Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782
(1782)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe Batavische Romein, door P. de Lange. Tweede Uitgave. Te Amsterdam by J. Kok, 1781. Behalven het Voorbericht 349 bladz. in gr. octavo.Eene verzameling van de voornaamste Heldendaaden der Nederlanderen, zo te Land als ter Zee, byzonder zints het jaar 1553 tot het jaar 1661; in welk laatstgemelde jaar dit Stukje gemeen gemaakt werd, door eenen Pieter de Lange; een Schryver uit eene Amsterdamsche of Goudsche Famille afkomstig, dat eenigzins onzeker schynt te weezen, doordien 'er twee onderscheiden Persoonen van dien naam, ten dien tyde leevende, bekend zyn. Doch wie ook de Schryver moge weezen, de herhaalde uitgave komt thans te stade, om Leezers, die geene gelegenheid hebben tot het doorbladeren van uitvoeriger Schriften betreffende onze Helden, eene groote verscheidenheid van voorbeelden van der Nederlanderen moed en dapperheid onder 't oog te brengen. - Men vindt hier onder anderen, 't geen ons niet ongepast schynt 'er uit aan te haalen, dat zommige Engelschen, reeds ongeveer 150 jaaren geleeden, zig in 't klein op eene soortgelyke wyze gedroegen als heden in 't groot geschied is; en dat de Nederlandsche dapperheid hen noodzaakte om van dien euvelmoed af te zien. ‘Een Zeecapitein, met naame willem tas, van Haarlem, lag diestyds voor Spitsbergen, alwaar ook twee Zeeuwsche Visschers, onder zyn geleide, gekomen waren. Vyf Engelschen, van alles wel voorzien, ter zelfde plaatse verscheenen zynde, namen terstond voor, de Zeeuwen te vermeesteren, ten einde den vangst alleen te hebben. Tas, van dit voorneemen verwittigd, zakte naar de Engelschen af, en zeide hen, met een stoute stem en vergramd gemoed, wy zyn vrye Lieden, en dryven onzen eigen handel, derhalven oordeel ik, dat, ons te overrompelen, eene daad van de hoogste onrechtvaardigheid zou weezen. De Engelschen deeze taal met spotterny beantwoordende, ontstak zulks het kloekmoedige hart van den stouten Hollander in billyken | |
[pagina 217]
| |
toorn; want schoon een Nederlander van natuure zachtzinnig is, duldt hy echter geen tergenden vyand. Tas dan eischt, na weinig woordwisselings, twee Engelschen, op de ruime Zee, geevende hun vryheid van, tegen hem alleen, hun best te doen, en zo 't mogelyk ware hem te verhinderen, zyne bondgenooten te beschermen. De Engelschen, door deeze Batavische taal getroffen, begonden uit een anderen toon te zingen, en verontschuldigden zig, onder allerleije laffe voorwendsels, zyne uitdaging te aanvaarden. De moedige Haarlemmer was met hunne vernedering voldaan; doch dreigde den roekeloozen Brit, dat, zo hy weder een dergelyk onbillyk voorneemen dorst smeeden, hy ondervinden zou, te doen te hebben met een Nederlander, die, in 't vechten, door zyn twee laagen Bussen niet verschrikt kon worden. Dus werd dan de Visschery voor ditmaal ongestoord volbragt, hebbende tas, door zyn heldhaftig gedrag, de eer van zyn Vaderland helpen bevorderenGa naar voetnoot(*). |
|