Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1778
(1778)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijGeschiedenis van America, door William Robertson, D.D. Opperste der Edenburgsche Hoogeschoole, en 's Konings Geschiedschryver van Schotland. Tweede Deel. Te Amsterdam, by Yntema en Tieboel, 1778. In groot 8vo. 307 bladz.Terwyl de Leezer van het Eerste Deel deezer Geschiedenisse van AmericaGa naar voetnoot(*), den grooten Zeeheld columbus, den Ontdekker der Nieuwe Wereld, op zyne Tochten vergezelde, en deelde in alle ontmoetingen hem bejegend onder eenen anderen Hemel, onder een Volk voorheen onbekend, kon het niet missen of hy voelde zich opgewekt om eene nadere kennis te verkrygen van dat groote gedeelte onzes Aardkloots, van den Aart, de Zeden en Gebruiken, der Inwoonderen, zo als zy den eersten Ontdekkeren voorkwamen. Menigmaa- | |
[pagina 466]
| |
len moest hy zich verwonderen, dikwyls stond hy versteld, op het aantreffen van ongehoorde zaaken, en wenschte dat de Geschiedboekers hem eenig meerder lichts gaven; de trekken van eene wysgeerige beschouwing dier nieuwe voorwerpen, die zich zomtyds, te midden van het verhaal der Gebeurtenissen, opdeeden, vermeerderden zyne begeerte, dat robertson hier over breeder uitweidde: en, by het keurlyk verhaal der voorvallen zo beknopt als juist, zyne ophelderende bedenkingen voegde. Aan deezen wensch der weetgierigheid wordt, met dit Deel, voldaan: en haar eene ruime voorraad voorgezet om zich op te vergasten: want, eer robertson voortvaart om de verdere Ontdekkingen en Vermeesteringen der Spanjaarden te vermelden, besteedt hy het geheele Vierde Boek, 't welk dit gansche Tweede Deel uitmaakt, om ons America, en de Stammen van Onbeschaafde Americaanen, die het dus ver ontdekte gedeelte bewoonden, te doen kennen. Het behelst, om eene korte opgave van den inhoud te geeven: Eene Beschouwing van America, toen 't zelve eerst ontdekt werd, van de Zeden, de Regeeringswyze der Onbeschaafdste Inwoonderen. - Wy vinden 'er eene Beschryving van de wyde uitgestrektheid der Nieuwe Wereld, van de grootsheid der voorwerpen, welke dezelve den oogen biedt, als de verbaazende Rivieren; de hemelhooge Bergen; de wyde Meiren. - Hy vermeldt ons, de gunslige ligging van America tot den Koophandel; de Lugtsgesteltenisse, de daar heerschende Koude, met de oorzaaken van dat verschynzel: hoe onbehouwd, hoe ongezond het was; welke Dieren 'er voorkomen, den aart des Gronds, en de Gewassen, daar natuurlyk groeiende. - Voorts treedt hy tot een breedvoerig onderzoek, hoe America bevolkt wierd, gaat de onderscheide Stelzels, deswegen opgegeeven, na, en toent wat men waarschynlykst des te denken hebbe. - Hier op geeft hy een verslag van het Character en den Staat der onbeschaasde Americaanen, en verdeelt dit wyduitgestrekt onderwerp in de negen volgende stukken - (I.) De lichaamsgesteltenis der Americaanen - (II.) Hunne zielsbekwaamheden - (III.) Hun Huislyke staat - (IV.) Hunne staatkundige gesteltenis en inrigtingen - (V.) Hun stelzel van Oorlog en openbaare veiligheid - (VI.) De kunsten door hun beoefend - (VII.) Hunne Godsdienstige denkbeelden en gebrui- | |
[pagina 467]
| |
ken - (VIII.) Zulke byzondere en opzichzelve staande gewoonten, als niet gevoeglyk tot een der voorgemelde stukken konden gebragt worden, en eindelyk (IX.) eene algemeene beschouwing van hunne Deugden en Gebreken. In dit alles betoont robertson zo veele blyken van onvermoeidheid in 't naspeuren, van bondigheid in 't beoordeelen, van meesterlyke bekwaamheid in 't beschryven, dat men dit Deel, met het grootste genoegen, en de uiterste voldoening, zal leezen, en als een Proefstuk van Volksbeschouwing aanmerken. Dit breedvoerig en uitgewerkt verslag, van de onbeschaafde Stammen in America, levert ons eene egte beeldtenis op van het leeven der Wilden, van den Mensch in den staat der Natuure: eene beeldtenis, recht geschikt om ons de