zeven of acht seconden ten langsten, vloog hy schielyk na 't bovenste van zyn kooytje, en twee seconden heen en weder; terstond daar op dood nederstortende. De oogen en bek waren geslooten: en niets was in staat om 'er het minste teken van leeven in te verwekken. Het was eene jonge Kanarie-Vogel, van de maand July des jaars 1778. Op den dag, toen dit voorviel, was hy zo vrolyk geweest als gewoonlyk: geen vierendeel uurs geleden hadt hy nog een airtje, 't welk men hem leerde, gezongen. Dus was 'er geene voorgaande ongesteldheid. Ook had ik hem voorheen veel langer getergd dan op dien dag; doch nooit had ik het Diertje zo vergramd gezien.
Ik heb een anderen Kanarie-Vogel, die zeer gemeenzaam met my is, en dikwyls van my getergd wordt, ja, zomtyds twintig minuten lang. Ik doe hem meer dan tien voeten hoog vliegen, en hy komt op myn hand te rugge, sterker dan voorheen pikkende. Nog meer, ik laat hem op myn kamer, met open venster, en wanneer ik hem, in myn tuin zynde, waar op deeze vensters van de tweede verdieping uitzien, roep, komt hy als een roofvogel op myn hand nederschieten, ondertusschen een geleerd deuntje zingende, en al dit bedryf schynt het Beestje geen hinder altoos te doen. Deeze Kanarie-Vogel kan, zonder getergd te worden, zich boosaartig aanstellen. Als ik zit te leezen komt hy op het boek zitten, en, op de minste beweeging der vingeren, om de bladeren om te keeren, als anderzins, slaat hy met de vleugelen, en pikt met den bek. Als ik schryf komt hy op 't papier, byt in pen en vingers. De Vogel, wiens dood ik veroorzaakte, was van een veel vreedzaamer aart.
Mag ik hier vraagen, welke de waare oorzaak van dien dood is? Is het een geborsten vat, een toeval van beroerte? Heeft men voorbeelden van dergelyke toevallen in verscheide andere soorten van Dieren? Waarom kan de Kanarie-Vogel, van welken ik laatst gesprooken heb, geduurende eenen zo langen tyd, een terging uitstaan, waar voor de andere zo schielyk bezweek? Zou men uit deeze Proeven niet eenige nuttige gevolgen voor de Dierlyke Huishouding kunnen trekken? Althans dit gevolg uit afleiden, dat zy, die Kanarie-Vogels kweeken, zich moeten myden van dezelve al te veel te tergen, en