Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782
(1782)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 85]
| |
Mengelwerk, tot fraaye letteren, konsten en weetenschappen betrekkelyk.De dank- vast- en biddag-vierende Nederlander.Wel moeten ze vaaren die u, (ô Vaderland!) beminnen! Vaderlandliefde, Pligt, Belang, en Godsdienst roepen my tot het vieren van deezen staatlyken Dag. Deeze is den Vaderlande geheiligd, en moet het zelve geheiligd worden van elk braaf Ingezeten deezer Gewesten! Ik zie my omringd van Medegenoten, gereed tot dit plegtig Godsdienstig bedryf. Alle bezigheden, die eenigen uitstel dulden, staan stil. Geen gewoel op straat, dan der menigte, die zich Tempelwaards spoedt: en hoe groot is dezelve! De Godsdienstigheid der Nederlanderen schynt, op de Verbodsdagen, te herleeven. Ongodsdienstigheid was ook nimmer het eigen Volkscharacter myner Landsgenooten: en hoe zeer 't zelve verbasterd moge weezen, door den bedervenden invloed van vreemde Zeden, tot Losbandigheid en Godvergeetenheid overhellende: de zaaden van Godsvrugt zyn niet geheel verstikt, of uit het harte gerooid. Thans vereenigen zich Ryk en Arm, Oud en Jong, de Aanzienlyksten des Lands, de geringste Burger stellen zich even Godsdienstig aan. Wie ziet deezen yver zonder te denken: Neêrlands Volk is een Godsdienstig Volk? Het erkent de weldoende hand des Opperbestuurders van 't Heelal! Het is gereed om Hem lof- en dank te zeggen voor de weldaaden den Vaderlande nog bygebleeven, te midden van zo veele verdrukkingen! Het wil zich zondrouwig vernederen om de knellende onheilen af te bidden, en door Boetvaardigheid de dreigende te voorkomen; Het valt god in de roede! Hard slaapende worden wakker! Maar zal die Godsdienst-yver zich bepaalen tot deezen Vierdag? of zal die zelfde Kerk, welke thans opgepropt met Volk is, den naastkomenden Zondag, door de ledige plaatzen, daar tegen getuigen? Moet hy, die de ondervinding raadpleegt, het ergste niet vreezen? - wondere ver- | |
[pagina 86]
| |
keerdheid! - storten de Leeraars, by de gewoone Godsdienstvergaderingen, geene Dankzeggingen voor 's Lands heil, gene gebeden ten beste van dit vrygevogten Erf uit? Zyn deeze min waardig met Godvrugtige aandagt gevolgd, en mede voor den Throon der Oppermajesteit neder gelegd te worden? - ô Hoe groot is het aantal, die hunne ziel eenen enkelen dag kwellen! En, indien zy geen Godhaatlyke huichelaars zyn, duidelyk toonen, het Regt huns gods niet te weeten. Blinde Volglust - verstandlooze Yver - ydele Nieuwsgierigheid dryven veelen Tempelwaards. Beredeneerde Godsdienst, welverlichte Vaderland-liefde, heeft 'er geen deel aan. Zagt - vel ik geen te streng vonnis? - staat het aan my mynen Landsgenoot te oordeelen? - Neen: ik spreek de taal der onlochenbaare Ondervinding. - Hun gedrag veroordeelt hun. - Dat het hart dier verkeerden getuige: te hunner beschaaminge getuige! Zie toe voor u zelve myne Ziel! dat gy, andere oordeelende, u zelve niet veroordeelt. Hoe zult gy deezen Dag besteeden? Gy vind u reeds in den drom der Kerkgangeren, wier gedrag u schynt toe te roepen, des Heeren Tempel is heilig! des Heeren Tempel is heilig! In de daad, deeze is heilig, altyd - en nu alleen niet - heilig. Myn voet staat in uwe Voorhoven ô Heere! Daar hoor ik het zielverrukkend Maatgezang; een Psalm van den Vaderlandlievenden Koning david wordt opgeheeven. Wel gekoozen - op onzen Staat toepasselyk, - myn Stem en Hart veréénigen zich met de Godverheerlykende menigte. Het wekt myn' reeds ontstooken Godsdienst-yver, en dient ter Voorbereiding van nog staatlyker verrigtingen. Welk eene diepe stilte! - Welk eene aandagt! - Alleen afgebrooken door - geheel gevestigd