Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1779
(1779)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 52]
| |
Alfonsus sprak Alardus aan:
‘Myn goede vriend! hoe laag van waarde,
Ja hoe verachtlyk is deeze aarde,
Men ziet 'er niets dan euveldaan!
't Beschreiënswaardig lot der vroomen
Gaat van versmaading nog verzeld;
De boozen, door geen leed gekweld,
Zyn tegen hun vooringenomen!
Neen!... 't ongelyk is al te groot!
En daarom moet ge u niet ontstellen,
Als men u eerlang zal vertellen,
Dat ik my-zelv den kop in schoot!’
‘Ik kan uw klagten niet weerstreeven’,
Voer hem Alardus te gemoet:
‘'Er is geen heil, geen wenschlyk goed,
In’ nietig ondermaansche leeven!
‘Dierhalven, nu ons niemand ziet,
Moest ge u geen oogenblik beraaden:
Wagt....! myn Plstool is reeds gelaaden....
Welaan....!’ Alfonsus was 'er niet.
w.h. |
|