Nathan de Wyze. Tooneelspel. Gevolgd naar het Hoogduitsch van den Heer G.E. Lessing. In 's Gravenhage, by J.v. Cleef, 1780. In groot octavo 172 bladz.
Nathan, een ryke en verstandige Jood, heeft eene aangenomen Dogter Recha, een Meisje, zo men waant, uit Christen-Ouderen gesprooten. 'Er ontstaat brand in 't huis van Nathan, en een Tempelier, (welken de Sultan Saladyn het leeven geschonken had, om dat dezelve zo zeer naar zynen geliefden geweezen Broeder zweemde,) redt Recha uit de vlammen. Hier uit ontstaat voorts een wederzydsche Min, waar tegen zig van alle kanten zwaarigheden opdoen. En ten laatste blykt het, dat Recha en de Tempelier Zuster en Broeder zyn, beiden Kinders van des Sultans opgemelden Broeder, die met eene Duitsche Vrouw gehuwd was geweest. Dit voorval, doormengd met verscheiden samenloopende omstandigheden, die aanleiding geeven tot redenwisselingen van verschillenden aart, wordt hier als ten Tooneele gevoerd. - Men geeft aan dit Stukje den naam van een Tooneelspel; doch het is te omslagtig om aan de regelen van 't Toneel te voldoen: men zou 't veelligt beter kunnen noemen een Vertelzel, by manier van Zamenspraaken, naar den Tooneeltrant geschikt. Wanneer we dit Geschrift in dat licht beschouwen, komt het ons voor als een Vertelzel, dat in veelerleie opzigten zyne gevalligheid heeft, waar in de onderscheiden characters zeer wel doorgehouden worden, en de ontknooping geleidlyk geschiedt. Het laat zig uit dien hoofde met genoegen leezen; schoon 'er hier en daar Tooneelen tusschen beiden komen, welken geen weezenlyk verband met het hoofdonderwerp schynen te hebben, die het Stuk buiten nood wat langwylig maaken. Maar mooglyk heeft 'er de Heer Lessing iets byzonders mede beoogd, daar we niet gegrond genoeg naar kunnen gissen; 't welk intusschen de rede zou kunnen zyn, waarom hy het Stuk juist op zodanig eene wyze uitgewerkt heeft.