op - den Leeraar: wien ernst en Godsvrugt ten ooge uitzien. Hoe welgepast, hoe eenvoudig, maar opwekkend teffens, is zyne Voorafspraak. - Hy bidt - Myne overdenkingen volgen hem, - gods afgesmeekte zegen, over zyne verrigtingen en die zyner Gemeente, zal ons niet ontstaan: hebben wy anders reine handen, zuivere, of waare boetvaardige, harten tot den Allerhoogsten opgeheeven. - Zyn Text - zyn Onderwerp - zyn even gepast op 's Lands tegenwoordigen Staat. In zyne geheele Redenvoering hoort men den opregt welmeenenden Vaderlander; geen ydel gezwets, geen algemeene en heftige over 't hoofd heen rollende bestraffing, geene vervloeking - geene bitterheid - geene | |
[pagina 87]
| |
partyschap. Hy schetst een waar Tafereel van onzen Staat, met eigen kleuren. Hy wekt de Liefde tot het Vaderland op; versterkt hun, die het goede des Lands, elk in zyn byzonderen kring, zoeken: beschaamt de Ondeugd, de schandvlek der Natie, door aan te wyzen, waar het in 't algemeen en byzonder onder de zyne hapere. Traanen worden 'er gestort - maar hoe verschillende traanen! De getrouwe de Godsdienstige Vaderlander herkent zich zelven in de Schets, welke de Leeraar van hem geeft - zyn zelfbewust en vertederd hart dringt een springvloed van traanen opwaards. - De verzuimer van zyn Pligt beeft - Vrees - Berouw - grypen hem aan. - Mogt zyne droefheid eene onberouwlyke bekeering, tot 's Lands heil, bewerken! - De kortheid en bondigheid der Redenvoering heeft de aandagt niet afgemat, maar diende veeleer om dezelve te vestigen, en op te leiden tot het groote werk van deezen Dag: het Gebed. - Hoe vuurig was 't zelve! gemengd met Dankzegginge, met Schuldbekentenisse, met Berouwbetuiging: hoe ernstig smeekte de Eerwaarde Boetgezant voor 't heil van Overheden en Onderdaanen. 's Lands welzyn roerde zyn Hart: - en dat Hart badt. - Menschliefde paarde zich met liefde tot het Vaderland; - hy bad als een Christen, - en elk Christen stortte zyn boezem nevens hem uit. Welk een staatlyk bedryf! Zich een geheel Volk te verbeelden, als één eenig Man, voor den God des Hemels en der Aarde nedergeboogen! - Een Gezang, niet min toepasselyk en pligtherinnerend, dan het Lied, waar mede de Godsdienstoefening begon, besloot dit Werk. Zo gesticht - zo opgewekt - herhaal ik dit bedryf. - Soortgelyke voldoening, in 't namiddag uur - Welbesteedde Dag! - Den Avond wil ik mede afzonderen. - Deezen Dag geheel aan 't Vaderland toewyen. Genoeg heb ik ter zelfsoverdenking opgedaan. In myn Binnenkamer zal ik my voor een groot uur afzonderen; myne Overdenkingen op 't papier brengen; myne Huisgenooten vervolgens daar mede onderhouden. De Ongodsdienstige, die misschien deezen Dag het gewaad van Godsdienstigheid, welstaanshalven, omhing, moge dit myn doen belachen, en te deezer uure reeds dezelfde Man weezen, die hy gisteren was; of zo veel erger, dewyl hy den spot stak met de ernstigste bezigheid; in zyn verdwaasd hart zeggende, lach ik 'er niet mede! Ik ben een Vader: ik zal den heere dienen, myn Huis zal hem dienen zo veel in my is. | |
[pagina 88]
| |
Stil afgescheiden Uur! Myne Ziel, hebt gy den heere deezen Dag eenigzins gevast! - Ja - gy moogt hier vrymoedig-ja-zeggen. Geen van 't oogmerk deezes Dags vervreemde beweegreden dreef u Tempelwaards. - De uuren daar besteed waren gode en den Vaderlande geheiligd. - Dank zy den Hemel voor die gelegenheden - voor het geschenk van zulke Leeraaren, als my op denzelven waarlyk gesticht, opgebouwd, en verbeterd hebben. Voorgangers des Volks! zegen hunnen arbeid, neem hunne Dankzeggingen aan, verhoor hunne gebeden, ô god, wees Nederland, in deeze benaauwde omstandigheden, genadig! Op welk een stuk, in deeze uure van