Lykreden over 't afsterven van den H.W.G. Heer Jonkheer O.Z.v. Haren, Grietman in Stellingwerf Westeinde, &c. &c. door den Wel Eerwaarden Heer Simon Nauta, Bedienaar des Godlyken Woords te Wolvega. Te Zwolle by S. Clement en Zoon, 1779. Behalven de Voorreden en Lofdichten op zyn H.W.G. 22 bladz. in gr. octavo.
Na ene wel ingerichte opheldering van Jobs woorden, Job XIV. 2. Hy [de mensch] komt voort, als ene bloem, en word afgesneden; ook vlucht hy als ene schaduw en bestaet niet, geeft ons de Eerwaerde Nauta wel inzonderheid een kort verslag van des Jonkheers luisterryken levenstand, en ene beknopte afmaling van deszelfs voortreflyke hoedanigheden. Zyn voorstel deswegens bestaet in ene onopgesmukte lofreden, die tot eer van Z.H.W. strekt; terwyl ze ons tevens gedachtig doet zyn, dat Hy een mensch was, op dat een ieder hem recht doe, ziende op zich zelven, en het oog gevestigd houdende op 's Mans uitmuntende talenten. Voorts besluit zyn Eerwaerde zyne Leerreden met gepaste aenspraken, zo aen de doorluchte Famille, als aen de Ingezetenen der Grietenye, mitsgaders met ene stichtelyke overbrenging van het behandelde onderwerp op menschen van allerleien stand; 't welk deze met oordeel opgestelde Leerreden te meer algemeen nuttig maekt.