voordeelen der Beschaasdheid, met hoe veele gebreken zy ook moge verzeld gaan, te leeren kennen, en op den rechten prys zetten. Wy vinden 'er veele verdichtzeltjes, ten opzigte van ontelbaare byzonderheden in de Nieuwe Wereld, wederlegd, veele stukken, tot nog duister, opgeklaard, terwyl onze wysgeerige geschiedboeker, in zommige, zyn oordeel voorzigtig opschort, en nadere ontdekkingen verwagt, zo lang het waarschynlykste vasthoudende. Dus, by voorbeeld, vermeldt hy, onder de oorzaaken van de groote koude omstreeks den Zuidlyken Uithoek van America, ‘dat waarschynlyk een open Zee zich van daar tot de Zuidpool uitstrekt.’ De ontdekkingen van den Bevelhebber cook, deswegen gedaan, zagen toen het licht nog niet: deeze bekragtigen die gissing, of geeven 'er liever volkomen zekerheid aan: waarom ook de Nederduitsche Vertaaler het daar toe noodige uit de Reis van cook bybrengt, gelyk hy ook, op andere plaatzen, verscheide byzonderheden met het gezag van dien Schryver opheldert en bekragtigt. ‘Wanneer’, schryft robertson ‘de Europeaanen onverwagt eene Nieuwe Wereld ontdekten, op eenen grooten afstand verwyderd van alle deelen des Ouden vasten lands, toen bekend, en vervuld met Inwoonderen, wier Voorkomen en Zeden, op eene zeer aanmerkenswaardige wyze, verschilden van de rest des Menschdoms, werd de Vraag, wegens hunne Herkomst, natuurlyk een voorwerp 't welk elks aandagt en weetgierigheid trok’ dit is nog een Vraagstuk; waarop men voldoening er- | |
[pagina 468]
| |
langt: en daar onze Geschiedschryver van die beantwoording zo veel werks maakt, zouden wy gaarne, liet ons bestek het toe, alles wat hy daar omtrent bybrengt, ter proeve, onzen Leezeren opdisschen: doch wy zullen het voornaamste, met agterlaating van veele byzonderheden, hier plaatzen. Naar verscheide stelzels deswegen bygebragt en derzelver ongegrondheid getoond te hebben: merkt hy aan, ‘dat dit stuk niet op enkele gissingen moet steunen - noch ook op gelykvormigheid van zeden, - of van Godsdienst-gebruiken’. Dit alles werkt hy uit met bewyzen, naar den aart deezes onderwerps geschikt, en vaart voort om te toonen, dat America niet bevolkt wierd door een zeer beschaafd Volk. Hier moeten wy onzen Schryver zelve hooren. - In het tegenwoordig onderzoek mogen wy als een vast beginzel nederzetten, dat America niet bevolkt wierd door een Volk van het Oude Vaste Land, 't welk een aanmerkelyke vordering in beschaafdheid gemaakt hadt. De Inwoonders der Nieuwe Wereld waren in een zo ruwen staat van Maatschappye, dat zy niets wisten van de kunsten, welke de eerste Proefstukken zyn van het Menschlyk vernuft, als het vorderingen begint te maaken; zelfs de beschaafdste volken van America waren onkundig, ten opzigte van de eenvoudige uitvindingen, die gelyktydig gerekend mogen worden met de oprigting der Maatschappye, in andere deelen der Wereld, en bekend waren in de vroegste Tydperken des Burgerlyken leevens. Hier uit is het openbaar, dat de Stammen, die oorspronglyk na America verhuisden, voortkwamen uit volken, welke niet minder barbaarsch hebben moeten geweest zyn dan hunne Naakomelingen, ten tyde dat de Europeaanen ze eerst ontdekten. Want schoon de fraaije kunsten mogen afneemen en verlooren gaan, door de geweldige schokken dier omwentelingen en onheilen, waar aan de volken zyn blootgesteld, houden de noodzaaklykste kunsten des leevens, éénmaal onder een volk ingevoerd, altoos stand. Geene van de wisselvalligheden der Menschlyke zaaken hebben 'er vat op, en zy worden aangekweekt zo lang het Menschlyk geslachte bestaat. Indien het gebruik des yzers oit bekend geweest was by de Americaanen of hunne Voorvaderen, indien zy een Ploeg, een Weefgetouw, eene Smeedery | |
[pagina 469]
| |