Afzondering, myne bespiegelende aandagt best gevestigd! De Dag zelve bepaalt natuurlyk myne keuze. Myn Vaderland - myn dierbaar Vaderland - zou ik myne gedagten van u kunnen aftrekken? neen: eer vergeete myn regterhand zich zelve, eer vergeete eene Moeder haar zuigeling, eer ik uwer vergeete! Iets nuts voor myn Huisgezin wil ik, in deeze oogenblikken, verrigten. Myne Vrouw, myne Kinderen, myne Huisgenooten moeten weeten wat het Vaderland is, waar in het bestaat 't zelve Lief te hebben. Veel is 'er over geschreeven. Zy zyn 'er niet te eenemaal onkundig van. Ik zou een slegt Huisvader moeten weezen, indien ik de veelvuldige gelegenheden, welke zich aanbieden, om over die onderwerpen te spreeken, onaangeroerd liet; dan eenige korte bedenkingen zullen misschien tegenwoordig een dieper indruk dan anders maaken. Zy hebben de openbaare Godsdienstoefeningen heden bygewoond. Hunne zielen zyn op denzelfden toon als de myne gespannen. Ik vier bot aan myne Overdenkingen: derzelver welmeenenheid moge het gebrekkige daar in vergoeden. Behelzen zy niets nieuws, vreemds of vergezogts, geen nood, zo zy nuttig zyn, kunnen ze niet te veel herhaald, niet te diep ingescherpt worden. Het woord Vaderland schynt eene verrukkende betekenis te hebben by alle Volken: 't zelve hoorende, wordt de ziel opgewekt. En 'er is geen Inwoonder der Aarde of hy heeft het zyne. Elks geboortegrond moet, in den striktsten zin, den naam van Vaderland draagen. Maar is elk gehouden zyn Geboorte-grond te beminnen, is de Liefde tot dit eigenlyk gezegde Vaderland, om zo te spreeken, een ingeschaape zugt, die met ons gebooren en door opvoeding versterkt wordt? Gaat de Regel van vondel door:
De Liefde tot zyn Land is ieder aangebooren.
| |
[pagina 89]
| |
Steunt het zeggen van ovidius, ‘Daar is ik weet niet welk eene aangenaamheid in den Vaderlandschen Grond, die alle Menschen bezielt en hun aan 't zelve doet denken’Ga naar voetnoot(*), op rede? - Die ingebooren trek is, myns bedunkens, een Ik weet niet wat; een kind des vooroordeels; een enkele harssenschim. Hy, die, in zyn vroegste jeugd, van zyn Geboortegrond af, en elders heen gevoerd wordt, zal, wanneer men hem zulks niet voorhoudt, nooit aan zyn Geboorteland, als zyn Vaderland, denken of eenige geneigdheid voor 't zelve voelen. 't Is de Opvoeding, 't Genoegen der jeugdige jaaren, 't zyn de Ouders, de Vrienden, de Medemakkers, die ons den Geboortegrond dierbaar maaken, en met een trek tot denzelven vervullen. Waare rechtschaape Vaderlandliefde bestaat in eene Genegenheid tot het zelve als een begeerenswaardig Voorwerp voor een verstandig Man, die de voordeelen van het Land zyner Inwooninge kent en waardeert, - zy gaat gepaard met eene begeerte tot deszelfs behoud - en wordt betoond door werkzaam te weezen tot deszelfs Geluk. Gezegend zyn zy, wier Geboortelot hun plaatste in een Land, 't welk die zugt, door Opvoeding en verdere omstandigheden aangekweekt, vereenigt met eene welberedeneerde Liefde. Gelukkig gy, myne Vrouw, myne Kinderen, myne Huisgenooten, dat gy allen met my Nederlanders zyt - gebooren Nederlanders. In Ligging, Lugts- en Grondsgesteltenisse, in Gezond-Vrugtbaar- en Aangenaamheid, mogen eenige Landen het van uw Vaderland winnen: veele moeten het, in die opzigten, gewonnen geeven. En wat de Natuur 'er aan weigerde, heeft de Kunst, de Dienstmaagd der vlytigen, daar aan vergoed, en dit Gewest tot een wonder gemaakt in 't oog des Vreemdelings, als hy een grond betreedt, deels door Zeeën omgeeven, met Rivieren, Meiren, en ontelbaare binnen Wateren doorsneeden; laag liggende, door kostbaare dyken, dammen, sluizen en andere waterwerken boven gehouden, en behoed voor 't geweld des waters, - een grond, die wel ryk in de Gewassen daar geteeld, ryk in Zuivel, by lange het derde gedeelte der Inwoonderen niet kan voeden: en 't niet zou kunnen doen, alschoon de Landen Akkerbouw de nog verwaarloosde deelen ten nutte | |
