| |
Het huwelyk.
(Een Fragment.)
sincerus en jocosus.
- - - - - - - - Ik had zeker gedagt uwe wyze van denken, hierin, veranderd te zien. Maar, ik bid u, zeg my toch eens, wat gy, op goeden grond, meent te kunnen aanvoeren om het Huwelyk belachlyk te maaken. - Is het niet het eenigste middel om de aardsche gelukzaligheid tot den hoogsten trap te voeren?
Onze begrippen over het wezen en den aart der gelukzaligheid moeten dan zeer verschillen; want ik kan u verzekeren, dat ik geen de minste zweem van gelukzaligheid in het Huwelyk ontdekken kan. - Gy zult my verpligten, myn Vriend, noem my die zaligheden eens op.
Dat zal my weinig moeite kosten. - Kan 'er iets aangenaamer en streelender voor een' man zyn, dan dat hy, aan een voorwerp dat hy, met de tederste liefde, bemint, door een' geheiligden band voor altoos verbonden is? terwyl die gezellin zyner jeugd, zyne liefde, met de hoogste tederheid, beantwoordt. Afgemat door de moeilykheden van zyn beroep, verkwikt hy zich in de armen der liefde. Geen knaagingen van een ontsteld gewisse vergallen zyne geneugten; zyn wellust is vlekkeloos. - Treft
| |
| |
hem een ramp, hy hoort de zoetste troostredenen, uit den mond zyner lotvriendinne voortvloeijen. - Ziet hy, van verre, een dreigend ongeluk; het voorwerp zyner tederheid staat hem met verstandige raadgevingen by. Wordt hy, door de hand der Godheid, gezegend; dan klimmen hunne dankzeggingen, van het altaar hunner vereenigde harten, tot voor het aangezigt van den God der liefde. - Zoo zien zy hunne dagen, onder het bestendig genot van wezenlyke genoegens, als een zagte stroom voortrollen.
Heerlyk, voortreffelyk! - in ernst, ik zou u wel eens eene beschryving van het Paradys der Turken willen hooren doen. Gy waart in staat om de Muselmannen in de hevigste vervoeringe te brengen. - Maar, - uw Huwelyk? gy hebt nog trekken vergeten, die veel toebrengen tot de volmaaking van het geheel. By voorbeeld: de jonge Echtgenoote beschenkt haaren man met verscheidene kleine evenbeelden, die allen medewerken tot vergrooting der zaligheden. - Midden, onder het gezang dezer schepselen, zit de gelukkige man in eene peinzende houding. Eindelyk zoekt hy, (want te veel zoet walgt,) buiten de deur, een tooneel, op het welk de genoegens en zaligheden minder schitterend zyn. - Tot meerder vergrooting van zyn geluk, verkiest, zomtyds, de jeugdige Echtgenoote, in zaken van aangelegenheid, anders te denken dan haar man; waardoor het gebeurt dat de zaligheden zoo luidrugtig worden, dat zelfs de voorbyganger in dezelven deelen kan. - Trekken, van dezen aart, zou ik 'er nog meer konnen bybrengen, om uw Tafereel tot de hoogste volmaaktheid te brengen.
Gy geeft eene verkeerde uitlegging aan myne beschryvinge. Wanneer ik van het Huwelyk, als van eene voortreffelyke zaak, sprak, sprak ik van geen volmaakte zaak. - Wie zag ooit, op aarde, een bestendig geluk? ziet niet de schoonste Zomer nu en dan een' donkeren dag? - Ik gaf u eene schets van de zaligheden, die uit een welgeschikten Echt voortvloeijen; ik zorgde niet om myn Tasereel behoorlyk te diepen; en dit deedt het, in uwe oogen, te schitterend zyn. Gy...
Ik stem u alles toe. Het Huwlyk is eene voortreffelyke zaak; maar het moet uit het brein der Poëeten geboren worden.
