Zedelyke stelregels.
OP de jeugd werken ontegenzeggelyk de weereldsche begeerlykheden het hevigst; doch velen vatten ze maar ter vlugt. Dan de driften en begeerlykheden der bejaarden zyn tajer en aanhoudender, dezen zyn bezwaarlyk te overwinnen.
Voor hun, welken hunnen ziedende driften den ruimen teugel op den hals gesmeten hebben, is de Woning der Deugd niet anders, dan een akelige Kerker.
De Weg der Deugd is in den beginne hobbelagtig, en met doornen, maar in 't vervolg word hy effen en vermakelyk.
Eenvouwigheid, gepaard aan Netheid en geregelde orde; Matigheid, verbonden aan Welvoeglykheid, moeten een ieder van den perzoon, in welken zy huisvesten, doen denken, dat hy een man van een goeden smaak is.
‘De Rykdommen, zei zeker Wysgeer, zyn voor de genen, die ze kwalyk gebruiken, even als een scherp zwaard in de handen van een Kind; of als een heilzaam geneesmiddel in de hand van een onkundigen Kwakzalver; schoon zy beiden, onder 't opzigt van bedreven menschen, nuttig en heilzaam zyn.
Hoewel ieder mensch eenen natuurlyken trek tot het geluk hebbe, willen echter weinigen dien schat, ten koste van hunne vermaken, koopen.
Gelyk 'er gene geregelde bedryven zyn, noch eenige bestendige gezetheid by den mensch is, indien hy zyne handelwyze niet gegrond hebbe op zuivere Deugd; en alle voornemens en besluiten hem walgelyk voorkomen, als hy zyne heerschende lusten moet verzaken; zo zyn ook alle gedwonge deugdsbetragtingen, en afgeperste pligten, nimmer vermogend, om aan de ziel die bedaarde kalmte te verschaffen, waar in met der daad haar wezenlyk geluk bestaat. Om die reden kan het nooit in vollen nadruk den naam van Deugd dragen, 't geen niet vrywillig, uit eene overbuiging en neiging van het hart, voortvloeit.
Alle aardsche zaken zyn onbestendig, onstandvastig, bedriegelyk en los, de allergewenschte dingen zyn vol wisselvalligheden. - In het bestendigst aardsch geluk, werpen zich een aantal toevallen, welken men veelal voor ontydig aanziet: doch de mensch behoorde wyzer te zyn, daar hy tog, door de gestadige bevinding, leert, dat binnen den aardschen kring niets bestendigs gevonden word. - 's Menschen leven is eene aanéénschakeling van geluk en ongeluk. Ons geluk, dat het zekerst schynt, is vaak het allernaast aan zyne verandering. - Eene enkele schrede voor of agterwaards te treden doet den mensch in een poel van jammeren storten; en men verwisselt op het alleronverwagtste niet zelden den wenschbaarsten staat, tegens de allerjammerlykste ongevallen. ô Wankelbare grondslagen, waar op het gebouw van ons aardsch geluk gestigt is!