ren zyn, na 't doorstaan der toevallen, behouden gebleeven. Dr. de Man, een uitvoerig verslag van dat alles gegeeven hebbende, leidt 'er, daar 'er, gelyk hy opmerkt, niets was, dat eenigen grond van kwaade verdenking kon geeven, uit af, dat het Vogel gebraad venynig geweest is. - Hierop valt nu de vraag, van waar dan dat venyn in de Vogelen? Ter naspooringe hier van heeft onze Geneeskundige veel moeite aangewend; en alle zyne proefneemingen, in deezen breeder voorgedraagen, brengen hem tot die gedagten, dat de Leeuwrikken vergiftigend zyn, door te aazen op de Schierling of
dolle kervel, 't werk bovenal plaats schynt te hebben, als 'er sneeuw op het veld ligt. En 't geen hem in zyn gevoelen, dat men daarin de oorzaak van de toevallen der opgemelde Lyders en Lyderessen heeft te zoeken, bevestigt, is, zo als hy vervolgens doet zien, dat de hier voorkomende toevallen eene merkwaardige gelykheid hebben, aan die toevallen, welken door de dolle kervel te wege gebragt worden. - Onze Geneeskundige behandelt dit onderwerp zeer geschikt, en beantwoordt de bedenkingen, welken daaromtrent kunnen opkomen, in diervoege, dat zyn gestelde zig vry gunstig opdoe. Zyn besluit is des,
‘Dat Dieren, door venyn gevoed, [dat is, als uit zyn voorgezegde blykt, die 'er min of meer hun hoofdvoedzel van maaken,] een venynig gerecht voor den mensch opleveren, meer of min kwaadaartig, naar maate dat de hoeveelheid of de hoedanigheid des venyns zy, 't welk zy gebruikt hebben.
Dat in dit geval de Leeuwrikken waarlyk vergiftig geweest zyn.
Dat de dolle kervel voor de oorzaak dier vergiftiging, als nergens anders aan, met eenigen grond, kunnende toegekend worden, te houden zy.
Dat zy dit Kruid des winters zoeken, wann eer 'er Sneeuw ligt, ja al voor de Sneeuw, waarschynlyk zoo draa zy de koude voelen aankomen, om zich, in naarvolging van andere Dieren, tegen de aannaderende vorst, wel te doorvoeden; maar daarnaa, vet geworden zynde, en den schaarseren dag kunnende verduuren, van andere, min voedzaame, zaaken bestaan.
Dat het derhalven gevaarlyk zy, in den winter, by of omtrent sneeuwtyd, van dit gevogelte te eeten: En