Dan denkt gy, dat een goed Huwlyk enkel denkbeeldig is? - gy bedriegt u, duizend voorbeelden zullen u weêrspreken. Zy zullen zeker, in alles, niet met de Schilderyen der Dichteren overeenkomen, dit is onmogelyk: maar zy leveren de trekken op, waaruit de Dichters hun Ideaal samenstellen.
Maar, - eer gy uwe Philosophie in het onverstaanbaare brengt, - zeg my toch eens, hoe kan een Man van smaak, by
| |
| |
aanhoudenheid, die tederheid voor zyne Vrouw gevoelen, welke hy voor haar gevoelde toen ze nog zyne Minnares was? - 't Is onmogelyk; hy wordt aan haar gewoon, en dus wordt zy hem, wel ras, onverschillig. Daarby zyn de Jaargetyden, in het vrouwelyke leven, zoo onregelmatig: de Lente is kort, en wordt van een Zomer afgewisseld, minder aangenaam en even kort; daar verschynt de Herfst met al zyne gevolgen: de eertyds Goddelyke schoonheid is nu het knorrige Wyf. Intusschen is myn Heer de Echtgenoot nog in den frisschen Zomer van zyn leven, en denkt zomtyds, onder het loozen van een diepen zugt, aan den gelukkigen dag, die hem aan zyne dierbaare verbond...
Het geen u zo bezwaarlyk schynt, is voor een' Man van een gezonden smaak zeer mogelyk. - De liefde van zulk eenen vloeit uit de zuiverste beginsels. Geen baatzugt, geen grove dierlyke drift, - geen enkel uitwendige schoonheid, hebben hem aangezet om te beminnen. Neen: hy beschouwde het voorwerp zyner liefde als een schepsel, met het welk hy, uit hoofde haarer zedelyke schoonheid, zou konnen gelukkig zyn. De duidelyke erkentenis hiervan deed in hem de zuiverste hoogagtinge geboren worden. - De hoogste trap nu der agtinge is liefde. Een hart, met zulke edele gevoelens bezield, brengt hy met zich ten Huwelyk, en zou nu het verloop des tyds deze gevoelens uitroeijen? - Van dag tot dag schiet zyne liefde dieper wortelen. Hoe meer men de waarde van een voortreflyk goed leert kennen, hoe dierbaarder het ons wordt. - Hy ontdekt volmaaktheden in zyne Echtgenoote, die hy nog niet gezien had; en deze ontdekkinge is een Triomf voor de kieschheid van zynen smaak. By ieder dezer ontdekkingen zegent hy het oogenblik zyner vereeniginge. - Het verminderen der uitwendige schoonheid wordt vergoed; door de meer en meer toenemende bekoorlykheden der ziele. Het is des, voor den Man van eenen gezonden smaak, mogelyk, altoos voor zyne Egâ de tederste drift te gevoelen.
De beschryving der Mannen, die alleen uit zulke beginsels beminnen, zou men in de Encyclopedie onder het Artikel Phenix konnen plaatsen. - Van welken kant gy my uw Huwlyk ook doet beschouwen, ik zie altoos een geheel heir onaangenaamheden. - Laat het al eens waar zyn, dat men met elkanderen, altyd, genoeglyk zou konnen leven: dan zyn 'er nog zoo veel buitenomstandigheden, die dat zoet vergallen. - De Kindertjes, die lieve Engeltjes, groeijen; - maar hoe dikwyls groeit het verdriet der ouderen, naar mate die telgen in wasdom toeneemen! - In weêrwil der beste, der geregeldste, opvoedinge, wordt het kind, al menigmaal, het kruis zyner ouderen. - Daar komt nog by, het tydelyk bestaan der Echtgenooten neemt eens een' ongelukkigen zwaai; - de inkomsten verminderen, in zoo verre,
| |
| |
dat de armoede zich in dit gelukkig gezin vertoone. - Myne Echtelingen zitten, aan een ledigen tafel, met de oogen vol van liefde. De Man bespiegelt de zedelyke schoonheid van zyne dierbaare Huisvrouwe; terwyl deze, aan den anderen kant, haar geluk bepeinst, van aan een zo tederen Man verbonden te zyn. - Intusschen doet een verward geschreeuw der Kinderen, Ik heb honger, de bespiegelingen en overpeinzingen, in een oogenblik, verdwynen; en een zeker Idee van behoefte, ongeluk of ramp, als een schim, door de verbeelding der Echtgenoten, vliegen.
