Het voorschrift van Mahometh.
‘Getrouwe Musulmannen, wagt u wel van Zwynen-vleesch op uw tafel te zetten; 'er is aan dat Dier zeker gedeelte, waar van niemand myner Leerlingen kan eeten, zonder zich ongelukkig en rampzalig te maaken.’ Dus sprak mahometh, en de geheimzinnige toon, op welken hy zich uitdrukte, verwekte groote verlegenheid onder zyne Aanhangers. ‘Indien mahometh,’ zeiden zy tot elkander, ‘duidelyk aangeweezen hadt, van welk deel wy ons moesten onthouden, zouden wy ten minsten de overige, met gerustheid, hebben kunnen eeten; maar om een enkel stukje zich van het geheel te speenen is te hard.’
Elk verpynde zyn geest, om uit te vinden, welk dat verboden schadelyk deel mogt weezen. Deeze hieldt 'er den Buik, geene den Rug voor. Een derde den Kop, een vierde beweerde dat de Propheet zeker den Staart meende. In 't einde, werd de geheele zwaarigheid weggenomen, en de Musulmannen aten, elk volgens zyn smaak en verkiezing, van het Varken.
Gy lacht Leezers, en gy hebt gelyk. Maar past deeze Fabel toe, en gy zult misschien nog meer lachen. ‘Vliet de Wereld en haare Begeerlykheden,’ wordt ons geleerd. De menigte antwoord: ‘Wy vlieden de Wereld’, en dit zeggende, gaat de een na de Herberg, en vindt het geen groot kwaad zich daar in den drank te verloopen; de ander verkwist tyd en geld in 't spel, zonder des veel knaagens te voelen; een derde loopt na de Schouwburgen, en keurt dit een zeer onschuldig tydverdryf; een vierde rost en jaagt dag aan dag, enz. Dus is de Wereld altoos gehaat en altoos bemind, altoos gevlooden, en gezogt gelyk een tafel, welks schotelen alle schielyk geledigd worden. Elk aanzittende gast heeft wat te zeggen op de spyzen, die den naastzittenden smaaken, schoon hy zich zelve het vermaak niet ontzegt om hartig te eeten van het geen hem mondt. Men doopt de spyze in den Saus van een weinig drogredenkunst, en het geheele Zwyn word van den Kop tot den staart opgeëeten.