Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1780(1780)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 405] [p. 405] Het schoon vooruitzicht van een' Christen. Ik weet wien ik geloofd hebbe, en ik ben verzekert, dat hy magtig is myn pand, by hem weggelegt, te bewaren tot dien dag. paulus. Nog maar een korte tyd, en 't Lichaam stort in 't graf: Maar gy, myn ed'le Ziel, maar gy zult eeuwig leven! Gy keert dan weêr tot hem die u het wezen gaf, Om d'oorsprong van uw zyn den hoogsten lof te geven! Verrukkend denkbeeld! ... ja, schoon gy 't hier niet beseft, Gy zult den langen loop der Eeuwigheid verduuren. Gy zult, als u Gods gunst van 't logge stof ontheft, Op 's Hemels Majesteit met Hemelsche oogen tuuren! Gy zult, met al den stoet, die 's Hoogsten's troon omringt, Altoos vernieuwde stof tot lofgezangen vinden; 't Zy Goëls teedre min uw dankb'ren boezem dringt; 't Zy gy beneden vaart, op vleugelen der winden, Om na te speuren, wat Gods groote wysheid schiep; Het gansch Heeläl te zien, den samenhang der dingen, Die zy, by 's tyds begin, uit niets ten voorschyn riep; Dan doet het kleenste ding u hemeltoonen zingen! Hier strekt al menigwerf het Lichaam u ten last; Maar, wen ge henen vaart naar 't Ryk der hemelbogen, Zult gy, met een gewaad 't welk uwen heilstaat past, Als dat van 't Englenheir, voor eeuwig zyn omtoogen. Dat dan het uur genaak', 't welk uwen band ontbind, Dat u in 't hoog gewest der Eeuwigheid zal voeren! - [pagina 406] [p. 406] Zie ginds Messias reeds, uw' gadeloozen vrind! Uw rampstaat kon zyn hart, zyn teder hart beroeren; Hy trad, uit enkle min, voor u, ten wreeden dood; Hy heeft voor u het Ryk der Zaligheid verworven! (Hier is myn stem te laag... dees Liefde is te groot...) Op dat gy leven zoud, is 's waerelds Heer gestorven! - Gestorven! ... maar, geen nood, myn ziel, uw Heiland leeft! Hy is het naar gebied des fellen doods ontweeken, Om in het Godspaleis (daar nog de Hel van beeft,) Voor al den Hemelsstoet u eeuwig Vry te smeeken! Volzalig uitzicht! hoe, hoe streelt gy myn gemoed! Nu schroom ik 't woeden niet van 's Waerelds holle baaren. Myn Scheepken zal, hoe 't dryve' of slinger langs dien vloed. De haven myner rust toch veilig binnen vaaren! J.... 1779. Vorige Volgende