Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782
(1782)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijAanmerkingen over de zinking-koorts, welke voornamelyk in de maand juny des jaars 1782, te Amsterdam, geheerscht heeft.
| |
[pagina 390]
| |
re geneezing. - En zo dra men dit op ons Land, en de onlangs geheerscht hebbende Ziekte, toepast, zal een ieder, die de Natuur met wysgeerige oogen beschouwt, en de oorzaaken der dagelyks voorvallende dingen navorscht, ras ontdekken, welke de oorzaaken van de hier algemeen gegrasseerd hebbende Ziekte geweest zyn, en in staat gesteld worden, te oordeelen, in hoe verre de tegenwerping, die veelen tegen de zekerheid der Geneeskonst, uit de schynbaar verschillende behandeling dier Ziekte van verscheidene Geneesheeren, gemaakt hebben, gegrond zy? Sommige immers genazen de Lyders door aderlaatingen en verkoelende middelen, terwyl anderen, losmaakende en ontlastende gebruikten, met even goed gevolg: daar weder anderen zig van andere middelen bedienden: en sommigen zelfs, de geheele Ziekte aan de natuur overlaatende, niets dan eene goede leevensmanier aanraadden. Op het Land, herstelden de meeste Lyders (schoon van Geneesmiddelen ontbloot,) gemakkelyk; in de Steden kwamen 'er veelen by om; moest het algemeen, dat een zaak slegts oppervlakkig inziet, dus niet twyfelen aan het nut en de zekerheid der Geneeskonst? Ik meen egter zeker te kunnen betoogen, dat die schynbaare verschillendheid geene tegenwerping tegen de kunst zy, neen; maar dat de Geneeswyze, die van kundige Geneesheeren in het werk gesteld is, hoe verschillende zy ook in den eersten opslag schynen moge, op de Reden gegrond geweest zy, ja dat de aart der Ziekte eene dusdanige behandeling vereischt hebbe. Deeze bedenkingen hebben my aangezet, eenige aanmerkingen op het papier te stellen, niet om alle behandelingen, welke in deeze Ziekte somwylen van onkundigen gebezigd zyn, te verdedigen, noch om die geene, welke een eenige geneeswyze als (Specificq) eigenaartig voor deeze Ziekte hebben aangepreezen, voor te staan: maar om het algemeen het onvoordeelige vonnis, het welk zy, over de onzekerheid der Geneeskonst, uit de oppervlakkige beschouwing van den loop en de behandeling deezer epidemische Ziekte, geveld hebben, zo het moogelyk was, te doen herroepen. Dan laat ons tot de zaak zelve overgaan. Dat de meeste ziekten, welke wy in ons land epidemice zien grasseeren, uit de belette doorwaasseming voortkomen, hebben alle Geneeskundigen aangetekend, welke over de Ziekten van ons Land geschreeven hebben: de Heer Dr. van den Bosch, heeft dit ook in zyne Prysverhandeling betoogd en beweezen: ja zelfs schynen de aanleidende oor- | |
[pagina 391]
| |
zaaken der Ziekten, welke haare zitplaats in de Ingewanden hebben, en welke wy, onder den naam van Ontsteeking, Gal- en Rotziekten behandelen, voor het grootste gedeelte in de belette uitwaasseming te bestaan: hier door immers worden de scherpe vogten naar de Ingewanden gebragt, de verteering bedorven, de gal scherp, de vogten ontaard, en 'er ontstaat, inzonderheid zo de ingewanden reeds met eene rottige stof (saburra putrida) vervuild zyn; eene Gal- of RotkoortsGa naar voetnoot(*): blyven die scherpe vogten, op eene andere plaats, in de zelfstandigheid der ingewanden van den buik en borst, by voorbeeld, vast zitten, zo koomt 'er eene plaatzelyke pyn, koorts en somwylen ontsteeking, indien de ligchaamen, in welke het valt, sterk volbloedig en prikkelbaar (irritabilis) van aart zyn. Ondertusschen maakt ons de plaatzing en ligging van het Land, het welk wy bewoonen, en dat laag, moerassig en wateragtig is, de menigvuldige veranderingen van het weêr, dat meest al koud en nat is, het misbruik der koffy en thee, gepaard met zwaar verteerende spyzen, en geestryke dranken, het stilzitten, het verzuim van beweeging en ligchaamsoeffening, de visch, welke in ons land in geene geringe hoeveelheid genuttigd wordt, om kort te gaan, de geheele leevensmanier, geschikter om Ziekten te krygen, welke van eenen minder heeten aart zyn: en deeze krygen wy van de minst aanleidende oorzaak. De ongevoelige uitwaasseming (perspiratio insenbilis) immers belet zynde, bederft door haare rottige geaartheid alle de andere vogten des ligchaams, en doet inzonderheid de stoffen, welke in de maag en ingewanden zyn, en door de vogtige warmte allergeschiktst zyn tot rotting, ontaarten: de gal, het vogt dat in de maag, in de darmen en van de alvleeschklier (pancreas), wordt afgescheiden, en het slym (mucus) zelve, 't welk het voedzel-kanaal (tubus alimentaris) voor ongemak beveiligt, worden aangedaan en rotagtig: en dus ontstaan, uit de belette uitwaasseming, verre de meeste Gal- en Rotziekten, die in ons land epidemice grasseeren. Dan worden de ingewanden zo sterk niet aangedaan door | |