Kan het ongeluk u dan niet treffen, wanneer gy ongehuwd zyt? - en - zonder iets meer tegen uwe redenen in te brengen; - is dit uw pligt wel, zoo onbetaamelyk vooruit te loopen, - is het u wel geoorloofd? - Het Huwelyk is zeker een der gewigtigste gebeurtenissen van ons leven; 't is dwaasheid dezen stap, zonder ryp overleg, te doen, - maar heeft dit overleg niet zyne bepaalingen? - uwe middelen van bestaan zyn groot genoeg, om u, met eene Vrouw en verder Huisgezin, te konnen onderhouden; dit hebt gy gezien. - Is het dan uwe zaak wel, om te denken, binnen den tyd van zoo of zoo veel Jaaren, zou ik, door een onvoorzien ongeluk, konnen arm worden? - Dit is onkristelyk, - dit is dwaas gedagt. - En, neem het ergste eens, uw geluk keerde zich, gy wierd tot een' zekeren trap behoeftig; zoudt gy niet meer vertroosting in de armen eener tedere en deugdzaame Echtgenoote vinden, - dan, in den zelfden staat, in uw eenzaam huis, overgegeven aan de aakligste gedagten? - gy spreekt van het opvoeden der Kinderen; is dit verdriet zoo algemeen als gy zegt? - Ik twyfel zeer. - Kinderen, die, in weêrwil der beste, der geregeldste, opvoedinge, het kruis hunner ouderen worden, is veel zeldzaamer dan men doorgaans denkt. Wanneer die zogenoemde mislukte opvoeding dezer Kinderen eens, tot in de minste omstandigheden, ontrold wierde, zou men mogelyk welras de bronnen hunner ondeugendheid ontdekken konnen. - Zoo gy Kinderen hebt, behandel hen, volgens het voorschrift van uw geweten, en van den Godsdienst; beantwoorden zy niet aan uwe poogingen, gy hebt uw' pligt gedaan. En, - nu wy toch van Kinderen spreken, - wat vergroot de genoegens van het Huwelyk meer dan de Kinders? - gy ziet daar, op den schoot uwer Beminde, een jongen en tederen sterveling, die op u, zyn Vader, de naauwste betrekking heeft. - De beschouwing biervan doet een traan van tedere aandoening in uw oog zwellen. - Nu is uw Egâ u nog dierbaarder dan voorheen. - Het teder Lam
groeit, by het zuiver voedsel zyner Moeder, welig op; - het spreekvermogen begint zich allengs te ontwikkelen; - de blyde Moeder verzuimt geene gelegenheid, om het kind den lieven Vadernaam te leeren uitspreken. - Daar komt zy. - Zy heeft haren lieveling op den arm; - hy stamelt - Vader... uwe Echt-
| |
| |
genoote lacht, met den veelbeduidenden lach der liefde, en geeft u haaren dierbaren schat, in uwe armen, over. - Gy drukt hem, in de aangenaamste vervoering, aan uw hart; terwyl gy, beurtelyks, nu op de Moeder, dan op het Kind, de van genoegen glinsterende oogen slaat. - Dit zyn kleinigheden, myn Vriend! maar kleinigheden, die, onuitsprekelyke geneugten, voor het aandoenlyk hart der stervelingen, doen geboren worden.
Ik stem u toe, dat deze dingen een oogenbliklyk vermaak veroorzaken; maar, hoe ras verdwynt de indruk dezer vermaken! hoe veele, niet te noemen, ongenoegens vereenigen zich, om dezen indruk uit te roeijen!
