half open, en