[pagina 392]
| |
de belette uitwaasseming: is 'er geene rottige stof (saburra putrida) in de eerste wegen (primae viae), zo komt 'er eene eenvoudige Zinking-Koorts (febris catarrhalis) uit die oorzaaken voort. Deeze Koorts is alle jaaren meer of minder algemeen in ons Land, inzonderheid in het voorjaar; wanneer de lugt ontlaat, en de Zon de wateragtige dampen van het aardryk, het welk zig dan, als het ware opent, begint op te trekken: dan immers droogen de landeryen, welke onder water staan, langzaamerhand uit, de lucht wordt met vochtige en rotagtige dampen vervuld, welke door de Zon, die nog weinig kragts heeft, even boven het Aardryk opgenoomen, in den Avond- en Morgenstond weder neerdaalen. De oorzaaken, die de uitwaasseming beletten, blyven voortduuren. - Het natte koude weêr belet de uitspanningen, die in ligchaamsbeweegingen bestaan: het gebruik egter, van zwaar verteerende spyzen, gerookt en gezout vleesch, by voorbeeld, vermindert niet: de ligchaamen worden dus geschikter tot de beletting der uitwaasseming. De lucht, ondertusschen, wordt opgevuld met brandbaare en zwavelagtige deeltjes, en het weêr wordt warmer, schoon het vogtig blyft. - Men ontbloot zig, en kleedt zig dunner: (dat in ons Land een der grootste misbruiken is,) en dus wordt men op de eerste Dondervlaag (welke noodzaakelyk, zo de lugt genoegzaam met die brandbaare deeltjes (phlogisticae particulae) bezwangerd is, volgen moet) aan eene Verkouding (catarrhus) of Zinking-Koorts (febris catarrhalis) bloot gesteld. Deeze Weêrkundige (meteorologische) Waarneemingen, zyn door eene langduurige ondervinding bevestigd, en men heeft bevonden, dat hoe vogtiger de Winter, hoe natter en kouder het Voorjaar, en hoe veranderlyker het weêr was, hoe meer Zinking-Koortzen 'er gegrasseerd hebben. Deeze Koorts is dus, als men het zo noemen mag, een ons Land eigene Voorjaarsziekte; op verschillende plaatzen komt zy onder verschillende gedaanten voorGa naar voetnoot(*). Zin- | |
[pagina 393]
| |
kingen, roos, verkoudheid, verstopping in het hoofd, ruizen der ooren, oogontsteeking, pyn door de leden, zyn de gemeenste toevallen, welke zig by die Koorts voegen: - de Buiksingewanden zyn meest al eenigzins aangedaan. - Men geneest ze door de belette uitwaasseming te herstellen. - Niemand, dan die reeds door voorgaande Ziekten verzwakt, gefolterd, of aan den rand van het graf gebragt is, sterft 'er aan, indien de Ziekte wel behandeld wordt. Dan hier uit kan men afleiden, waarom 'er zo veele zwakke, teeringagtige en sukkelende Lyders, in het Voorjaar sterven? en waarom de maand May, eigenlyk, 'er zo veelen weg sleept? - Deeze maand immers is, voor zodanige Lyders, meer dan de Maart, te vreezenGa naar voetnoot(*). Dog in het algemeen is de Ziekte zeer goedaartig, frissche lucht, eene geschikte leevenswyze, beweeging, en eenige zagt op de huid werkende middelen, als de Vlier, Camille, en diergelyke Plantgewassen, komen de Ziekte voor, en geneezen ze. Zyn de Ingewanden aangedaan, zo is 'er zomwylen een zagt braak-(emeticum) of buikopenend- (eccoproticum) middel van noden: zelden behoeft men eene aderlaating te doen, of blaartrekkende plaasters aan te leggen, in geval 'er plaatselyke pyn is. In deze Koortzen koomt de Kina weinig te pas. Dr. van den Bosch tekent dit ook aan. Zyn nu de oorzaaken deezer Zinking-Koorts algemeener geweest in het voorledene Voorjaar; hebben de geduurige veranderingen van het weêr, de ligchaamen geschikter gesmaakt tot deeze Ziekte: en zyn ze zelfs aanleidende oorzaaken van de epidemische constitutie geweest: heeft de aanhoudende natte en vochtige gesteldheid van het weêr, gevoegd by de schielyk op de kou volgende warmte (welke de ligchaamen tot de rotting meer bevattelyk maakte,) eindelyk, de | |
