De bemoeiallen.
(Journal de Paris.)
Voor eenige dagen ging ik naar Luxemburg; myne wandeling volbracht hebbende, nam ik plaats op eene bank, om 'er op myn gemak uit te rusten. Ik had niet lang gezeten, of 'er zetten zich twee Vrouwen, die 'er welgemaakt uitzagen, naast my neér, die ik wel dra gewaar wierd, dat Zusters waren, en in onderscheiden plaatzen woonden. Apropos, zeide de een van de twee, weet gy al dat de Heer P... zyn Dochter uittrouwt. Ja, antwoordde de ander, en ik weet ook, dat hy een zeer zot paard berydt; hy geeft tot een huwelyks goed zestig duizend Livres; en neemt in zyn geslacht eene, die geen twee honderd Livres rente heeft; en de veertig jaren reeds is gepasseerd. Waarlyk dit is belachelyk! maar ik bemoei my nooit met de zaken van anderen.
Ik ook niet, hervatte de andere; maar het is, om dat men voorwend, dat hy deze dochter niet bemint, en er zich van tracht te ontdoen om vervolgens zelf te trouwen. Men zegt het, en geeft zelfs voor, dat hy, naa den dood van zyne Vrouw, de broederschap heeft geschonden; en zyne kinderen te kort gedaan, om eene hoer te trouwen, die hy zedert langen tyd gehad heeft, en die hem ten gronde zal brengen; maar dat raakt hem; ik bemoei my nooit met de zaken van anderen.
Die arme Heer F... is dan dood? - Ja, men heeft hem zeer armlyk begraven: - Die arme man heeft zyn gantsche leven zeer zuinig geleefd, zyn goed bespaard, en waarom? Om zyne schraapzuchtige Erfgenamen ryk te doen worden; die zich nu met zyn goed vermaken, en niet anders zullen doen, dan zyne gedachtenis ontëeren. - Dat is wel waar; het was der moeite wel waardig, om zich van het nodige te onthouden; maar het raakte hem; ik bemoei my nooit met de zaken van anderen.
De Heer B... heeft een Ampt voor zyn zoon gekocht; maar hoe heeft hy 't gedaan; hy was voorleden jaar op het punt, om, gelyk zyn Oom, banqueroet te gaan. - 'Er is hoop, dat hy dezen jongeling zal uittrouwen, een meisje vóor hem krygen, en iemand bedriegen. Let 'er op; maar ik bemoei my nooit met de zaken van anderen.
De kinderen van den Marquis L... hebben een verschrikkelyk proces: de Moeder heeft ongelyk; maar de kinderen zyn evenwel niet buiten alle naspraak. Deze zaak zal hen ten gronde brengen; maar ik bemoei my nooit met de zaken van anderen.
Naa een gesprek van dien aart, dat al vry lang duurde, gingen deze twee Bemoeiallen heen; en ik wierd gewaar, dat het twee van die babbelaarsters waren, welke hun leven doorbrengen met van anderen kwaad te spreken; terwyl het woord, ik bemoei my nooit met de zaken van anderen, in hun mond bestorven is.