| |
Verhaal van de jaarlyksche feesten der Chineezen, ter eere van den landbouw.
(Uit het Engelsch.)
De Landbouw eischt, zekerlyk, in 't stuk van Ondheid, den voorrang, boven alle Konsten en Weetenschappen. Wy leezen toch in de vroegste tyden reeds van Doorluchtige Staatsmannen en beroemde Helden, welken te gelyk den Ploeg eerden; en voorlang hebben de grootste vernuften, gelyk ook de Mantuaansche Bard, den Landbouw als een voor hun gunstig onderwerp aangemerkt. Maar in geen deel des aardbodems word de Landbouw immer hooger geëerd, dan in China; alwaar de Natie zig over 't algemeen ten vlytigste op den Landbouw en deszelfs verberering toelegt. De edelmoedigheid van twee hunner Keizers is nog heden
| |
| |
het voorwerp van aller Eerbied. Deze groote Monarchen, het voordeel van den Staat, boven dat van hunne bloedverwandschap verkiezende, hielden hunne eigene kinderen van den troon, om plaats te maaken voor menschen die zy van den Ploeg namen. Niet minder eeren zy de Nagedagtenisse van deze Koninglyke Landlieden, die de zaaden van t geluk, en der bestendigheid van 't Keizerryk, in den vrugtbaaren boezem der aarde zaaiden: terwyl zy den Landbouw aanmerken, als eene onuitputbaare bron, van alles, wat tot voedzel, en gevolgelyk tot voortplanting, van het menschdom strekt. Van daar worden de Landlieden in China hooger dan de Konstenaars, ja zelfs boven de Kooplieden, geacht. Ook zyn hunne voorregten veel uitgebreider; gemerkt hun beroep, met regt als veel nuttiger voor 't Chineesche Keizerryk aangemerkt word: want, door hunne naarstigheid, geniet de gantsche Natie haar onderhoud. 't Is indedaad zeker, dat het, zonder den gedurigen toeleg der Boeren op den Landbouw, onmogelyk zyn zoude, de Onderdaanen van zulk een groot Keizerryk te kunnen onderhouden. China naamlyk is zo volkryk, dat ieder vlakte, naar behooren bebouwd, 'er nauwlyks genoeg zy ter voedinge der Inwoonders. En zulk een wyduitgestrekt Ryk zou maar weinig steun vinden in den bystand van vreemdelingen, ter vervullinge van deszelfs verscheide Noodzakelykheden; al ware het, dat deszelfs verstandhouding met hun beter vastgesteld was, dan het Ryk tot nog goedvind. Het is derhalve niet te verwonderen, dat men, in dit Keizerryk, den voorspoed van den Landbouw bestendig aanziet, als een der voornaamste onderwerpen van de Regeering; en dat men den Landlieden, ter oorzaake van dit hun beroep, zeer veel hoogachting toedraagt. En hier aan is het toe te schryven, dat men in China, ter hunner eere, een openbaar Feest viert; by welks onderhouding de Keizer zelf 'er moedig op is, dat hy 's Jaarlyks eens den Ploeg bestiere. Dit komt voor als eene instelling van een der oude Oostersche Monarchen. Kingvang, de vier- en twintigste Keizer van 't Huis van Chou, onder wiens regeering, de vermaarde Philosooph Confusius gebooren was, 531 Jaar vóór de geboorte van christus, vernieuwde alle de wetten, welken, zyne voorzaaten, ten voordeele van den Landbouw, ingevoerd hadden. Maar, ten tyde van den Keizer Ven-ci, die 302 Jaaren na King-vang regeerde, steeg de Landbouw tot den hoogste eerentrap. Deze Prins, bemerkende dat zyne Landen door den oorlog verwoest waren, gaf een edel voorbeeld van oeffening en arbeidzaamheid aan zyne onderdaanen; door zelf de bezittingen der Kroon te bebouwen. Zyne Staatsdienaaren en alle de Edellieden werden door dezelfde noodzakelykheid aangezet, en door 's Vorsten voorbeeld aangemoedigd. Deze gebeurtenis word gehouden, voor den grondslag van een groot feest, dat Jaarlyks in alle de Steden van China gevierd word; wanneer de Zon in den vyftienden graad van Aquarius treed; dat is, op dien tyd, welke de Chineesche
| |
| |