[pagina 394]
| |
Ziekte zelfs algemeen veroorzaakt, (gelyk wy straks betoogen zullen) zo twyffel ik geen oogenblik, om deeze Ziekte te bepaalen, als eene Zinking-Koorts (febris catarrhalis,) dat is eene uit de belette doorwaasseming voortkomende Ziekte, welke de maag en ingewanden der Borst en Buik, reeds door de te vooren opgenoemde oorzaaken verslapt, voornamelyk heeft aangedaan. Dan behoeven wy onze toevlugt niet te neemen tot vreemde naamen, als gripe, fluxion of influenza; zeker is het, dat wy hier te Lande zeer geschikt zyn, om het geen van afgelegene volken koomt over te neemen, en in een algemeen gebruik te brengen: en of dit in een Land, 't welk door den Koophandel bestaan en bloeijen moet, meer voordeel, dan nadeel, toebrengt, zal ik niet beslissen; dan dit is onwederspreekelyk, dat het Wysgeeren, noch Geneeskundigen, vry staat, een naam aan eene zaak te geeven, die voor het algemeen onverstaanbaar is, indien zy in staat zyn, in hunne moedertaal, met verstaanbaare woorden te bepaalen, wat de zaak zy? Dog laat ons niet over woorden twisten, maar veel liever overgaan tot de beschouwing der oorzaaken, van de meerdere algemeenheid der Zinking-Koorts. De voorgaande Winter heeft door de schielyke veranderingen van het weêr, de Natuurkundigen zelfs verbaasd: De geleerde Heer Houttuin heeft 'er waarneemingen op genomen, waar uit de schielyke veranderingen, van koud en warm, en van warm en koud, weêr, allerduidelykst blyken kunnen. Zie de Geneesk. Jaarb. VIde D. 3de St. p. 107. van de byzondere berichten, en verg. VIde D. 5de St. p. 163. Dit vochtige koude Weêr maakte de Menschen geschikter tot de belette uitwaasseming, verslapte de deelen, ontbond de vochten, en maakte dus de ligchaamen vatbaarder voor bederf en rotting. Inzonderheid, toen de warmte, die wy in May buitengewoon hadden, door eene in het laatst van die maand gevallene Dondervlaag, in eene vochtige natte koude veranderd wierd; zo kon het niet anders zyn, of de lieden, die, door de voorgaande oorzaaken, reeds allergeschiktst waren, om koude te vatten, en eene ontbinding der vochten te ondergaan, moesten algemeen in eene Zinking-Koorts, of een andere, uit de belette uitwaasseming voortkomende, Ziekte, vallen. Die schielyke veranderingen van het Saizoen zyn, in het geheele Noordelyke gedeelte van Europa, waargenomen ge- | |
[pagina 395]
| |
worden, en hebben dezelfde uitwerkzelen gehad op de ligchaamen van Inwoonderen, nog minder, dan wy Hollanders, die een laag wateragtig Land bewoonen, tegen die veranderingen bestand. Deeze is de reden, dat die Zinking-Koorts, niet dan door het verschillende climaat van het Land, door het temperament en leevenswyze der Inwoonderen, van onze Ziekte verschillendeGa naar voetnoot(*), in Rusland, Poolen, Zweeden, Denemarken, Duitschland, Engeland, Frankryk, kortom, door geheel Europa, geheerscht heeft; gelyk men uit de gemelde Jaarboeken, VIde D. 3de, 5de en 6de St., en het eerste Stukje van het eerste Deel der Nieuwe Geneeskundige Jaarboeken, zien kan. Maar ik hoor, dunkt my, tegenwerpen, 'er is overal eene besmetting in de lucht geweest: de eene immers heeft de andere aangestooken, en de Ziekte is van plaats tot plaats overgegaan. Ik antwoord dat alle algemeene oorzaaken de ligchaamen aandoen, en bevattelyk maaken, tot de eene of andere aandoening; dat dus de hoedanigheden der lucht, die wy allen moeten inademen, niet altyd behoeven besmettelyk te zyn; neen, maar dat de lucht zelve de ligchaamen, onmiddelyk, dat is, zonder van den een naar den ander over te gaan, kan aandoen: waarom moet men dan voort besmetting (contagium) stellen, indien men het uit de verandering der bekende hoedanigheden van de lucht genoegzaam kan uitleggenGa naar voetnoot(†). My dunkt dat men de epidemische Ziekten, (dat is, die algemeen heerschen,) te veel met de besmettelyke (dat is, die door haare uitwaas- | |
[pagina 396]
| |
