lyk, dat zy de Eijeren, die minder hard dan Nooten zyn, gebrooken en geëeten hebben; doch men voegt 'er al te los by, dat dit eene der oorzaaken is, van den kryg, dien de Arenden tegen de Blaauw-spechten voeren; even of een Roofvogel een beweegreden van wraak noodig hadt om een vyand te zyn van veel zwakker Vogelen, en die te verslinden.
Schoon de Blaauw-spechten een groot gedeelte van den tyd besteeden met op de Boomen te kruipen, maaken zy, des niettegenstaande, zeer aartige beweegingen, en deeze vaardiger dan de Mosschen, zy zyn ook eenpaariger en zagter; want zy maaken, in 't vliegen, veel minder gerugts. Doorgaans onthouden zy zich in de Bosschen, een zeer eenzaam leeven leidende; doch wanneer zy met andere Vogelen in een vlugt zyn opgeslooten, als Mosschen, Vinken, enz., leeven zy met dezelve in goede verstandhouding.
In den Voortyd staat het Mannetje een minnetoon, Guiric, Guiric, welken het dikwerf herhaalt. Met deezen roept hy zyn Wyfje; dit laat zich, zegt men, langen tyd roepen eer het komt; doch geeft zich eindelyk over aan de begeerte van het Mannetje, en zy werken beiden aan het Nest, 't welk zy vervaardigen in een hollen Boom; vinden zy 'er geen, die hun aanstaat, zy maaken met den bek, in een vermolzemden stam, de noodige holligheid. Is de buitenste opening van dit gat te wyd, zy vernauwen dezelve met aarde, en zomtyds met drek, deeze stoffe verwerkende als een Pottebakker.
Het Nest, dus vervaardigd zynde, zou niemand, die het van buiten ziet, 't zelve voor een Vogel-nest houden. Het Wyfje ligt 'er vyf, zes, of zeven Eitjes in, van de gewoone gedaante, vuil wit, en rood gestipt. Deeze leggen op vermolzemd hout, mosch, enz. Het Wyfje broedt onafgebrooken, en is dermaate op haare eitjes gesteld, dat het zich eer de vederen zou laaten uittrekken, dan 'er van afhaalen; stoot men met een stok in het gat, het toont zich vergramd, en schuiffelt als een Slang, of liever gelyk een Mees, in dergelyk een geval, zou doen; om voedzel te haalen, verlaat het de Eitjes niet, en wagt tot het Mannetje eeten brengt; en schynt dit Mannetje deezen pligt met veel toegenegenheids te volbrengen; zy leeven, behalven van Nooten, van Insecten; en het vleesch der Jongen, wanneer ze vet zyn, is een lekker beetje.
De Jongen komen uit op 't einde van de maand May. Wanneer de opvoeding volbragt is, beginnen zy zelden een tweede broedzel; maar scheiden van elkander, om, gedun-