| |
| |
| |
Verhandelingen van het Bataviaasch Genootschap der Konsten en Weetenschappen. Eerste Deel, met Plaaten. Te Rotterdam, by R. Arrenberg, en te Amsterdam, by J. Allart, 1781. Behalven het Voorwerk 387 bladz. in gr. octavo.
Zo 'er hier of daar nog gevonden worden, die onze Oostindische Bezittingen met een min gunstig oog beschouwen, als waren dezelven genoegzaam ongeschikt voor den bloei der Konsten en Weetenschappen, de zodanigen zullen, op het doorbladeren deezer Verhandelingen, ligtlyk tot gunstiger gedagten deswegens komen. - Het Voorberigt leert ons, hoe men, in den jaare 1778, te Batavia, een Genootschap, onder de spreuk, Ten nutte van het Gemeen, in stand gebragt hebbe, ten einde met vereenigde kragten mede te werken tot het bevorderen van nutte kundigheden in de Oostersche Volkplantingen. By de ontvouwing van deszelfs inrigting, wyst men tevens aan, welke heilzaame middels het Genootschap reeds in handen heeft, en verder verwagt, om van een des te uitgestrekter nut te weezen. Uit dit verleende verslag is op te maaken, dat het Bataviaasche Genootschap zeer wel geschikt zy, om onze Nederlandsche Genootschappen te evenaaren; en dat men zig, op goeden grond, moge voorstellen, dat het ook ons hier te Lande byzonder dienstig zal zyn, ter vermeerderinge of ophelderinge onzer kundigheden van verscheiden zaaken, die de Oostindische Gewesten betreffen. Ter versterkinge van deeze verwagting dient ook daadlyk dit eerste Deel van Verhandelingen, 't welk het Genootschap, als de aanvanglyke vrugten van deszelfs arbeid, gemeen gemaakt heeft: nadien het zodanige stukken behelst, die aan dat denkbeeld beantwoorden, en dus den weetgierigen niet anders dan aangenaam kunnen zyn; vooral ten opzigte van het Gewestkundige en de Natuurlyke Historie, tot welke twee hoofdtakken de hier medegedeelde Verhandelingen meerendeels betrekkelyk zyn.
Eene korte Schets van de Bezittingen der Nederlandsche O.I. Comp. verleent een beknopt, maar tevens in zyne soort volledig, berigt van die Gewesten, welken de Maatschappy min of meer in eigendom bezit, of wier Vorsten 't zy Bondgenooten of Leenmannen der Compagnie zyn. Tot dezelve behoort eene breedere afzonderlyke beschryving van het Koningryk Jaccatra, dat eene uitvoeriger melding vordert; vermits de Compagnie het zelve in vol- | |
| |
len eigendom bezit, als mede van deszelfs Hofplaats Batavia, alwaar de zetel van 't gebied der Maatschappy gevestigd is. Deeze beschryving gaat vergezeld van een platten grond, van de Stad en het Kasteel van Batavia, mitsgaders van twee verschillende gezigten van het Kasteel, en nog ééne van de Hollandsche Kerk te Batavia. Wyders ontmoeten we hier eene beschryving, met eene nevensgaande Plaat, verbeeldende een gezigt van het Eiland Timor, welks Zuid-west-kust de Maatschappy bezit; die 'er gemeenlyk een Onderkoopman tot Opperhoofd stelt. Dezelve voert ook het gezag over de nabuurige Eilanden van Poelosmauw, Rotty, Savo, Solor en een gedeelte van dat van Sumba; zynde de zogenaamde Vorsten van die streeken verpligt, voor hem als Opperhoofd, te verschynen, wanneer hy ze laat roepen, zo voor den dienst der Maatschappye, als om hunne onderlinge oneenigheden te beslissen. Het verslag van dit Eiland, welks gedeeltlyke bezitting der Maatschappye inzonderheid nuttig is, ter weeringe van den smokkelhandel in speceryen, gevalt hier des te beter, om dat wy tot nog geene opzetlyke beschryving van dit Eiland hadden. Terwyl deeze stukken dienen ter nadere onderrigtinge nopens etlyke byzonderheden raakende het Land, strekt een ander Stuk; ter aanpryzinge van het verbeeteren onzer Hollandsche Zeekaarten, naar de Engelschen en Franschen; met het