[pagina 90]
| |
maakte. - Uw Land, myne Huisgenooten, is, egter, langen tyd de Voorraadschuur van Europa geweest, en als de Koopmarkt der Wereld aangemerkt, het noodige, het nutte, het aangenaame, overvloedig uitleverende. Koophandel, Zeevaard, en Visscheryen verschassen die voordeelen, die onschatbaare voordeelen. Kunnen wy hier aan, op deezen Dag, denken zonder treuren? Daar de verdrukte Koophandel, zints eene trouwlooze Vredebreuk van het koopgeluk benydend Engeland, zugt; daar de Zeevaard, door wetlooze Zee-Heerschappy, met Verbonden lachende, en die naar goedvinden verklaarende, eerst geplaagd en mishandeld, thans ten eenemaale gekluisterd ligt; daar de Groote en Kleine Visscheryen voor het tweede jaar, tot onboetbaare schade veeler Ingezetenen, stil staan; daar buitenlandsche Volkplanteryen van den Staat, stapelplaatzen eens uitgebreiden Handels, weggenomen zyn, of gedreigd worden, voor geweld te zullen moeten bukken, en dus de middelen, door welke ons Land is groot geworden en staande gebleeven, grootendeels ten onbruike zyn. En wie weet hoe lange! Misschien, god verhoede het! voelen wy eerst de beginzelen der smerte! ô Koopvorstinne van Europa, den lande dierbaare Amstelstad, hoe veel veranderings in zo klein een tydbestek! 't Valt niet gemaklyk den Handel te verleggen: doch, ééns verlegd zynde, schynt een zelfde lot, als het eertyds bloeiend Antwerpen, u te dreigen. Mogten uwe poogingen, tot afwending van dit onheil, mogten de poogingen van andere Vaderlandlievende Steden, en Ingezetenen, die met u een zelfde belang - wat zeg ik? die geen ander belang dan het heil des Lands hebben, met een' gezegenden uitslag bekroond worden. Dat deeze geknotte takken van 's Lands welvaard, op nieuw, weelig uitspruiten! en overvloedige vrugt geeven! Uw Geboortegrond, myne Huisgenooten! draagt roem op Onafhanglykheid! Een dierbaar pand; een pand te kostlyker, daar het uwen Voorvaderen op zo veel schats, zorgs, en bloeds te staan kwam, en niet dan na een tachtigjaarigen kryg, gelyk gy weet, verworven werd: toen het de kluisters van slaaverny verbrak, en afschudde, en de onvervreemdbaare regten des Menschdoms handhaafde tegen bezwoorene voorregten, verkragtende overheersching. Denkt, denkt, nooit dan met eerbied aan de Grondleggers van deezen Staat; de werktuigen in de hand der hemelsche Voorzienigheid, om u een voorregt te bezorgen, zo lang gewenscht, zo lang gezogt, zo lang, met heete traanen, | |
[pagina 91]
| |
gebeden, en de grondslag van een ander Volksvoorregt, zo dierbaar als het leeven. Vryheid - Burgerlyke en Godsdienstige Vryheid! welk een geluk, een land te bewoonen, waar elk Ingezeten zynen god, volgens de inspraaken van zyn geweeten, mag dienen: en blinde Geloofsdwang, met haare Gezellinne de bloedgierige vervolging, verbannen zyn: waar de natuurlyke Vryheid niet verder bepaald wordt dan noodig is om alles bedervende Regeeringloosheid te weeren: waar elk zyne Eer, zyne Goederen, zyn Leeven, als wettige eigendommen, bezit, en de vrugten van zynen arbeid inoogst; zonder vreeze, voor wegroovend geweld, leevende onder het waakzaam oog eener Overheid, die de Wetten en Voorregten des Volks eerbiedt, en 't Heil der Ingezetenen voor de Opperste wet erkent. - Lang, altoos, blyven die Voorregten ons by, onder eene Regeering, die voorzigtig, dat Heil steeds in 't oog houdende, alles vermydt, 't welk tot beschadiging zou kunnen strekken; de dreigende gevaaren en onheilen tragt te