Sterrekundigen, als het begin der Lente in China, bepaald hebben. Wanneer die tyd daar is, verlaat elk Bevelhebber van ieder Stad zyn Paleis; voorgegaan door zulken, die zyne merktekens van gezag, by een groot getal toortsen, draagen en vergezeld van verscheiden Muzikanten, die op verschillende instrumenten speelen. Hy is gekroond met bloemen, en gaat dus, naar de oostelyke poort der Stad; als of hy de Lente te gemoete ging. Zyn stoet is te zamen gesteld uit een groot getal oraagstoelen, geschilderd, of behangen met zyden stoffen, die, in verschillende vakken, de afbeeldzels van deze beroemde Mannen, aan wien de Landbouw het meest verschuldigd is, vertoonen; met aanduiding der geschiedenisse van ieder dezer onderdaanen. De straaten worden alomme met tapyten bekleed; op zekere afstanden, ziet men Eerbogen opgeregt; en de Steden zyn over 't geheel verlicht. Onder andere zinnebeeldige vertoningen, is 'er in den stoet, eene aarden Koe, van zulk eene verbaazende grootte, dat vyftig mannen bezwaarlyk in staat zyn, dezelve den trein te doen vergezellen. Agter deze Koe, welker hoorns verguld zyn, volgt een Kind, dat den geest van naarstigheid en arbeidzaamheid verbeeld; het wandelt met den eenen voet bloot, en den anderen bedekt; houdende een stok in zyne hand, waar mede het de Koe onophoudelyk slaat, als of het dezelve voort wilde dryven. Wyders volgt 'er eene menigte van arbeidslieden voorzien van hunne gereedschappen; en voorts eene party gemaskerden en Comedianten, die verscheiden stukken uitvoeren. De processie nadert dus den Bevelhebber; als dan word de Koe van alle haare vercierselen beroofd, en in stukken geslaagen; en de kleine Koetjes, die uit haaren buik komen, als mede de stukken van de groote Koe, worden onder de menigte verdeeld. Hier op doet de Bevelhebber eene korte Redenvoering, tot lof van den Landbouw; welken hy verheft, als 't waardigste beroep, en 't nuttigste voor het algemeene welzyn. - Men merke ter deezer gelegenheid
aan, dat de oplettendheid van den Keizer en de Mandaryns op het belang van den Landbouw zo ver gaat, dat men, wanneer 'er een Courier van een Onderkoning ten Hove verschynt, nooit vergeet, na het voorkomen van t Veld, en de vooruitzigten van den Herfst, te vraagen. Eene gunftige regenbui is oorzaak van menige bezoeken en gelukwenschingen onder de Mandarynen. En als de Lente daar is, verzuimt de Keizer nooit den ploeg, volgens de oude gewoonte, te bestieren; en zelf eenige Voornen, met alle de vereischte plegtigheid te openen, om de Landlieden door zyn voorbeeld aan te moedigen; ook neemen de Mandaryns, in ieder Stad, deze plegtigheden in acht, met de volgende gebruikelykheden.
Het Hof der Wiskonstenaars begint, volgens de orders die zy ontvangen hebben, met den 24sten dag van de 2de maand, vast te stellen, als den geschiktsten tot den Landbouw; en de Ceremonie-Meesters verkondigen daar na, by eene memorie, aan den
| |
| |
Keizer de plegtigheid van het Feest. Voor eerst benoemt de Keizer twaalf Edellieden, om hem tot zyn gevolg te dienen, en den grond agter hem te ploegen. Deze Edellieden moeten drie Prinsen en negen Voorzitters van Souvereine Hoven zyn; of wel hunne Assistenten, in geval van ouderdom of ongesteldheid. Ten tweede, de pligt van den Keizer, in deze plegtigheid, is niet alleen den grond te ploegen, om den nayver door zyn voorbeeld op te wekken; maar ook, in hoedanigheid als opperste Kerkvoogd, eene offerhande aan Changti te doen; ter verwerving van overvloed: en hy is verpligt, zig, drie dagen vóór de plegtigheid, met vasten en ingetogenheid, daar toe te bereiden. De twaalf Prinsen en de Mandarynen, tot zyne hulpe geschikt, zyn aan dezelfde wet onderworpen. Ten derde, moet de Keizer, den avond, vóór den bepaalden dag, eene deputatie van eenige Heeren naar de zaal zyner voorzaaten zenden. Deze Edellieden buigen zig neder voor de tafels, daar derzelver Naamen op geschreven zyn, 'en verkondigen hen, als of zy nog in leven waren, dat 'er den volgenden dag eene groote offerhande zal geofferd worden. Behalven deze pligten, welken den Keizer aangaan, schryft het zelfde gerechtshof aan andere gerechtshoven de schikkingen voor, die in hunne respective Departementen in acht genomen moeten worden. De een is geschikt om de offerhande te bereiden; en een ander om het formulier op te stellen, dat de Keizer, geduurende de plegtigheid, herhaalt. Deze weder heeft het opzigt over de schikking der tenten, in welken de Hofstoet het middagmaal moet houden; en gene wordt gelast, veertig of vyftig Landlieden te vergaderen, wier Jaaren hen achtbaar gemaakt hebben; om tegenswoordig te zyn, als de Keizer de hand aan den ploeg slaat: benevens veertig Jonge Boeren, om de Bouwgereedschappen te draagen; om de Ossen op te tuigen; en 't graan klaar te
maaken om te zaaijen. Zy verkiezen vyf zoorten van plantgewassen, welken alle de anderen verbeelden; te weeten, Weite, Ryst, Boonen, en twee zoorten van Gerst.