gadeslaan hunner laatere ontdekkingen, waarneemingen, en aftekeningen; het welk getoond wordt in verscheiden opzigten van een weezenlyk belang te zyn. Hier benevens komt ons in dit Deel voor, eene ontvouwing van het verschil der Tydrekening, by de Aziatische Volkeren, met aanwyzing hoe dezelve met onze Europische Tydrekening te vergelyken zy: en verder het begin van eene Javaansche Historie, of de mededeeling eener Nederduitsche vertaaling van den aanvang van een oud Javaansch Historieboek, 't welk de Javaanen als een gewyd geschiedboek eerbiedigen, in zo verre, dat niemand onder hen het zelve opene, eer hy het op zyn hoofd geleid hebbe. Men heeft de Nederduitsche afgifte van dit Geschrift, als een waardig gedenkstuk der Oostersche Oudheid, hier en daar, met oordeelkundige aantekeningen verrykt; die ter ophelderinge van eenige Oostersche kundigheden strekken.
Buiten deeze opgemelde Stukken, die men meer of min als Gewestkundig mag aanmerken, vindt men in deeze verzameling nog verscheiden Verhandelingen, die grootlyks tot de Natuurlyke Historie te betrekken zyn; welke ook in de
| |
| |
bovengenoemde beschryving van Jaccatra enz. in 't oog gehouden is. Volgens een hier ingeleverd berigt, raakende de Kinderziekte te Batavia en derzelver Inenting, is de Kinderziekte aldaar gemeenlyk min kwaadaartig dan hier te Lande; en de weinige proeven van Inenting, tot nog in 't werk gesteld, zyn zo gunstig uitgevallen, dat men verwagte, dat dezelve wel voortgang zal hebben. Min aanpryzende is een ander verslag van geneeskundige proefneemingen met den door kunst gemaakten Magneet; als toonende dat dit geneesmiddel, hoewel zonder vrees voor gevaarlyke gevolgen in 't werk te stellen, schoon zomtyds van een heilzaam gevolg, egter op verre na nog niet behoort, onder dat slag van middelen, waar van men zig, gegrond, veel goeds kan belooven. Egter schynt het 'er zo mede gesteld te zyn, dat men 't der moeite wel waardig moge agten, om het, met oplettendheid op de verschynzelen, door verdere proefneemingen, voort te zetten. Wyders dient de beschryving van een witten Neger van het Eiland Bali tot verbetering van eenige kundigheden, raakende zodanige Menschen; welken, naar dit berigt, niet aan te merken zyn, gelyk zommigen willen, als behoorende tot een byzonder geslacht, 't welk zig van de Voorouders op de Nakomelingen voortplant; maar als zulken, die, terwyl ze in aart en gesteldheid met andere Menschen overeenkomen, hunne verscheidenheid aan toevallig zamenloopende natuurlyke oorzaaken verschuldigd zyn; waardoor ze nu en dan, maar niet als een geregeld geslacht, gevonden worden. Voorts wordt ons hier medegedeeld een Register der Geslachten van de drie Ryken der Natuur, in het Maleidsch volgens het Alphabeth, en tevens in 't Hollandsch en 't Latyn; 't welk den Liefhebberen, met opzigt tot de Maleidsche benaamingen, veel gemaks kan geeven; en zo kan hun ook van dienst zyn, eene opgave van de Orde der Palmboomen; als mede eene in deezen aangeboden
onderrigting, raakende het verzamelen van Naturaliën, of het geen men omtrent derzelver behandeling, 't zy ter eigen bewaaringe, 't zy ter verzendinge, in agt hebbe te neemen. Zy zullen verder met genoegen kunnen nagaan, eene Verhandeling, geschikt ter ontvouwinge van den tegenwoordigen staat van den Landbouw, in de Ommelanden van Batavia, die nog vervolgd staat te worden, en tegenwoordig eene naauwkeurige beschryving behelst van 't geen de Zuikermoolens en derzelver verbetering, met het daartoe behoorende, aangaat. Hierby komt nog een berigt van eene onlangs ontdek- | |
| |
te nuttigheid van den Pisangboom, welker melding wy ten besluite nog zullen voordraagen.
