Wydloopige Verklaaringen over het Gebed des Heeren; gevolgd van Gedichten. Eerste tuk. Te Amsterdam, by D. Swart en I. Scholten. Behalven de Voorreden 203 bladz. in gr. octavo.
Met dit Stukje maekt men een aenvang der openlyke uitgave van ene verzameling van Verklaringen en Gedichten over het Gebed des Heeren, eertyds by een verzameld, door den Heer Joan Couck, die 'er niet meer dan twee Exemplaren, één voor hem, en één voor zynen Vriend H.v. Elvervelt, die hem de behulpzame hand geboden had, van liet drukken, begerende dat het geduurende zyn leven daerby zoude blyven. Gemerkt nu niet alleen de Heer Couck, maer ook deszelfs Erfgenaem, reeds overleden is, zo heeft de Heer van Elvervelt, op het verzoek veler Liefhebberen, eindelyk beslooten, deze Verzameling aen den dag te brengen; welke uitgave, indien ze voltrokken worde, velen zekerlyk gevallig zal zyn.
Vooraf gaet ene volledige Verklaaring van het Gebedt des Heeren. Hierby is gevoegd eene Belydenisse, dat Godt zyn algenoegzaamheid, dat hy een' Zoon en Geest heeft, om ons tot een God te worden, in het volmaakte Gebed heeft bekend gemaakt; mitsgaders een Bewys, dat de Heilland dit Gebed genomen heeft uit de Profeeten, die door zyn Geest geschreeven hebben, en die dingen gemeld, die wy in dat Gebedt tot den Vader zouden spreeken; en eindelyk een Geschrift, dat ten tytel heeft; Het lieflyk Reukwerk der Gebeden, alleszins doorstralende in het allervolmaaktste Gebedt des Heeren. De vier welriekende Speceryen, naemlyk, uit welken het Reukwerk onder het Oude Testament bestond, Myrre-Sap, Onicha, Galban en Wierook, verbeeldden, volgens dezen schryver, vier byzondere deugden, die in 't gebed noodzaaklyk vereischt worden; te weten, Geloof, Nederigheid, Liefde en Hope; en deze vier deugden worden ook in dit volmaekte Gebed kragtig uitgedrukt. - Zinspelingen van die natuur, welken op velerleie wyzen gemaekt kunnen worden, behagen of mishagen gemeenlyk naer de verschillende Theologische denkwyze der Lezeren; en dus is 't in 't geheel met dat Voorwerk gesteld. - Op het zelve volgt dan ene Verzameling van Gedichten op het Gebed des Heeren, die de Heer Joan Couck getracht heeft zo volledig te maken, als hem mogelyk ware, door in énen bondel by één te brengen, alle de uitgegevene