geschapene zich opdoen; en al, wat met rede begaafd is, beantwoorden aan het doeleinde zyner Schepping!
Hy die ongestadig, onstandvastig, aan geduurige veranderingen, aan een wispeltuurig gedrag, onderhevig is, kan zich bezwaarlyk in veler gunst in wikkelen; hy mag zich in den eersten opslag aangenaam weten te vertoonen! zo dra zyn karakter bekend worde, zal niemant hem zoeken, of smaak in hem vinden, het denkbeeld tog van een aangenaam, van een beminnelyk man, sluit noodwendig in zich het denkbeeld van standvastigheid.
Men heeft wel eens onderzogt, of de ongestadigheid voor eene misdaad moet gehouden worden; en men heeft menschen gevonden, die dezelve dorsten verdedigen. - Dan vergeten onstandvastige menschen niet zeer vele pligten, welke zy op den duur aan hunnen naasten verschuldigd zyn? En veroorzaken zy niet vele verwarringen door hun wispeltuurig gedrag?
Om met zynen staat te vrede te zyn om vergenoegd te leren leven, is ongetwyffeld het beste middel, te zien op zulke menschen, die beneden ons zyn, op menschen wier staat men niet tegen den onzen zou willen verwisselen; want nooit kan men regt gelukkig zyn, als men zich vergelykt by zulken, die, naar ons oordeel, gelukkiger zyn, dan men zelve is. En wat is 'er dan het natuurlyk gevolg van? wat anders, dan dat men onvergenoegd, kwalyk te vrede, met zynen staat leeft.
Het gedrag van wispeltuurige menschen, die van het een op het ander vallen, en zich geen ogenblik by één voorwerp bepalen kunnen, is niet ongelyk aan dat van luiden, die zich eene menigte smakelyke geregten van allerhande lekkernyen op tafel laten voordienen; dog dezelve weêr één voor één laten wegnemen, zonder 'er lets van te proeven.
Dat alles, wat ons op deze aarde omringt, zeer onbestendig, en aan geduurige veranderingen onderhevig zy, daar van levert ons de dagelyksche bevinding, ieder ogenblik, zulke klare, en onweêrstaanbare, voorbeelden op, dat 'er geen mensch op de wyde waereld gevonden kunne worden, welke 'er niet ten vollen van overtuigd is. Is het dan niet de onverschoonelykste dwaasheid, dat men alleen op aardsche goederen zyn gehele hart stelt; even eens als of die alleen in staat ware, om ons bestendig gelukkig te maken.
Niets is 'er, 't geen een meêr en grooter borgtogt vordert, dan de Loftuigingen van iemands geleerdheid. Elk immers regelt den lof van iemand, naar de wyze of mate dat hy hem gezind is; zo heb ik meer dan eens de geleerdheid van één en denzelfden man in één uur tyds drie malen hooren verheffen, en drie malen hooren tegenspreken.
Het is één der eerste en voornaamste onzer pligten, en zulks vloeit vooral voort uit den beminnelyksten der Godsdiensten, den Kristelyken, alle vermogens en kragten in het werk te spannen, het heil van onzen Evenmensch te bevorderen. - Als men de ware Gelukzaligheid van onzen Naasten, zo veel eenigzins in ons vermogen is, poogt te bewerken, dan beantwoord men eerst regt aan zynen pligt, en tevens aan het oogmerk onzer Schepping.