De gestrafte gemaaktheid.
Eene Geschiedenis.
De Heer H.... verstondt weinig of geen Fransch; doch hier en daar hadt hy eene en andere spreekwys opgedaan, welker betekenis hy kende, en die hy, zo veel mogelyk, te pas bragt. Op een Dorp woonende, boezemde zulks de lieden, met welken hy verkeerde, in, dat hy dier Taale magtig was; en hy liet ook geenzins na, hun in dien waan te bevestigen, en diets te maaken dat hy 'er zeer veel van hieldt. - Geviel het eene enkele maal in een gezelschap dat iemand iets in 't Fransch uitdrukte, hy lachte en knikte den Spreeker toe, schoon hy 'er geen enkel woord van verstondt; dus hieldt hy zyne eer, van Fransch te kennen, staande. - Doch, op zekeren maaltyd, waar op de Predikant van het Dorp was, zei deeze, ten zynen gevalle, 'er een Fransche spreekwys ondermengende: Monsieur, je trouve ce pudding extremement bon! Deeze spreekwys stondt niet in het Woordenboek van den Heer H.... en hy vatte de meening in geenen deele. Nogthans knikte hy den Domine toe, op zyne gewoone wyze, wanneer hy Fransch hoorde. Maar iemand, naast hem zittende, getroffen door den toon, op welke die spreekwyze in 't Fransch geuit was, en geen Fransch in 't geheel verstaande, verzogt hem, dit zeggen te willen verduitschen. De Heer H....stondt bedremmeld; en, na eene wyl bedenkens, verklaarde hy, dat de wyze van uitdrukking zo kiesch, en zo wonder naar het Fransche Taaleigen geschikt, was, dat dezelve niet in 't Neerduitsch kon overgebragt worden, zonder een groot gedeelte van de oorspronglyke fraaiheid en geestigheid te verliezen.