Gedenkwaardig Proces, behelzende de Moord, gepleegd den 19 Wintermaand 1771, aan de Persoone van Juffrouw Warrimont, geboortig der Stad Visez, Lande van Luyk. Tot Gend, by J.F.v.d. Schueren. In groot octavo 63 bladz.
Hendrik Eustach Sartorius, en Ferdinand Jan Maximiliaen Sartorius, (beiden Zoonen van Hendrik Eustach Sartorius, Schepen der Stad Visez,) samt Nicolaes Hennet en Francis Giet, komen hier voor als uitvoerers van of medepligtigen aan een afschuwelyken moord, gepleegd aan eene Juffrouw Warrimont, eene Minnares, zo men veelal meende van H. Sartorius, maar inderdaad van F. Sartorius, by welken zy zwanget was. Het gruwelstuk gepleegd zynde, waren de Zoonen van Sartorius, en vooral H. Sartorius, terstond verdagt van 'er aan handdaadig te zyn; doch het aanzien der Famille, en andere nevensgaande omstandigheden, deeden het Capittel van Luik, die de zaak voor de Rechtbank van Luik trok, met omzigtigheid te werk gaan, om zig niet te verhaasten, voor dat ze genoegzaame gronden van beschuldiging hadden. Het daaromtrent voorgevallene, in de gehoudene Regtspleeging deswegens, in dit Geschrift breedvoeriger gemeld, is te gedenkwaardiger, om dat H. Sartorius, na dat Hennet en Giet reeds in hegtenis waren, en men dezelven reeds min of meer tot bekentenis gebragt had, de stoutheid had van zigzelven in hegtenis te geeven; om zigzelven dus, volgens het gebruik in regten, te verdeedigen. ten einde zyne ontschuldiging te bekomen. En dat voorts F. Sartorius, (die, een Kanonik en Cantor zynde, niet onder den waereldlyken Regter stond,) voor zyne vlugt, eene Notarieele verklaaring inleverde, by welke hy betuigde, alleen den Moordenaar geweest te zyn van Juffrouw Warrimont, zonder eenige medepligtigen gehad te hebben. Door dit geschrift poogde hy de bekentenissen van Hennet en Giet, (die intusschen in de