voorkomen; de drukkende af te weeren: en geene gunstige gelegenheden, ter bevordering van 't zelve, laat voorby glippen, - onder eene Regeering, die, zonder aanzien des Persoons, de schuldigen verdiende straffe doet draagen, de onschuldigen vryspreekt en beschermt; verdiensten op den rechten prys stelt, en braave daaden met ryke geschenken beloont, - onder eene Regeering, die de Grondwetten van dit Gemeenebest in agt neemt, en, door getrouwheid aan Verbonden met vreemde Mogendheden, derzelver agting, liefde en hulpe bestendig verdient, - onder eene Regeering, die, steeds gedagtig aan 's Lands welgekooze Zinspreuk, Eendragt maakt magt, de handen zamengevoegt, om den band, die den bondel der Zeven Pylen strikt, te bewaaren, tegen alle schennis te beveiligen, en alle de voordeelen, uit die verbintenis ontstaande, doet stand houden, en overbrengt tot het laatste Naageslacht. - Verkeerde argwaan, ongegronde verdenking, en daar uit voortvloeiende agterhoudenheid, die niets dan vertraaging, in het bewaaren en bevorderen van 't algemeen Belang, kunnen te wege brengen, wyken, in dit hachlyk tydperk, waar in misschien elk oogenblik dierbaar is, en het te lang marren, op 't verlies van Onafhanglykheid en Vryheid, zou kunnen te staan komen. Om het afwenden hier van, hebben wy deezen Dag gebeden. De Hemel verhoore zulks! de Hemel handhaave onze regtvaardige zaak! en doe een licht van | |
[pagina 92]
| |
Vertroostinge opgaan in deeze dagen vol kommerlyke en duistere uitzigten! Hebt gy, myne Huisgenooten, uw Vaderland lief, met eene welberedeneerde Liefde: deeze zal niet bestaan in een ydelen klank: uwe daaden zullen van deeze uwe Liefde blyk en bewys draagen. Elk uwer kan, zal, en moet, in zynen kring, het beste des Lands zoeken. 't Zou weinig betekenen, wanneer ik, als Huisvader, u de pligten, de veelvuldige pligten, welke hier zamenloopen en medewerken, op deezen Dag alleen voorhieldt: vermaaningen en opwekkingen ten deezen einde dienen dagelyks medegedeeld, en, by voorkomende gelegenheden, ingescherpt te worden. - Gy zyt myne getuigen, hoe ik my hier kwyte! - Hoort, thans, daar ik my tot geene byzonderheden kan inlaaten, eenige algemeene lessen: ontvangt myne Vaderlyke onderrigtingen. Uwe Godsdienstigheid bepaale zich niet, gelyk die van zulk eene menigte uwer Landsgenooten, tot het onderhouden van Vier- en Verbodsdagen: zy behoort in u een steeds werkend beginzel te weezen: en de hoofdregel van alle uwe bedryven. De Christelyke Godsdienst, die heilzaame troostryke Bedeeling, onder welke gy leeft, heeft dit voorregt, dat dezelve, terwyl ze ons tot Hemelburgers vormt, teffens de beste Burgers op Aarde maakt: wie geen goed Burger is, kan geen goed Christen zyn: de beginzels des Christendoms veredelen de daaden eens braaven Burgers: Daar hy zyn waare Vaderland in den Hemel heeft, zoekt hy, in zyn aardsche Vaderland, door het beantwoorden aan alle zyne betrekkingen, zich voor te bereiden, om, in een toekomend Vaderland, geschikt te zyn tot het volbrengen van verheevener verbintenissen, gepaard met het genot van beter en bestendiger goederen, dan het rykstgezegendst en bestbestuurdst Gewest in dit ondermaansche kan opleveren. Ik gewaagde van het beantwoorden, aan uwe betrekkingen in uw Aardsche Vaderland: hoe groot, hoe veelvuldig, hoe uitgestrekt, zyn dezelve? Myn uur, tot deeze overdenkingen geschikt, zou veel te kort schieten, wilde ik my inlaaten om ze alle voor te stellen, ik laat staan uit te werken. Gehoorzaamt uwe Wettige Overheden, die den last des Staatsbestuurs draagen, wier overleggingen, zorgen, maatregels en poogingen strekken, om de Landzaaten by hunne Voorregten te handhaaven, en hun gelukkig te maaken. Altoos gewigtige, en, by hunne eerbiedenswaar- | |
