Het ontzagvolle oppassen der Vrouwlyke sexe, heden ten dage Galantery geheeten, trof men by de Ouden niet aan. Men hieldt de Vrouwen voor een minder slag van Weezens, alleen geschikt om den Mannen vermaak te verschaffen, en de Huislyke bezigheden waar te neemen. Het was niet voor de tyden der Ridderschappe, dat de Mannen die zugt betoonden om de schoone sexe te behaagen, 't welk aan dezelve eene soort van meerderheid schynt toe te kennen. Dit ontzag voor de Vrouwen verzagt de zeden en leenigt den aart: en het is geheel niet te verwonderen, dat de Ouden, die geene Vrouwen in hunne gezellige verkeering toelieten, eene ruwheid van zeden bleeven houden, zo strydig met de Kieschheid van Aandoening.
Menschen, die deeden, dagten en spraken als de Ouden, hadden, ongetwyfeld, van de natuur, alle Aandoeningen, in de volkomenste maate, ontvangen. Maar hunne wyze van Opvoeding strekte veel eer om hunne harten te verharden dan te verzagten. Staatkunde en Oorlog waren de eenige groote voorwerpen. Eerzugt, dit weeten wy, maakt alle andere Dristen aan haar onderworpen: en de Jeugd, ten krygsdienst opgetoogen, en in de moeilykheden des legers opgewassen, hadt, schoon zy de aanprikkelingen tot wellust gevoelde en opvolgde, geen tyd om op de verfyningen der Kieschheid te denken. Doch de tegenwoordige Krygsman wordt, naar den hedendaagschen trant van oorlogen, niet geroepen om zo veele persoonlyke moeilykheden te verduuren, 't zy in den tyd dat hy zyn beroep leert, 't zy wanneer hy het daadlyk beoefent. - De Koophandel, maar weinig bekend by de Oude Volken, verschaft aan het tegenwoordige geslacht gelegenheid om rykdommen te verkrygen, zonder veel moeite of gevaar: een onnoemelyk groot aantal, die deeze schatten erven, geschikt om het leeven in zagte rust te slyten, neemt de toevlugt tot onderscheide middelen, die vermaak verschaffen. De Beroepen der Godgeleerden, der Regtsgeleerden, laaten genoeg tyds, gelegenheids, en zugts over aan die dezelve waarneemen, om 't genoegen deezer wereld te smaaken. Het algemeene plan der hedendaagsche Opvoedinge, t welk by veelen bestaat in het beoefenen der Dichterlyke Schriften en Werken van Vernuft, brengt misschien meer dan alle de andere oorzaaken toe, om het hart te verzagten en de aandoeningen te vertederen: want in het tydperk des levens, dat dit plan wordt voortgezet, is het hart allervatbaarst om indrukzels te ontvangen.
Elke geschiktheid, strekkende om het hart te verzagten, zonder 't zelve te verzwakken, moet aangekweekt worden: en niemand kan lochenen, of de Kieschheid van Aandoening, in dit uiterste, brengt veel toe aan t geluk des Menschdoms, door eene algemeene goedwilligheid te verspreiden. Zy leert de Menschen voor anderen, als voor zichzelven, te gevoelen; zy maakt ons gereed om ons te verblyden met den blyden, en door onze deelneeming hun genoegen te vermeerderen. Deeze aandoenlykheid