Neen, myn Vriend! De kring der wezenlyke geneugten, in het Huwelyk, is oneindig uitgebreider, dan die van het verdriet. - 't Zou, voor my, eene vergeefsche pooging wezen, om al die kleine omstandigheden op te noemen, die zoo veel vermaak verschaffen. Dit zyn dingen die men gevoelen, maar niet beschryven, kan. Zelfs een kleene twist, zou men konnen zeggen, werkt mede om het genoegen te vergrooten. - De Natuur lacht geruster en stiller, na een hevig onwerder, dan eer de wolken van een borsten. - Neen: leg vry het aangename en het onaangename van den Echt, in eene weegschaal, en gy zult zien dat het eerste het laatste overtreft.
Nu meen ik in staat te zyn om een verschynsel te verklaren, dat my, voorheen, een weinig duister geweest is. - 'Er zyn voorbeelden van gehuwde Mannen, die het heldhaftig besluit genomen hebben, om den Dood eenige schreden in 't gemoet te gaan, om, - zeide men, - zich van hunne Vrouwen te ontdoen. Nu geloof ik, dat deze Mannen te zwak geweest zyn, om de indruksels van het vermaak, dat op hunne huisselyke onweders volgde te konnen uitstaan: - te meer, daar het eene onweder, dikwyls, kort op het ander volgde.
Gy zoekt met my te spotten: doch geloof vry, dat ik niet dwaas genoeg ben, om te gelooven dat 'er geen slegte Huwelyken zyn. Dit zou even zoo dwaas wezen, als te denken dat alle menschen deugdzaam zyn. Maar, om dat nu zommige menschen ondeugend zyn, moet men daaruit besluiten dat zy het allen zyn? - Ja, daar zyn slegte Huwelyken; maar, op welke gronden zyn deze Huwelyken gebouwd? - zyn zy gebouwd op deugd, eenstemmigheid en liefde? of hebben baatzugt, dwang of redelooze drift 'er de hand aan gehad? - zoo gy, ook hierin, tot de beginsels opklimt, zult gy u over het verschynsel niet verwonderen. - Gy tragt altyd eene zaak aan de zwarte zyde te beschouwen; en, wat meer is, de schoone zyde te bevlekken.
| |
| |
Mogelyk zal ik nog wel eens gelegenheid vinden om deze schoone zyde wat van nader by te beschouwen; en, mogelyk, zal deze beschouwinge my beter gedagten van het Huwelyk doen vormen. Maar, - Huwelyken, met zulke schoone zyden, zyn toch zeldzaam.
Zoo zeldzaam niet als het vooroordeel u wel doet gelooven. Doch als gy dit vooroordeel, door een verstandig onderzoek, eens zult overwinnen; dan zullen de schoonste voorbeelden u overtuigen, dat men in het Huwelyk gelukkig zyn kan.
In dat geval zullen de voorbeelden meer doen dan gy; doch gy zult evenwel de eer hebben, van my aan het onderzoeken gebragt te hebben. - Zoo ik hierop, in het vervolg, eens gunstiger over den Echt denke, hoe trots zult gy op dezen zegenpraal zyn!...
't Zou my, ten minsten, eene stille verheuging geven. En, zoo gy dan het verstandig besluit neemt, om u, door den heiligsten band te laten verbinden, dan wensch ik u;
Een jugdige Echtvriendin, gevormd naar 't Schildery
Van Davids grooten zoon. Een, wier verheven trekken,
De juiste trekken zyn der allerbeste Vrouw.
Hoe zal, met zulk een Gaê, de vreugd uws levens klimmen!
Ik ben u hooglyk verpligt, myn Vriend! doch zoo ik u niet beter kende, zou ik schier denken, dat gy my hartlyk wenschte, dat ik altoos ongehuwd mogte blyven: want het orgineel van deze tekeninge berustte alleen in de verbeeldinge van Salomon. - - - - - - -
j. bellami.
1780. |
|