[pagina 93]
| |
dige, doch by uitstek, zwaare post in een tyd als de tegenwoordige: niet te vergelden dan door getrouwheid en wakkerheid in het nakomen en volvoeren hunner bevelen; door bereidvaardigheid in het draagen der Lasten, die dezelve ter bewaaringe en verdeediginge des Vaderlands noodig oordeelen. Hier in hebben uwe Voorvaders ten allen tyde, van de oprigting deezes Gemeenebest af, uitgemunt, - hier in steeken die Vaderlanders nog uit. Ten voldingenden bewyze hier van strekt, dat zy meer doen dan den opgelegden last torschen, en vrywillig bezwaaren op zich neemen, ten beste des Lands. Getuig hier van, ô Liefdegaaven, met zo veel hartlykheids geschonken, toen, in den voorleden jaare, de getergde en ontwaakte Nederlandsche dapperheid, op den vyfden van Oogstmaand, den trouwloozen Brit afsloeg, en de zee deedt ruimen. - Liefdegaaven bestemd om de Weduwen der Gesneuvelden te troosten, - en waar uit vervolgens eene Maatschappy gebooren is, die den Vaderlande tot eer strekt, geschikt om op den duur in de grootste uitgestrektheid te werken, tot het aankweeken van Helden. - Eene beklaagenswaardige partyschap en verdeeldheid, in ons Land heerschende, maakt het punt, ten opzigte van de Overheid, teder: het vordert eene groote maate van Voorzigtigheid in woorden en daaden. Dan zo zeer ik u raade, welbeweezene waarheden die de Vryheid gelden, met voegelyken ernst, voor te staan en te verdeedigen, zo zeer wil ik u waarschuwen tegen alle haatlykheden ten opzigte van Overheidspersoonen, in welk een rang en post ook geplaatst. Schelden, schimpen, doet niets af. By de veelvuldige dagelyks uitkomende Stukjes, met de vreemdste tytels, die ook zomtyds het geheele aartige uitmaaken, indien 'er anders eenige geestigheid in is, gedenk ik menigmaal aan 't zeggen van onzen Vaderlandschen Geschiedschryver hooft, ‘Schotschriften en Faamroovende Gedichten zyn een wapen, dat, zonder voordeel op zynen vyand te behaalen (gemerkt het eenen iegelyken even na is,) niet dan kwaad bloed en verbittering maakt.’ Bemint uwe Medevaderlanders boven Vreemdelingen: geeft de voorkeus aan hunnen arbeid. Geen vreemde Mode, die zo zeer de heerschappy voert, onttrekke den Vaderlandschen nyveren arbeider werk, en ontneeme hem het brood zyns bescheiden deels. Gy ziet myn voorbeeld in het draagen van Inlandsche Stoffen: wat u hier omringt, is, zo verre de natuur der zaake het gehengt, Vader- | |
[pagina 94]
| |
landsch, - ouderwets, - mogelyk - ja zeker - in zommige opzigten; doch laat dit toverwoord der Mode, waar mede zy meent alles in ééns te zeggen, en onwederleggelyk te bewyzen, op u geene kragt oefenen, en aanzetten, om alles, wat tot geryf en cieraad dient, uit vreemde Landen te ontbieden. Kweekt naarstigheid onder uwe Stad- Plaats- en Landsgenooten aan: deeze is eene bestendige bron der Welvaard. Maar bovenal, betoont u voorbeeldlyk naarstig in het leeren en voortzetten van een eerlyk en nuttig Beroep. Dit is myne dagelyksche les; en ik verheug my over derzelver gelukkige uitwerking op uwe harten. Met genoegen, bemerk ik uwe veragting van den ryken Ledigganger, die eenen weg betreedt, op armoede en gebrek uitloopende, door zyne ongeregeldheden veel goeds bederft, en een allerschadelykst voorbeeld geeft. Houdt u vast aan de Huishoudelyke Spreuk van salomo. Door wysheid wordt een Huis gebouwd, en door verstandigheid bevestigt; door weetenschap worden de Binnenkameren gevuld met allen lieflyk goed. - Ik prys uwe oefenzugt in fraaije Weetenschappen, die geen regtstreeksche betrekking tot uwe groote hoofdzaak hebben; zy veraangenaamen het leeven, en verschaffen de beste witspanning, als