gebruikt hadden, zou de nutheid deezer uitvindingen dezelve in stand gehouden, en men zou ze noit verlaaten of vergeeten hebben. Wy mogen dan besluiten dat de Americaanen hervoortkwamen van een Volk, 't welk zich in zulk een kindschen staat der Maatschappy bevondt, dat het onkundig was van alle de noodzaaklyke Kunsten, die, by deszelfs Naakomelingschap onbekend bleeven’. ‘Het is even baarblyklyk, dat America niet bevolkt wierd door eene Volkplanting uit de Zuidlykste Bewoonderen des Ouden Vasten-Lands. Geen der Onbeschaafde Stammen, in dat gedeelte van ons Halfrond, kan men veronderstellen, dat een zo ver afgelegen land bezogt hebbe. Zy bezaten, noch moeds, noch verstands, noch magts genoeg, om zulk eene verre Reis te onderneemen of te volvoeren. Dat de beschaafde Volken van Asie of Africa geenzins de Voorvaders der Americaanen zyn is openbaar, niet alleen uit de reeds bygebragte waarneemingen, ten aanziene van hunne onkunde, in de eenvoudigste en noodzaaklykste Kunsten; maar tevens uit een bykomende omstandigheid. Wanneer eenig Volk de voordeelen ondervonden hebbe, die de Menschen trekken van hunne heerschappy over de mindere Dieren, kan 't zelve niet bestaan, zonder het voedzel 't geen zy verschaffen, en den bystand in het werk, 't welk zy te doen hebben, niet missen. Hierom was het een der eerste bezorgingen der Spanjaarden, toen zy zich in America nedersloegen, 't zelve te voorzien van alle de Europische Huisdieren; en, indien voor hun de Tyriers, de Carthagers, de Chineesen, of eenig ander beschaafd Volk, bezit van dat Vaste-Land genomen hadden, zou men daar Dieren gevonden hebben, byzonder eigen aan die Gewesten des Aardkloots, waar 't zelve oorspronglyk huisvestte. In gansch America nu wordt geen één enkel Dier, tam of wild gevonden, 't welk eigenlyk behoort tot de warme of zelfs tot de gemaatigde Landschappen der Oude Wereld. De Kameel, de Dromedaris, het Paard, de Koe, zyn in America even onbekend als de Olyphant en de Leeuw. Hier uit blykt, dat het Volk, 't geen zich eerst in de Wester-Wereld te nederzette, niet afstamde uit Landen, waar deeze Beesten gevonden worden, en waar de Menschen, door zo lang aan 't behulp deezer Dieren gewoon te zyn, dezelve natuurlyk zouden aanmerken als niet alleen dienstig, | |
[pagina 470]
| |
maar als onvermydelyk noodig, tot verbetering, ja zelfs in standhouding, der Burgerlyke Maatschappye. Als wy de Dieren in aanmerking neemen, die in America gevonden worden, mogen wy besluiten, dat het naaste punt van aanraaking tusschen het Oude en Nieuwe Vaste-Land aan 't Noordlykste uiterste van beiden zy, en dat 'er eene gemeenschap plaats gehad hebbe. Alle de uitgestrekte Landschappen in America, tusschen de Keerkringen of naby dezelve gelegen, zyn voorzien met daar gebooren Dieren van verscheidenerlei soort, gansch en al verschillende van die in de daar mede overeenkomende Gewesten van 't Oude Vaste-Land. Maar de Noordlykste Landschappen der Nieuwe Wereld hebben een overvloed van veele Wilde Dieren, die gemeen zyn aan zulke deelen van ons Halfrond, als op eene gelyke hoogte liggen. De Beer, de Wolf, de Vos, de Haas, het Hart, de Rheebok, de Eland, en verscheide andere soorten, doorzwerven de Bosschen van Noord-America niet minder dan die van het Noorden in Europa en AsieGa naar voetnoot(*). Het schynt, blykbaar, dat de beide Vaste-Landen elkander in deezen hoek naderen, en of veréénigd of zo naby een gelegen zyn, dat deeze Dieren van 't een in 't ander kunnen komen. De daadlyke naby gelegenheid der twee Vaste-landen wordt zo handtastlyk beweezen door de hedendaagsche ontdekkingen, dat de Hoofdzwaarigheid, wegens de Bevolking van America, is weggenomen’. Hier geeft robertson een nauwkeuriger verslag van de vroegere en laatere ontdekkingen der Russen, dan tot nog toe immer het licht zag, daar toe in staat gesteld door de tegenwoordige Keizerinne, gelyk hy in zyne Voorreden voor het I. Deel, bl. xxvii des berigt geeft. Dit moet in 't Werk zelve geleezen worden. Alleen tekenen wy 'er uit op, dat de Scheepsvoogden behring en tschirikow, die in den Jaare MDCCXLI, van Kamchatca, onder zeil gingen om de Nieuwe Wereld op te zoeken, van een' kant van welken men dezelve noit genaderd hadt, Oostwaards aanzeilende, Land ontdekten, 't geen zy voor een gedeelte van America hielden; en volgens hunne waarneemingen, scheen het weinig graaden van de Noordwest kust van California gelegen. Zy | |