semingen, uit haaren aart, de ligchaamen aansteeken) verwart, en ik vinde geen reden, hoegenaamd ook, om eene Zinking-Koorts, die niet besmettelyk van aart is, om dat ze algemeen (epidemice) heerscht, besmettelyk te noemen. Eene verdere graad der Ziekte kan misschien besmettelyk worden, wanneer de lugt, namelyk, door stinkende uitwaassemingen aangestoken wordt, zo moet zy noodzaakelyk de Ziekte verder voortplanten: dog hier van nader. Wat aangaat de loop der Ziekte, zo kan men in het algemeen aanmerken, dat zy met eene Hoest begon, die droog was; daar kwam benaauwdheid, een lelyken slymagtigen smaak in den mond; zwaare pyn in het hoofd en de lendenen, somwylen ook in de ledemaaten; loomigheid, geene trek in het eeten, walging, winden, slaapeloosheid, dorst en koorts by: - in meest alle Lyders was 'er eene plaatzelyke pyn op de krop der maag, (cardia) of in het hartekuiltje, gelyk men zegt. - By sommigen was 'er eenigzins Loop (diarrhea) by: in deeze graad der Ziekte, welke de ligtste wasGa naar voetnoot(*), kwamen de te vooren opgenoemde, en in de gewoone Zinking-Koorts aangepreezene, middelen te pas: de frissche lugt, en de onthouding van dierlyke voedzels, en somtyds een aftrekzel van Vlierbloemen, met Honig en Azyn (oxymel,) enz. genazen de Lyders in weinige dagen, met ontlasting van lelyksmaakende fluimen en slym, en eene stinkende urin en zweet: 't welk eene duidelyk blyk oplevert van de min of meer rottigen aart deezer Zinking-Koorts; - op andere tyden immers, wanneer men die Ziekte heeft waargenomen, was de slym, de urin, noch het zweet, dat by de scheiding der Ziekte ontlast wierd, stinkende. Dan meestal waren de maag en de eerste wegen eenigzins vervuild; en dus was de maag inzonderheid, die door de voorgaande oorzaaken reeds aangedaan was, ly- | |
[pagina 397]
| |
dende; de toevallen waren eenigzins heviger; de pyn op de cardia was snydende, en werd door het hoesten erger; de Lyders klaagden dat zy niet doorhoesten konden, - alle voedzel benaauwde, en de verteering was geheel bedorven: de Lyders braakten somwylen slym en rottige, vuile stoffen, met verligting: meest allen waren zy misselyk, en hadden neigingen tot overgeeven en spanning op de borst: zy loosden, door de hoest, niet dan een weinig lelyksmaakende taaije slym, en dat nog met veel moeite: de huid was gespannen en droog: de pis rood, weinig, en stinkende: de afgangen dun en rotagtig, de koorts onregelmaatig: de geneezing der Ziekte wierd door dezelfde wegen volbragt: alleen de afgangen deeden hier meer nut, voornamelyk van gebonden stoffen: en de opgegeevene fluimen waren stinkender en galagtig: somtyds zwart en groen van kleur. Somwylen verplaatste zig de stof naar de longen, naar de borstspieren, of naar de buiksingewanden, somwylen naar het hoofd, naar de oogen, enz. Gebeurde dit in sterke, volbloedige, en gevoelige Lyders, dan kwam 'er somtyds ontsteeking by. Van die verplaatzing der stof heb ik zwaare hoofdpyn, slaapzugt, (coma) de uitzweering van het oog, (hypopyon) razerny (phrenitis), zotheid (fatuitas), buikpyn (colica) en zydewee (pleuritis), waargenomenGa naar voetnoot(*). Dan indien 'er eene rottige galstoffe (sahurra putrida biliosa) in de buiksingewanden was, gelyk in menschen, by voorbeeld, welke zig lang aan eene slegte leevensregel hadden overgegeeven, die verschooning en frissche lugt misten, en aan rottige uitwaasemingen waren blootgesteld, die de geestryke dranken misbruikten, die reeds door koorts, ziekte, aderlaatingen, of andere ontlastingen waren afgemat, wien de ingewanden verzwakt, of daar verkeerde middelen gebruikt waren, enz. zo wierd de ziekte meer samenge- | |
[pagina 398]
| |
steld, en dus, als het ware uit een Gal- en Zinking-Koorts bestaande, begon zy den aart eener Rot-Koorts te krygen. Dan was, buiten de reeds opgenoemde toevallen, de koorts heviger en meer verzwakkende, de tong was met een geele, bruine, en dikwerf zwarte korst bedekt, de mond droog, de ontlastingen hadden een ondraaglyken stank, zy liepen met de urin den Lyder onwillig af: en in die gevallen kwam 'er altyd sprouw, (apthae) en dikwerf stuipen en raazende yling (delirium phreniticum) by: de kragten bezweeken, de pols viel in, en zo de Ziekte van den beginne aan niet was tegengegaan, of zo de Lyders door aderlaatingen, of voorgaande ziekten verzwakt waren, en men ondersteunde dan de krachten niet met den koortsbast, wyn, enz. volgde 'er spoedig de dood op. Ik heb van twee allerkundigste Geneesheeren gehoord, dat, na eene aderlaating