Leerrede op eenen Biddag over Jez. V. 3, 4. Uitgesproken door J. Hinlopen, Predikant te Utrecht. Te Utrecht by A.v. Paddenburg en J.v. Vlooten, 1779. In gr. octavo 96 bladz.
Ene stichtlyke Leerrede, ter overtuiginge van een zondig Volk, ten einde hetzelve te bewegen tot vernedering en verbetering. De Eerwaerde Hinlopen, 's Propheten tael opgehelderd hebbende, brengt de daer in aengekondigde Leer tot vier stellingen. ‘1. Elk volk en elk mensch moet onpartydig oordeelen over het geen God aan hen, en zy, daar voor, aan God gedaan hebben. 2. Elk volk en elk mensch, welk, de genademiddelen genietende, in 't kwade volhardt, is onverschoonelyk. 3. Zulk een volk en mensch is ryp voor de geheele verwoesting. En 4. Zoo groot is de liefde en goedertierenheid van den Heiland, dat hy ze daar van nog eerst overtuigt en waarschouwt.’ Deze vier stellingen nader bevestigd hebbende, schikt hy zyne overbrengende Toepassing naer dien leidraed; en dringt ieder gedeelte van 't zelve ten ernstigste opweklyk aen.