Wanneer de 24ste dag der tweede maand daar is, begeeft zig de Keizer, in zyn staatsiekleed, met zyn geheele Hof, naar de bestemde plaats, om aan Changti de Lente-offerhande op te offeren, ter verkryginge van de behoudenis der vrugten, en den zegen van overvloed. Deze plaats is eene kleine hoogte, op een geringen afstand, aan de zuidzyde van de Stad, ter hoogte van 50 voeten en 4 duimen; naast welke de plaats, die de Koninglyke Landman zal beploegen, gelegen is. Op het voleindigen der offerhande, klimt de Keizer af, met de drie Prinsen, en de negen Presidenten, welken hy met deze onderscheiding vereerd heeft. Etlyke Edellieden draagen de kisten, daar de zaaden in beslooten zyn; en 't gantsche Hof vergezelt deze plegtigheid, met de diepste stilzwygendheid en eerbied. Zyne Majesteit neemt dan den ploeg, en maakt menige voornen, voorwaarts en
| |
| |
agterwaarts. De drie Prinsen, en de negen Presidenten, doen vervolgens het zelfde. Na dit werk, 't geen voorts ook in andere deelen van 't Veld op nieuw begonnen word, zaait zyne Majesteit de opgenoemde onderscheiden zoorten van gewassen. Den volgenden dag bearbeiden de veertig Huislieden en Jonge Boeren het overschot van 't Veld. En de plegtigheid eindigt met geschenken, die de Keizer onder hen uitdeelt, bestaande in viet stukken Katoenstof. Gedurende het verloopen van dit Jaarsaisoen, en voorts, is de Gouverneur van Pekin verpligt, dit Veld te bezoeken, en toe te zien, dat het met de uiterste naauwkeurigheid in acht genomen worde. Hy beziet zelf de Ryen, om te ontdekken, of 'er eenige buitengemeene Koornairen zyn; wordende het als een zeer voordeelig voorteken gehouden, by voorbeeld, een stam met 13 airen te vinden. Als de Gouverneur zulk een stam ontdekt, dan haast hy zig, om deze gunstige omstandigheid aan 't Hof bekend te maaken. In den Herfst moet hy het gewas in geele zakken vergaderen, en in een Magazyn, tot dat einde geschikt, 't geen het Koninglyk Magazyn genoemt word, verzorgen. Dit gewas word voor de grootste plegtigheden bewaard. Wel inzonderheid neemt de Keizer, als hy zyne offerhanden aan Tyën, of Changti offert, van dit gewas, als de vrugt van zyn eigen arbeid: en hy doet dezelfde offerhanden, op zekere tyden van 't Jaar, aan zyne Voorzaaten.
Men merke wyders ter dezer gelegenheid nog aan, dat deze pragtige plegtigheden de enkelde eerbewyzingen niet zyn; welken de Chineezen aan den Landman en de Landbouwery doen. Onder andere uitmuntende schikkingen van den Keizer Yong ching, ter aanmoediginge van de Landlieden, is bovenal der aantekeninge waardig, zyn bevel dat de Gouverneurs van iedere Stad, jaarlyks, den naam van een Boer in hun district zouden opgeeven, die zig onderscheidde, door zyn toeleg op den Landbouw; door zyn onberispelyk gedrag; de vreedzaamheid van zyn Huisgezin; en de eensgezinde onderhandeling met zyne nabuuren; ook werd de spaarzaamheid en bescheidenheid in zyne zaaken niet vergeeten. Op dit getuigschrift van den Gouverneur verheft de Keizer dezen wyzen en naarstigen Boer, tot de waardigheid van Mandaryn van de 8ste order; en zend hem de bewysbrieven van honorair Mandaryn, Hierdoor verkrygt hy een aanzien, 't welk hem 't regt geeft, om he kleed van die order te draagen; om den Gouverneur te bezoeken; in zyne tegenwoordigheid te zitten, en Thee met hem te drinken. Verder word hy, voor 't overige van zyn leeven, geëerbiedigd. Na zyn dood word hy, met alle plegtigheid overeenkomstig met zyn rang, begraaven: ook worden zyne Eertytels op de tafels, in de zaal zyner voorzaaten, geschreeven. Hoe sterk zyn zulke voorbeelden niet geschikt, om den nayver der Boeren op te wekken! Overeenkomstig hier mede zyn alle hunne zorgen tot eene algemeene bebouwing geschikt; wanneer zy eenigen ledigen tyd hebben, hakken zy hout in de bergen; en bezoe- | |
| |
ken hunne moestuinen, of zien na hun suikerriet. Ze zyn nooit ledig; en hunne Landen liggen nooit onbebouwd. Men telt hier gemeenlyk drie Oogsten in 't Jaar; de eerste van Ryst, de tweede van Wikken, die gezaaid zyn vóór dat de Ryst ryp is; en de derde van Boonen, of een ander soort van Graan. De Chineezen laaten zelden hun Land nutteloos leggen; en de weinige gronden, die tot vermaak beplant worden, schynen
aldaar bedekt, en van 't bloote oog verwyderd te zyn; als of de eigenaars bevreesd waren, te beschouwen, hoe veel gronds zy beziten, die bebouwd moest zyn voor het onderhoud van 't leeven. Want by dit vernuftig Volk is het een onverbreekelyke grondregel, dat het Algemeenebest altoos den voorrang boven het Eigen Vermaak behoorde te hebben.
c-s. |
|