ze in eene behoorelyke ondergeschiktheid aan uw bedoeld of reeds verkregen Beroep blyven. Zy houden u te rugge van dien geest der Losbandigheid en spoorlooze Verkwisting, het zo gemeen gebrek van veelen uwer Jaargenooten. - Bedenkt, myne Kinderen, dat Spaarzaamheid een der zuilen was waarop men deezen Staat vestigde. Wil men deeze Gierigheid noemen, om 'er een haatlyken naam aan te geeven; weet dat naamen de zaaken nooit veranderen; en dat Spaarzaamheid eene Deugd blyft, in dit Land hoogstnoodzaaklyk. Naar uw Staat te leeven is daar mede bestaanbaar. Zy verbiedt alleen de onbezonne Verkwisting, die één enkel voordeelig jaar ten maatregel der Verteeringe stelt; en zich bykans onvermydelyk bedroogen vindt. De voorbeelden dier slachtofferen van hunne eigene Dwaasheid omringen u; en, schoon met geene wel dubbel verdiende schande gebrandmerkt, verdienen zy de veragting van alle Verstandigen en Braaven. - Het wel te raade houden zyner bezittingen stelt den Burger in staat, om Liefdegaven aan waarlyk ongelukkige en behoeftige Landsgenooten uit te reiken; en de Deugd van Milddaadigheid, | |
[pagina 95]
| |
die Vaderlandsche Deugd, welke nog leeft, te oefenen; om de kosten te helpen draagen, die het lieve Vaderland misschien noodig zal hebben tot het voortzetten van eenen Oorlog, ons met een ten hemel schreeuwend onregt aangedaan; en waar door zo veelen reeds, buiten hun schuld, uit den schoot der weelde geschopt, eene harde Standwisseling ondergaan hebben. - Voor 't Vaderland, dat waarlyk dien naam en uwe Liefde verdient, moet de rechtschaape Minnaar zyne Goederen en Leeven veil hebben; want, gaat dit ten gronde, dan is hy omtrent beide onzeker. Het uur myner Overdenkingen is verstreeken, - nog eenige oogenblikken. - De Liefde tot uw Vaderland, myne Huisgenooten, waarvan ik dus verre sprak, moet nooit aanloopen tegen de algemeene Goedwilligheid; de hoofddeugd van een Christen; en is 'er volkomen mede bestaanbaar; de Liefde des Naasten heeft haare trappen, en wordt geregeld naar de byzondere betrekkingen. Het uitgebreidste hart kan een Vaderlandlievend hart zyn, - welberedeneerde Deugden zyn altoos met elkander bestaanbaar. Deezen dag hebt gy zelfs voor uwe Vyanden gebeeden. - Mogten de Smeekingen, om eenen eerlyken en den Lande heilzaamen Vrede, verhooringe erlangen; en onze Vyanden, door trotschen waan verblind, door toomlooze heerschzugt vervoerd, de oogen geopend, en in hunne drift en loop gestuit worden. - Is daar toe de noodweer der wapenen noodig; de Hemel zegene die van ons Vaderland, hy verwekke Helden van de dappere Voorvaderen niet ontaart; getrouwe Beschermers en Verdeedigers onzer Regten, Vrydommen en Bezittingen; Herstellers van eenen verdrukten Handel en geknelde Zeevaard. Gods zege doe ons een blyden dag van dankerkentenis vieren; wanneer de duistere wolken, die thans over ons hangen, zyn opgeklaard; en 't heuglyk licht van Heil den Vaderlandschen Grond bestraale. Ik sluit myne overdenkingen met de Afbeelding der Vaderlandliefde eens Zedeschryvers, deezer dage geleezen. ‘De degelyke Liefde des Vaderlands kan niet ledig zitten, zy heeft handen om 't gemeene welzyn daar mede uit te werken; om met de eene af te keeren wat schadelyk, met de andere aan te haalen wat nut en dienstig is. Zy heeft ooren vol Oplettenheid, oogen vol Toezigt, en een hart vol Menschenliefde. Zy is gewapend met Spies en Schild om | |
[pagina 96]
| |
de Vrienden te dekken en de Vyanden te verdelgen. Op haar borst staat eene Zon, om alle Inwoonders met gelyke goedheid te bestraalen; op haar helm staat een Oog om het toekomende te bezorgen; aan haar voeten een Roer om het tegenwoordige te bestuurenGa naar voetnoot(*).’ |
|