En dit tweede Tijdperk is, in den geheelen duur van het Grieksche Volk, het zelve, als de tijd van de vijf-entwintig tot de dertig jaaren in het leeven van den mensch: naamlijk het tijdperk van de grootste sterkte en bloei. Het mag, daarom, niet oneigenlijk, de Manbaarheid van Griekenland genoemd worden, bestaande in de roemrijkste dagen, die dat Land ooit gezien heeft.
De Grieken, tot dus lang beperkt binnen de paalen van een naauw Land, hadden weinig gelegenheids gevonden, om hun vermogen en dapperheid te doen blijken in het oog der waereld. Maar de Persische inval, die wel ras op hun was uitgestort, gelijk een snelstroomende rivier, was geschikt om hunne verdiensten in het duidelijkst gezichtpunt, en hunne wijsheid, zo wel als hunne dapperheid, in den klaarsten dag te stellen. Men ziet hier een zeer klein leger Grieken stoutelijk eene zo groote menigte vijanden tegentrekken, dat alleen het afschieten hunner pijlen het gelaat des hemels gezegd wordt verduisterd te hebben. Deeze weinige Grieken vallen die overgroote hoop Persen, met een onwrikbaar besluit, aan, en doen hun de vlugt kiezen. Op dezelve wijze bevegten zij hunne vijanden ter zee, met het zelfde nadeel in getal, en met het zelfde voordeel in de zegen. Een spreekende proef, hoe veel de dapperheid, door Krijgstucht geregeld, den blinden en dollen moed van eene ongeregelde menigte overtreft.
Wijders ziet men de Spartaanen, die, door de bewonderenswaardige gesteldheid van hun Staatsbestuur en hunne bijzondere Deugden, boven alle hunne Nabuuren uitmuntten, van waar ook hun Staat voor 't Hoofdgemeenebest in Griekenland gehouden werd, hunne magt oefenen, met een gestrengheid, die naar de stuursheid hunner Zeden smaakt, en hunne Bondgenooten met trotsheid en onbescheid behandelen. Zulks heeft ten gevolge, dat deeze Bondgenooten, bij trappen, het juk der Spartaanen moede worden, en dus onder de magt van Athene vallen, dat zich vlijtig bevoordeelde met zulk een gunstig tijdgewricht. De Atheners, derhalven, kreegen, op hunne beurt, de overhand in Griekenland, en behielden die tot den Peloponnezischen oorlog, altijd getrouw aan hunne verbintenissen, de andere Staaten als gelijken behandelende, en hunne magt oefenende in goed te doen.
Dit zo roemrijk Tijdperk voor de Atheners duurde omtrent vijftig jaar. Ten laatsten echter werden de Athe-