Papieren over de Drostendiensten in Overyssel, en 't daaromtrent voorgevallen met Jonkheer J. Derk van der Capellen, Heer van den Pol.
Toen wy voor eenigen tyd verslag gaven van des Jonkheers Vertoog over de onwettigheid der Drostendiensten in Overyssel, mitsgaders van een Brief over dat onderwerp, door een Heer uit Twenthe, dagten wy in geenen deele, dat dit Stuk van zodanig eenen nasleep geworden zou zyn, als het zig thans vertoont. Men ziet naamlyk, zo wegens dit onderwerp zelve, als nopens het lot dat Jonkheer van der Capellen heeft moeten ondergaan, uit hoofde zyner vrymoedigheid in 't verdeedigen van 't geen hy regtens oordeelde, reeds een drietal van Brieven van den Twentschen Heer, met bygevoegde Verzen van een Amsterdamsch Koopman, die ook een Antwoord geschreven heeft op den tweeden Brif van den Twentschen Heer, in 't licht. Hier by komen nog Aanmerkingen van Frank de Vrye, benevens Zedige en Vrymoedige Aanmerkingen over des Jonkheers Vertoog. En daar nevens behoort men, ten beteren verstande van 't beloop der verschillen, tusschen de Heeren Staaten van Overyssel, en Jonkheer van der Capellen te voegen, de byeen verzamelde Stukken, welken door den druk gemeen gemaakt zyn, onder den tytel, Jonkheer J.D.v.d. Capellen, Heer van den Pol, beschreeven in de Ridderschap van Overyssel. Regent. Men kan, na het doorbladeren deezer Papieren,