Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782

Dertiental Vraagen over de uitwendige Roeping, algemeene Aanbieding der zaligheid, Grond van Verplichting tot Geloof en Bekeering, en het onderscheid tusschen de volstrekte en voorwaardelyke beloften, voorgesteld en beantwoord, door D.J. Woltering, Lidmaat der Hervormde Gemeente te Leyden. Te Leyden by Luzac en van Damme. 1782. Behalven het Voorbericht 85 bladz. in gr. octavo.

Het reeds zo menigwerf van velerleie zyden behandelde verschil, over het rechte verstand der bovengemelde Stukken, word in dit Geschrift weder opgevat. Deszelfs Schryver is van oordeel, dat veler, zogenaemde, nieuwe denk- en leerwyze in Nederlands Kerk, daeromtrent, in genen deele overeenkomt, met de geopenbaerde Euangelieleer, en inzonderheid onbestaenbaer is, met de Leer ener Onvoorwaerdlyke Verkiezing en bepaelde Borgvoldoening van

[p. 571]

Christus, alleen voor de schulden der Uitverkoorenen. Ter ontvouwinge zyner gedachten hieromtrent, en ter aenwyzinge van de verkeerde gevolgen, die, zynes oordeels, uit der zulker manier van voorstellen ontstaen, beantwoord hy een dertiental van achtervolgende Vragen, naer welker beloop hy zyn onderwerp regelmatig behandelt. Men kan juist niet zeggen, dat hy aen 't zelve een nieuw licht byzet, maer de wyze, op welke hy dit Stuk nagaet, en de bescheiden manier, op welke hy zyne gedachten deswegens gemeenlyk voordraegt, (schoon 'er hier en daer ene wat scherpe uitdrukking onder doorloope, dat men in zulk soort van schriften nog al wat over 't hoofd kan zien,) maekt dat zyn Geschrift met genoegen gelezen kan worden, door hen, die nog verder genegen zyn, om dit verschil van wederzyde na te gaen. Een verschil, dat, hoewel van zommigen vry hevig behandeld, van de bescheidensten echter thans zeer algemeen geoordeeld word, onder de Broederverschillen te behooren, waeromtrent men zich, zonder uitgemaekte onrechtzinnigheid, voor de ene en andere zyde, kan verklaren.