Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1780
(1780)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 504]
| |
Drie Leerredenen, gehouden in 's Gravenhage, op den 25 Juny 1780, den 250sten Verjaardag der overleveringe van de Augsburgsche Geloofsbelydenis. In 's Gravenhage by J. Munnikhuizen en C. Plaat, 1780. In gr. octavo 128 bladz.Het voor de Protestanten in 't algemeen, en voor de Broeders Lutheranen in 't byzonder, merkwaerdige tydstip der overleveringe van de Augsburgsche Geloofsbelydenisse, aan Keizer Karel den V, op den 25 Juny 1530, na verloop van derdehalf Eeuw weder verjarende, heeft vele Leeraers der Luthersche Broederschap opgewekt, om daer van ene plechtige gedachtenis te vieren. By deze gelegenheid zyn ook de hier boven opgenoemde Leerredenen gehouden in 's Gravenhage, en vervolgens in 't licht gegeven, door de geachte Leeraers der Luthersche Gemeente aldaer, a. sterk, c.v.d. heide, Ph. Dr. en f.g.c. rutz. Hunne Eerwaerden hebben zich als verenigd, om den Toehoorderen onder het oog te brengen, het merkwaerdige dier gebeurtenisse, met derzelver heuchelyke gevolgen, niet alleen ten aenzien van het Luthersche, maer ook met betrekking tot het gehele Protestantsche Wezen; waer uit ze dan aller verplichting tot ene vrolyke en werkdadige dankbaerheid afleiden. Ieder Leerreden behelst, in 't een en 't ander opzicht, lezenswaerdige aenmerkingen, welken dienen kunnen, om zo de Protestanten gezamenlyk, als de Luthersche Gemeenten op zich zelve, aen te spooren, om de grootheid van 't geluk, dat de Hervorming te wege gebragt heeft, ernstig gade te slaen, en vooral een recht gebruik van deze Godlyke weldaed te maken. Iets dat zekerlyk by uitstek insluit, het voeden der vereischte hoogachtinge voor Gods Woord, boven alle Menschlyke Schriften; het welk den Eerwaerden Sterk ook dit Stuk in de eerste plaetze doet aendringen. ‘Willen wy, is 's Mans gepaste tael, willen wy toonen, dat wy het voor een geluk achten, Protestanten - Hervormden, - (want deeze naam komt ons allen toe, die wy de dwaalingen der Roomsche Kerk verlaaten hebben,) genaamd te worden, zo behooren wy bovenal blyken te geeven van onzen eerbied voor Gods heilig Word, door het zelve naarstig te leezen, | |
[pagina 505]
| |
en als het eenig richtsnoer van ons Geloof en onze Zeden aan te merken. Dit was de grondslag van de geheele Hervorminge, dit was het, het geen de zalige luther, en allen, die op zyn voetspoor aan de zuivering der Kerk gearbeid hebben, geduurig in den mond hadden: - te weeten, dat de heilige Schrift als de eenige onfeilbaare regel van ons geloof en onzen wandel moet worden aangemerktGa naar voetnoot(*). - Gods Woord dan moet ons boven alles heilig zyn: geen menschlyke Schriften verdienen, wanneer het op de vraage aankomt: wat wy gelooven en doen moeten om Zalig te worden, - eenig gezag, dan voor zo verre zy daarmede overéénkomen; en dan nog niet uit hoofde van eenige waardigheid der Opstelleren, maar alleen - om dat wy zulk eene overéénkomst met Gods Woord in dezelve | |
[pagina 506]
| |
ontwaar worden. Dit moeten wy raadpleegen, om de waarheid te vinden. Hieruit moeten wy de voorschriften voor onzen wandel haalen. Daarin moeten wy de beweegredenen tot een Godzalig gedrag, - daarin troost in bekommernissen, - sterkte in verzoeking, - bystand en verlossinge in wederwaardigheden zoeken. Dagelyksch moeten wy 'er ons werk van maaken, om door deszelfs onderrichtingen wyzer en beter te worden. En op deeze wyze moeten wy toonen, dat wy in dit geschenk van Gods ontfermende goedheid waarlyk belang stellen.’ |
|