heid te worden, gaf deeze Verhandeling reeds in den jaare 1745, in de Latynsche taale, aan den dag; en had het genoegen van deskundigen daarmede te behaagen. In het eerste gedeelte handelt hy over de Dyken in 't algemeen, en derzelver spyze; geevende eene weloverdagte natuurkundige ontvouwing van de verschillende soorten van stoffen, die aan de Dyken gebezigd worden, met oordeelkundige bedenkingen over derzelver rechte gebruik. Voorts verleent hy ons eene gezette overweeging van 't geen men in agt heeft te neemen, omtrent het aanleggen en versterken van Dyken, die opgeworpen worden (1), tegen stilstaande Wateren, welken hier alleen in aanmerking komen, voor zo verre zy met hun gewigt naar alle zyden persen, zonder dat ze door eenige kragt van winden bewoogen, of tot golven aangezet zyn (2): tegen loopende Rivieren, aan welker voortstroomende Wateren de Dyken wederstand moeten bieden: en (3) tegen eene Zee, die, door eb en vloed, en door de kragt der winden, in beweeging gebragt wordt. Onder deeze drie hoofden betrekt zyn Hoog-Edele zeer geschiktlyk alles, wat omtrent de verschillende soorten van Dyken, in de onderscheiden omstandigheden, opmerking vordert. Ieder derzelven afzonderlyk nagaande, verledigt hy zig, tot eene wiskundige voordragt van de grondregelen, naar welken men zig omtrent elk deezer soorten te gedraagen heeft; mitsgaders tot eene natuurkundige ontvouwing van 't geen tot dit onderwerp betrekking heeft. Agtervolgens die schikking behelst deeze Verhandeling eene doorloopende Theorie, of eene Samenstelkundige ontvouwing van 't geen tot het aanleggen en versterken van Dyken behoort, met aanmerkingen over het practicaale gebruik van alles; dat zeer geschikt is ten algemeenen nutte, om daarin op vaste gronden werkdaadig te zyn. -
Zulks bewoog den oefengraagen Esdré dezelve, op gunstig verlof van den geagten Schryver, in 't Nederduitsch te vertolken, en met eenige aanmerkingen te vermeerderen, die hem ter eere strekken. Zyn Hoog-Edele naamlyk had dit alles voorgedraagen in eene Academische Verhandeling, die hem te eng beperkte om breedvoerig uit te weiden; 't welk hem deeze en geene kundigheden deed vooronderstellen, of slegts beknoptlyk melden, die anders wel eene uitgebreider ontvouwing vereischt zouden hebben.