Voor Kinderen, door Jan Jordens. Te Amsterdam, by W. Holtrop, 1782. In octavo, 30 bladz.
Eene verzameling van Dichtstukjes, behelzende, buiten de beryming der tien Geboden en der twaalf Artykelen des Geloofs, na eene korte aanspraak aan de Kinderen, etlyke voorschriften van Gebeden in verschillende omstandigheden, die stichtelyk opgesteld zyn. Tot eene proeve diene de volgende algemeene Kinderbede.
Mijn Schepper, die aan brooze menschen
Zoo goed, zoo vaderlijk gedenkt,
Wat kan ik meer op aarde wenschen,
Dat mij uw milde hand niet schenkt?
'k Heb Ouders, die mij 't beste leeren,
En mij verzorgen, trouw en teêr:
Gezondheid, wooning, kost en kleêren;
Ook meesters, boeken, en wat meer
Een leerzaam kind ooit kan begeeren.
Hoe groot is Uwe liefde, ô Heer!
Wat moet ik, al mijn leeven lang,
U dankbaar zijn, en wel te vreden
Al 't goed, dat ik van U ontvang,
Voor mij en andren nut besteeden!
Dit weet ik is mijn pligt. Maar, ach
'k Ben zwak; ik zondig alle dagen.
Ik moet, ik wil dan, ieder' dag,
Om raad en hulp bij Jesus vraagen,
Op dat ik biddend leeren mag,
En naar zijn voorbeeld mij gedraagen.