[pagina 471]
| |
zetten beide eenig Volk aan Land; doch op de eene plaats koozen de Inwoonders de vlugt, toen de Russen naderden; en op de andere namen zy de gelande Manschap weg, en vernielden de boots. De ongestuimigheid van het weer, en de behoeften des Scheepsvolks, noodzaakte beide de Scheepsvoogden deeze onherbergzaame Kust te verlaaten. Op hunnen terugtocht deeden zy verscheide Eilanden aan, die zich als een Keten van het Oosten tot het Westen uitstrekten, tusschen het Land door hun ontdekt en de Kust van Asie. Zy hadden eenigen ommegang met de Inboorelingen, die veel gelykheids met de Noord-Americaanen scheenen te hebben. Deezen booden den Russen de Calumet, of Pyp des Vredes, aan: een Vriendschaps-teken algemeen onder het Volk van Noord America, en een gebruik van willekeurige Instelling, hun byzonder eigen. - De Eilanden van deezen nieuwen Archipel zyn, zints dien tyd, door de Russische Jaagers bezogt, en Capitein krenitzin deedt, in den jaare MDCCLVIII, dezelfde Eilanden aan, en ontdekte verscheide nieuwe, op welke de voorige Scheepsvoogden niet geweest waren. ‘In deezer voege’, vervolgt robertson, ‘rust de mogelykheid van eene gemeenschap tusschen de Vaste-Landen, in dit gedeelte, niet langer op eene enkele gissing; maar steunt op vaste baarblyklykheidGa naar voetnoot(*). Een Stam, of eenige Huisgezinnen der omzwervende Tartaaren, kunnen, in gevolge van den rustloozen geest, dat geslacht eigen, verhuisd zyn na de digtstby gelegen Eilanden, en hoe gering hunne kennis van de Scheepsvaard mogt weezen, door van 't een tot het ander over te steeken, eindelyk de Kust van America bereikt, en de Bevolking in dat Vaste-Land begonnen hebben. De afstand tusschen de Mariane of Ladrone Eilanden, en het naaste Land in Asie, is grooter dan die tusschen het gedeelte van America, door de Russen ontdekt, en de Kust van Kamchatka; en nogthans zyn de Bewoonders der Eilanden ongetwyfeld van Asiatische herkomst. Indien wy, niettegenstaande derzelver verre afgelegenheid, toestemmen, dat de Mariane Eilanden uit ons Vaste-land bevolkt wierden, kan de afstand alleen geene rede weezen, waarom wy zouden twyfelen, den oorsprong der | |
[pagina 472]
| |
Americaanen aan dergelyk eenen overtocht toe te schryven. - 't Is waarschynlyk dat de Zeevaarenden, in volgende tyden deeze Zeeën doorkruissende, en verder Noordwaards opstevenende, zullen bevinden, dat het Vaste-land van America nog nader aan Asie komt. Volgens berigt van het Barbaarsche Volk, 't welk het Land rondsom het Noordoostlyk Voorgebergte van Asie bewoont, ligt 'er, van de Kust, een klein Eiland, tot het welke zy in minder dan één dag zeilen. Van 't zelve kunnen zy een groot Vastland ontdekken, 't geen, naar hunne beschryving, bedekt is met Bosfchen, en bewoond wordt door een Volk, welks taal zy niet verstaanGa naar voetnoot(*). Van deezen krygen zy Marter vellen, een Dier in de Noordlyke gedeelten van Siberie onbekend, en nergens te vinden dan in Landen, daar eene menigte van Geboomte is. Konden wy op dit berigt vertrouwen, dan zouden wy mogen besluiten, dat het Vaste-land van America van het onze alleen door een nauwe Straat gescheiden is, dan verdweenen alle zwaarigheden, ten opzigte van de Gemeenschap dier beiden. Misschien is de verdienste, om ons hier van te verzekeren, bewaard voor haare Majesteit, die thans den Throon van peter dfn grooten bekleedt, en zyn Plan voltooijende, deeze gegewigtige ontdekking voegt by zo veele uitmuntende stukken, die haare Regeering altoos gedenkwaardig maaken. 