Jonnston en Nader, of het verdronken Kalf. Toneelspel. In vyf Bedryven. Door T.D.B. Te Utrecht by J. de Waal, 1777. In groot octavo 109 bladz.
Als iemand eens anders schryswyze, die eene vry algemeene toejuiching verkreegen heeft, in eene vry mindere of meerdere maate navolgt, loopt hy altoos gevaar, van niet zo zeer op zig zelven, als wel in vergelyking met den voorigen Schryver, beoordeeld te worden; en 't valt gemeenlyk zo uit, dat men het Origineel boven de Copy waardeere. In hoe verre dit ons oordeel ook in deezen al of niet zou mogen belemmeren, vermeeten wy ons niet te bepaalen; maar 't komt ons voor dat dit Tooneelspel, ten opzigte van geestigheid, zeer verre beneden de Tooneelstukjes van den Heer Schasz zy, die den Autheur, gelyk hy in zyne Voorreden betuigt, uitgelokt hebben, om zyne kragt in die schryfwyze te beproeven. Dan dit daar laatende, al was het dat wy 'er wat ongunstiger over oordeelden, door vooringenomenheid, zo komt het ons, buiten dat, voor, dat de Opsteller het stuk in te haatlyk een licht plaatst. Het denkbeeld dat het Kalf. 't welk de Arbeider Nader voor den Engelschen Landjonker Johnston vet moest mesten, verdronken was, door de onvoorzigtigheid of door een begaanen misslag van John Clarke, den Hofmeester van Johnston, zou zig laaten hooren. - Maar als men ons wil aanduiden, dat de Hofmeester Clarke den Arbeider Nader by Johnston haatlyk heeft willen maaken; daar door gelegenheid gezogt en verkreegen heeft, Nader op allerleie wyze te plaagen, en schade toe te brengen; en dat hy, om Nader tot het uiterste te voeren, zelf heimlyk den put gegraaven en 't Kalf verdronken heeft. - Als men ons wil aanduiden, dat Clarke dit alles opzetlyk gedaan heeft, met oogmerk om den Franschen Landedelman de Lone in de hand te werken, om Nader aan de Lone te verbinden, ja zyne poogingen aan te wenden, om Nader zelfs in den dienst
van de Lone te doen overgaan. - Als men ons wil aanduiden, dat Clarke hier toe overgehaald is, door de milddaadigheid van de Lone, en de verwagting op de ruime vergelding van zyne hem gedaane diensten. - Als men ons, zeggen we, zodanig iets wil aanduiden, stelt men denkbeelden voor, die, onzes oordeels, te hard klinken.