in eene volbloedige, jonge en sterke Lyder, de krachten zo waren ter nedergeploft, dat niet alleen de middelen, om de krachten aan te wakkeren, van geen nut waren: maar zelfs de na de aderlaating aangelegene Spaansche Vliegen geen de minste uitwerkzelen hadden. - De Lyder stierf drie dagen na het begin der ziekte. Dan het is aanmerkingswaardig, dat die graad der ziekte, en die samenloop van oorzaaken, weinig, dan in gemeene Lieden, welke eene bekrompene leevenswyze hadden, wierden waargenomen. En de reden hier van dunkt my is gemakkelyk uit te leggen. Niets is 'er namelyk, (en dit is allerzekerst) het welk in eene Ziekte, die van de schadelyke hoedanigheden der lucht voortkomt, meer goed doet, dan de verbetering dier schadelykheid van de lucht. - Niets dat de Ziekte erger maaken kan, dan derzelver verdere besmetting door uitwaasemingen. Gemeene lieden, welke klein behuisd zyn, zig met het slegtste voedzel behelpen, en byna geen verschooning hebben, zyn dus altyd meer blootgesteld aan Rot-Koortzen, en ziekten, welke uit de besmetting der lucht voortkoomen. De schadelyke uitwaassemingen, welke in deeze Ziekte inzonderheid wierden waargenomen, moesten dus noodzaakelyk de lucht meer en meer besmetten, staken een geheel huishouden aan, en maakten door haaren invloed de lieden bevattelyk voor de Ziekte, welke anders, door haare gezonde gesteldheid, waarschynelyk, zouden vry gebleeven zyn, en liepen dus met de te vooren opgenoemde oorzaaken zamen, om ze in eene eigenlyk gezegde Rotziekte te doen overgaan; het geen, naar myne gedagten, algemeener ge- | |
[pagina 399]
| |
beurd zou zyn, was het weêr niet buitengemeen koel geweestGa naar voetnoot(*). Zo men nu de teringagtige, zwakke en ziekelyke Lyders, welke de Ziekte, zelfs in haare eerste of tweede graad, geen wederstand bieden kondenGa naar voetnoot(†), en dus onder dezelve hebben moeten bezwyken, optelt, by de geene, welke door de verplaatzing (metastasi) der stof op de edele deelen en by die, welke door den zamenloop van de Zinking- en Gal-Koorts omgekomen zyn, zal men zig over het getal der dooden zo niet meer verwonderen, 't welk in eene week hier te Amsterdam tot 364 gekomen is, daar het gewoone getal naauwlyks de helft in dit Saizoen bedraagt. Onder de fatzoenelyke Lieden, welke eene goede leevensregel volgden, en zig van het schadelyke myden konden, de frissche lucht inademden, en dikwerf van linnen veranderden, vondt men byna geene sterfgevallen: integendeel was de sterfte groot onder de kleine Gemeente: in eene week, meen ik, zyn 'er by de honderd Lyken op een Kerkhof begraaven, daar men anders niet meer dan een derde van dat getal had. Dan de oorzaaken van deeze sterfte op het land geen plaats gehad hebbende, zo blykt ook de reden, waarom 'er op het land byna geene Lyders door omgekomen zyn. De gesteldheid immers der lichaamen op het land is sterker en gezonder, dan in de Steden: zy zyn meer gehard tegen de aandoeningen der lucht, en minder geschikt, om van de veranderingen van het weêr, waar aan zy dagelyks bloot gesteld zyn, aangedaan te worden: en worden zy al van de Ziekte aangegreepen, zo is hunne sobere levensregel, hunne zindelykheid, en inzonderheid de frissche lucht, oorzaak, dat zy de Ziekte minder hevig ondergaan, en 'er spoediger van geneezen. Indien men nu hier by voegt, dat zig de Souverain in ons Land, voornamelyk aan het | |
[pagina 400]
| |
welzyn der Landlieden, veel laat gelegen leggen, en dat 'er dus dikwerf kundige Geneesheeren, naar het Land, op hooge Orders, vertrekken, om de Lyders met raad en daad by te staanGa naar voetnoot(*), zo kan men gemakkelyk reden geeven, van het kleinere getal Lyders, dat op het Land, in vergelyking der Steden, door de grasseerende Ziekten, omkomt. Daarenboven blykt uit deeze beschouwing, de reden van het groot getal dooden, dat men te Haarlem, in de maand Juny voornamelyk, ten tyde der grasseerende Zinking-Koorts, waargenomen heeft. De Lucht immers is daar veel meer gevuld met rottige, zwavelagtige deeltjes; zy is 'er veel natter en vochtiger; door dien de dampen, welke uit de modderpoelen des Meirs, die men wielen noemt, door de Zon opgenomen, in het digt op elkander geplante Bosch, dat aan de stad ligt, hangen blyven: deeze