Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1779(1779)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Zeldzaam geval. 't Was ochtend, en de Zon, ter Oostkimme uitgeklommen, Verspreidde Vuurkolommen, Langs 't versch bedaauwde veld; scheen langs de beeken heen; Heur glans was ongemeen. De nijvre Landman kwam op 't spoedigst stadwaarts rijden; Men zag, van alle zijden, Een aantal dieren, en veel mondkost aangebragt, Als of, gantsch onverwacht, De vijand naderde om het platte Land te plundren; Een menigte van rund'ren Wierd all' de poorten van de Stad fluks in geleid. Elk kwam van wijd en zijd Om voor zijn matte lijf een stille rust te zoeken. 'k Zag ieder zich verkloeken, En zorgen voor 't behoud; dat geen te laat berouw Hun smert'lijk treffen zou. De Landlien scheenen gintsch elkander aan te randen; De een sloeg in 's ander handen. Ik zag daar reeds den Stee- en Vee-man hand-gemeen. Wat was hier van de reên? Waar toe die toevloed hier, van rondsom, 't saam gekomen? Wat had men voorgenomen?..... Ach! wat beduidde dit!..... Wat ongeval was dat!.... ‘'t Was Koemarkt in de Stad.’ j.l.v.d.t. Vorige Volgende