‘De Pisangboom, by linnaeus, Musa genaamd, die uiterlyk op het aanschouwen van geen den minsten dienst schynt, en inderdaad by den Inlander ook dus wordt aangemerkt, zo dra 'er de vrugt van afgesneeden is, heeft ondertusschen inwendig een zoort van rag of spin, dat het catoen gelykt.
Deeze boom, dicht aan den grond om ver gehakt zynde, wordt de kruin daar van afgehouwen, de stam geschild van onder opwaards, tot dat 'er geene afschilling meer gedaan kan worden, en men tot aan de vaste deelen genaderd is. Dit gedaan zynde, krygt men een langwerpig rond, dat zeer wit en zuiver is; vervolgens snydt men van boven, met een mes, in dezen afgeschilferden stronk, eveneens, als of men denzelven aan schyven, van 1 tot 1½ duim dik, wilde verdeelen, zonder nochtans dieper te snyden, dan tot een gemakkelyke afbreeking, op die plaats, noodig is. Deze schyf dan afgebroken hebbende, moet men die zagtjes aftrekken, om de draaden niet te breeken, die tusschen de schyf en den stronk zitten: en deze uitrekking moet zo lang geschieden, tot dat 'er geene spin, tusschen het afgebroken end, meer te voorschyn komt, die, dus afgetrokken zynde, op een stuk blaauw papier gelegd wordt: wanneer men dan weder voortgaat op dezelve wyze, als hier even gezegd is. Dit rag of spin wordt vervolgens in de zon gedroogd, en dan, uit elkander gepluist zynde, krygt het eene gedaante als het catoen.
Hoe het nu verder, om 'er draaden van te spinnen, moet bewerkt worden, vereischt een nader onderzoek. De bereiding zal naar myn oordeel niet moeilyk vallen, als het rag of spin, eens of verscheide maalen, met warm water wordt afgewasschen, om het lymzel, dat daaraan kleeft, te beter te kunnen afspoelen, en, even als het catoen, tot het spinnen, ligt en gemakkelyk te maaken. Ook is het onderscheid, tusschen den een en den ander Pisang-boom, zoodanig dat de Pisang-bato, boven alle anderen, moet geprefereerd worden: deels door zyne witheid, en deels door het meerder rag of spin, dat hy van zich afgeeft: en de boom moet bereids vrucht gedraagen hebben, wil 'er wat goeds van komen. Andere Pisangboomen van onderscheidenlyke naamen zyn, in zoo ver, wel alle goed, maar de draaden daar van zyn zoo wit niet: dit denk ik, dat, door dezelven in de zon te bleeken, kan verholpen
| |
| |
worden. Zoo men van dit gespin eene koord draait, ter lengte en dikte van een penneschagt, en die aan het vuur ontsteekt, zal dezelve branden als een lont tot dat 'er niets van overblyft: terwyl het afgesponnen garen alle kleuren van verwen aanneemt.
Wyders zyn de jonge bladeren van den Pisang-boom, die binnenwaards zitten, en nog niet uitgebot zyn, zeer fraai, om daarop met het penceel te schilderen; doch om hier in te slaagen, moet men die in de zon droogen, of anders tusschen twee vellen wit papier, op een uitgestrekt stuk lynwaat, leggen, en dan, met een warm strykyzer, daar over stryken; verdacht zynde, dat 'er bevoorens zeer fyn gestooten harpuis over gewreeven wordt, eer men daarop kan schilderen of teekenen: en de Chinasche Inkt komt hier het best voor.’
|
|