dampen zyn allerschadelykst, inzonderheid 's Morgens en 's Avonds, wanneer zy nederdaalen: en dan stellen 'er zig de Inwoonders van die Stad het meest aan bloot. Die Luchtsgesteldheid maakt niet alleen de Inwoonders vatbaarder voor Zinking- en Rotziekten, maar is 'er zelfs dikwerf de aanleidende oorzaak van, en altyd een beletzel in de geneezing: dit is de reden, dat de doorgaande Ziekten, te Haarlem, heviger woeden, en langer duuren: hier door zyn de sterflysten altyd grooterGa naar voetnoot(†), en, door dien, uit die doorgaande Ziekten, veelen een langduurige kwaal (morbus chronicus) behouden, zo begrypt men ligtelyk, dat zodanige zukkelende, zwakke, en ziekelyke Lyders, niet geschikt om de minste ongesteldheid te verdraagen, ten tyde eener doorgaande Ziekte, noodzaakelyk het getal der dooden moeten vermeerderenGa naar voetnoot(§). | |
[pagina 401]
| |
Dan laat ons tot de geneeswyze deezer Ziekte overgaan. In de eerste graad der Ziekte, kwam voornamelyk eene goede leevensregel te stade, en hier door wierden de meeste Lyders geneezen. De zoete Hui, of Wey, de Groenten, en de onthouding van alle dierlyk voedzel, waren de beste Geneesmiddelen. Zo de slym vast zat op de Krop der Maag, gaf men, met een goed gevolg, kleine giften van de Ipecacoanha-Wortel, of liever van den Braakwynsteen; hier door ontlastten de Lyders veel taaije slym, en geraakten aan het uitwaassemen; en zo men dan die uitwaasseming door een goeden leevensregel, door veel drinken, door een aftrekzel van Vlier en Kamillebloemen, Conserf van Vlier, enz. onderhield, herstelden de Lyders spoedig. Dan in den tweeden graad der Ziekte, waren de middelen, die uit Spiesglas bereid worden (antimonialia) onontbeerlyk: de slym zat vast aan den bovensten Maagmond, en kon door geene middelen zo spoedig, dan door deeze, worden verdund, los gemaakt en ontlast; hierom moest men ze zomwylen voorschryven, om braaking te verwekken: en ik heb in het algemeen waargenomen, dat de Lyders, die gebraakt hebben, spoediger geneezen zyn. Na die ontlasting kwamen ze in kleinere giften te pas, dan bevorderden ze alle ontlastingen, en de Lyders wierden 'er zeer door verligt. Dikwerf vereischte de vervuiling der Buiksingewanden zagte ontlastmiddelen (Laxantia); onder welke my de Senebladen, Tamarinden, Cassia, Rhabarbar, Cremortartari, Ammoniak- en andere Middelzouten, den meesten dienst scheenen te doen. De Lavementen (clysmata) deeden in de meeste gevallen eene heerlyke uitwerking. Deeze middelen waren het, die de oorzaak der Ziekte wegnamen, en de Lyders spoedig deeden herstellen, indien zy een goeden leevensregel volgden, zig van dierlyke en verhittende voedzels onthielden, en de Wey in groote hoeveelheid dronken. Dog de toevallen dier Ziekte eischten verzagting. - De pyn en de benaauwdheid op de Krop van de Maag, waren zomwylen hevig: en de slaaploosheid matte de Lyders af: dit waren die toevallen, welke de meeste opmerking verdienden. De aderlaating wierdt van veelen, tegen de | |
[pagina 402]
| |
pyn, spanning en benaauwdheid, aangepreezen; en ook met een goed gevolg, van zommigen, in het werk gesteld, indien de Lyders volbloedig, jong en sterk waren; en zy voorzigtig gebruikt wierdt. Dan dit Goddelyke hulpmiddel, het welk een van de magtigste en spoedigstwerkende middelen is, welke de Geneeskonst van de Voorzienigheid ontvangen heeft, wierd niet minder misbruikt; de pyn was voor zommigen reden genoeg om ader te laaten; bleef zy, na de aderlaating, of wierd zy erger, (gelyk zomwylen gebeurde), men herhaalde de bloedaftapping; en wanneer 'er dan benaauwdheidGa naar voetnoot(*) by kwam, zo was 'er by onkundigen dubbele aanwyzing, om zelfs in de zwakste Lyders lucht te maaken, (een uitwerkzel, dat veelen te vergeefs in dit geval van de aderlaating verwachten;) en merkten zy dan eene SpekkorstGa naar voetnoot(†) (crusta phlogistica) op het bloed, dan waren 'er redenen genoeg van verantwoording, voor diergelyke lieden, om de Lyders dood te laaten, zo de pyn en de benaauwdheid niet week, of zo de plotzelyke verzwakking der krachten des Lyders, hem na de eerste of tweede aderlaating niet reeds hadden doen verhuizen. Dan de meeste Geneesheeren, welke dien eernaam waarlyk verdienen, zagen het geval beter in: zy begreepen dat de Ziekten uit haaren aart na de rotting overhelden: en dat dus de aderlaating niet dan by toeval, en door zamenloop van omstandigheden, te pas kwam. Zy lieten, met een goed gevolg, een ader openen, in jonge, volbloedige, sterke Lyders; zo de pyn hevig was, en 'er reeds tekenen van ont- | |
[pagina 403]
| |
steeking waren, of konden komen; zy herhaalden ze niet dan in weinige gevallen; en zy slaagden gelukkig. In het algemeen wierdt de pyn na de aderlaating niet, dan voor een korte wyl, verminderd, en de benaauwdheid bleef; de reden hier van is, dat de oorzaak niet in ontsteeking, maar in een scherpe stof, die op de cardia vast zat, of in eene vuile stof in de Maag, te zoeken was: de Lyders immers, welke gebraakt hadden, hebben die benaauwdheid byna niet gehad. En in deezen nam eene plaaster, die uit het Empl. de meliloto, galbano, enz. met een gelyk deel Empl. de vesicatorio vermengd, zamengesteld was, de pyn geheel weg: zonder dat men genoodzaakt was ader te laaten. In weinige Lyders bleef de pyn, na het aanleggen der plaaster; dan, zo dra de uitwaasseming bevorderd wierdt, verminderde zy langzamerhandGa naar voetnoot(*). Somwylen vereischte de spanning op de Borst, raauwheid, kug, dog voornamelyk de slaaploosheid, een zagt rustmiddel; ik heb van de syrupus papaveris albi, diacodii, enz. met antimonialia vermengd, de best mogelyke uitwerkzelen ondervonden; deeze middelen immers verminderden de spanning en de pyn, en openden de huidvaten (vasacutanea) en maakten dus de poogingen der natuur regelmaatiger tot voordeel der Lyders. De toevallen, die, door de verplaatzing der stoffen, naar de edele deelen veroorzaakt wierden, vereischten, ieder naar zynen aart, verschillende hulpmiddelen. Zo de krachten genoegzaam waren, kwam 'er zomwylen eene aderlaating te pas: was 'er ontsteeking, zo moest zy herhaald worden. - In de andere gevallen, deeden de Spiesglas middelen (antimonialia) goede uitwerkzelen, door de stof naar de huid te bepaalen, of de ontlasting, welke de natuur tot scheiding der Ziekte verkoozen had, te bevorderen. Zo de krachten weg waren, heb ik, met een goed gevolg, wyn laaten gebruiken, en de Kina by het Spiesglas gevoegd. Lavementen deeden altyd veel dienst. - En de in de Ziekte zelfs reeds aangepreezene middelen, kwamen meest | |
[pagina 404]
| |
altyd te stade. In veele gevallen, voornamelyk zo de leevenskracht opgewekt moest worden, (het zy de stof op de herssenen of zenuwen gevallen was, of de Lyders door aderlaatingen verzwakt waren) heb ik tot behoud der Lyders Spaansche-vliegen laaten aanleggen. Op deeze wyze heb ik eenen Lyder, die, op last van eenen Apotheker, reeds twee maalen was adergelaaten, en die, door de verplaatzing der stof naar de herssenen, eerst in een slaapzucht, (coma somnolentum,) en daar na in een raazende yling, met zwaare Koortzen (phrenitis), gevallen was, behouden. De Man was zestig jaaren oud, en krachteloos, toen hem de Zinking-Koorts overviel: het leevensbeginzel (principium vitae) was door die twee aderlaatingen nog meer uitgedoofd. Het extrakt van de Koortsbast met de Sulphur Auratum Antimonii, de Wyn, prikkelende Lavementen, en de op verschillende plaatzen herhaald aangelegde Spaansche-vliegplaasters, Fomenten uit de Campher-Brandewyn, enz. hebben hem behouden: en hy zou zeker nog gestorven zyn, zo niet een onzer beroemdste en kundigste Geneesheeren, myn verbod van meer aderlaatingen te doen (welke in dien staat der Ziekte, door een ander, die zig den naam van Geneesheer aanmaatigde, nog waren aangeraaden, om, zo men my zeide, de Koorts en de yling te verminderen) bevestigd, en myne behandeling goed gekeurd had. Dan laat ons overgaan tot de Geneezing van den derden graad der Ziekte; welke men dikwerf door braak- ontlasten rottingstuitende middelen voorkomen kon. Dan, zo 'er reeds rotting in de vogten was, of de krachten ten eenemaal gebroken waren; zo moest men de Lyders spoedig te hulp komen, of zy stierven. Dat de aderlaating in dit geval niet te pas kwam, maar allerschadelykst, ja niet zelden doodelyk voor den Lyder was, heeft men uit het voorgaande ligt kunnen opmaaken. Herhaalde aderlaatingen, waren niet zelden de aanleidende oorzaak van deeze Rotziekte, inzonderheid zo 'er eene slegte levenswyze, eene met schadelyke uitwaassemingen vervuilde lucht bykwam: dan moest men eerst een Braakmiddel geeven, uit de tartarus emeticus; vier of vyf greinen van dit middel, in water ontbonden, en in drie gelyke deelen verdeeld, (waarvan men om het uur een gedeelte gaf,) ontlastten stinkende, rottige stoffen, en veel slym; zo door den mond, als door de afgangen, welke schuimagtig waren, en een ondraagelyken stank by zig hadden: waren dan de krachten | |
[pagina 405]
| |
genoegzaam, zo kwamen de ontlastmiddelen, welke eene rottingweerende kracht hebben, voornamenlyk te pas: de Tamarinden, Cremortartari, Rhabarbar, de Middelzouten, het Ammoniakzout inzonderheid, en kleine giften van den Braakwynsteen, deeden de Lyders die stinkende stoffen met verligting ontlasten. De Koorts en de Yling wierden minder, de afgangen minder stinkend, en gebondener: de Urin wierd in groote hoeveelheid geloosd, en was met een zetzel; en de Lyders begonnen den veertienden, zeventienden, of eenentwintigsten dag te herstellen: de trek tot eeten kwam weder: de Sprouwkorsten scheidden zig af: dog zy waren, schoon niet adergelaaten, doodelyk zwak, en men moest, om de wederinstorting te beletten, de Koortsbast, Wyn, enz. tot versterking laaten gebruiken. Een sterke volbloedige Lyder heeft, na die Ziekte ondergaan te hebben, eene trilling en stuipagtige aandoening op de Zenuwen, drie weeken lang, behouden, welke niet dan met de herstelling der krachten, door Kina, Gentiaan, Oranjeappelen-schillen, Contragerva, Cascarille, enz. ophield. Ik heb, tegen de Apthae, de Borax, in groote hoeveelheid, met goed gevolg, doen gebruiken: tegen de Yling, Mostaardpappen aan de Beenen laaten leggen; en, zo de rotting het vereischte, Fomenten aan laaten leggen, van Campher-Brandewyn, enz. In deezen staat der Ziekte, heb ik geene Spaansche-vliegen laaten aanleggen, wyl ik dagt, dat zy niet dan schade doen konden, in geval de eerste wegen met eene rottige stof bezet, en de krachten nog genoegzaam waren. Dan, was de leevenskracht door de hevigheid der Ziekte, of door herhaalde aderlaatingen, zo verzwakt, dat zy ondersteuning vereischte, dan moest men de Campher, de Wyn, en de Spaansche-vlieg-plaasters by het gebruik van den Koortsbast, en de Spiesglasmiddelen, voegen: de Lavementen moesten ontlastende en rottingweerende zyn: en in deeze gevallen was het, dat de vaste lucht zomwylen te pas kwam. Ik heb in eene Vrouw waargenomen, dat de Ziekte door de Urin, die een dik zetzel gaf, en door puisten (anthraces) op de huid haare scheiding had, welke eene stinkende en knaagende etter (ichor) loosde; deeze Lyderes was in de hevigheid der Ziekte, (en dit heb ik noch eens waargenomen) by na niet zonder stuipen geweest. - Bluschvlakken (petechiae) heb ik in een anderen Lyder, welke, | |
[pagina 406]
| |
door de aderlaatingen, te veel verzwakt was, om de Ziekte wederstand te kunnen bieden, waargenomen. De leevensregel moest, in deeze gevallen, versterkend en rottingweerend zyn: dunne Vleesch-soupen met groenten en veel zuur, Hui met Wyn, Ooft, enz. was het beste voedzel voor zodanige Lyders: de Lucht moest ververscht en verbeterd worden, door Kruid te doen branden, Azyn uit te waassemen, enz.: de Zieken zelfs, zo het mogelyk was, dikwerf van linnen veranderen; om kort te gaan, men moest alles doen, wat men in diergelyke Ziekten gewoon is, om de rotting tegen te gaan. Dit was de gewoone loop en geneezing deezer Ziekte, zo als zy door de kundigste en bekwaamste Mannen, in de kunst is in het werk gesteld; de beroemde Heer Deiman, (wiens getuigenis in dit geval naar myne gedagten veel afdoet) heeft my, onder anderen, betuigd, dat hy de te vooren beschreevene geneeswyze in deeze Ziekte, met het beste gevolg, gebezigd heeft: en waarlyk, zo men den loop en de toevallen der Ziekte, met het groot getal Zieken, welke, in deeze volkryke Stad, aan deeze Zinking-Koorts gelegen hebben, nagaat, zo zal men bekennen moeten, dat het getal der dooden klein geweest is; en men zal de Geneeskonst, welke hier by uitneemendheid bloeit, de verschuldigde dankerkentenis niet weigeren, doordien het zeker is, dat zy eene medewerkende oorzaak geweest zy, waarom 'er niet meer Lyders aan deeze Ziekte zyn omgekomen. |
|