't Is, desgelyks, uit onlangs gedaane ontdekkingen, blykbaar, dat 'er, tusschen ons Vaste-land en America, zeer gemaklyk eene Gemeenschap heeft kunnen stand grypen, aan den Noordwestlyken uithoek van Europa. Reeds in de Negende Eeuwe, te weeten in den Jaare DCCCXXX, ontdekten de Noorweegers Groenland, en rigtten aldaar Volkplantingen op. De gemeenschap met dat Land, langen tyd afgebrooken geweest zynde, is, in de laatste Eeuwe, vernieuwd. Eenige Luthersche en Moravische Zendelingen, door een sterken yver ter voortplanting van het Christendom gedreeven, hebben het gewaagd, zich neder te zetten in dit bevroozen en onbebouwd gewestGa naar voetnoot(†). Aan hun zyn wy veele keurige berigten, ten aanziene | |
[pagina 473]
| |
van den aart des Lands en der Inwoonderen verschuldigd. Wy weeten daar uit, dat de Noordwestkust van Groenland van America gescheiden is, door eene zeer nauwe Straat, dat deeze Landen, aan 't einde van de Baai, werwaards die Straat strekt, waarschynlyk aan elkander grenzenGa naar voetnoot(*), dat de Inwoonders dier beide Landen met den anderen verkeeren, dat de Esquimaux van America volmaakt de Groenlanders gelyken in voorkomen, kleeding, in leevenswyze: dat zommige Zeelieden, die eenige woorden van de spraak der Groenlanderen kenden, berigten, hoe deeze verstaan werden door de Esquimaux; dat eindelyk een Moravisch Zendeling, welbedreeven in de taal der Groenlanderen, het Land der Esquimaux bezoekende, tot zyne groote verwondering ontdekte, dat zy dezelfde taal met de Groenlanderen spraken, en, in alle opzigten, 't zelfde Volk waren: weshalven hy ook van hun als een Vriend en Broeder werd ontvangenGa naar voetnoot(†). Door deeze beslissende en daadlyke bewysstukken is niet alleen de naverwantschap der Esquimaux en der Groenlanderen ten vollen gestaafd; maar ook de mogelykheid, om America uit het Noorden van Europa te bevolken, beweezen. Indien de Noorwegers in eene woeste Eeuwe, toen de Weetenschap in 't Noorden nog niet begon op te daagen, zo veel van de Zeevaard verstonden dat ze na Groenland zeilden, konden hunne Voorvaders zo zeer aan 't zwerven op Zee gewoon als de Tartaaren aan 't zwerven op 't Land, in een vroeger tydperk, dezelfde Reis gedaan, en daar eene Volkplanting opgerigt hebben, welker Afstammelingen, met verloop van tyd, na America verhuisden. Maar, wanneer wy veronderstellen dat de Noorwegers, in stede van het te waagen, om rechtstreeks van hun eigen Kust na Groenland te stevenen, een voorzigtiger koers namen, en van Schotland (dit is zeker een drukseil en moet Schetland weezen) tot de Feroe Eilanden, en van daar na Ysland stevenden, op welke plaatzen zy Volkplantingen lieten, kan hun voortgang zo trapswyze geweest zyn, dat deeze Zeetocht niet voor langer en hachlyker te houden zy dan de Reizen, die dit stout en onderneemend Geslacht, ten allen tyde, gedaan heeft. | |
[pagina 474]
| |
Schoon het mogelyk zy, dat America haare eerste Bewoonders ontvangen hebbe van ons Vasste-land, of door het Noord-westen van Europa of het Noord-oosten van Asie, schynt 'er genoegzaame rede om te stellen, dat de Voorvaders aller Americaansche Volken van Kaap Horn tot de Zuidlykste Grenzen van Labrador, eer langs den laatst- dan langs den eerstgemelden weg, derwaards heenen toogen. De Esquimaux zyn het eenig Volk in America, 't welk in zyn voorkomen of character eenige gelykvormigheid heeft, met de Noordlyk woonende Europeaanen. Zy zyn duidelyk eene onderscheide soort van Menschen, verschillende van alle Volken op dat Vaste-land, in taal, in geaartheid, en in leevenswyze. Hun herkomst mag, derhalven, waarschynlyk toegeschreeven worden aan. den oorsprong door my aangeweezen. Maar onder alle de overige Inwoonderen van America, is zulk een treffende gelykheid in de Lichaamsgestalte, en de Zielshoedanigheden, dat wy, niet tegenstaande de verscheidenheden door den invloed der Lugtsgesteltenisse, of de ongelyke vorderingen in beschaafdheid, veroorzaakt, moeten verklaaren, dat ze van één oorsprong afstammen. Daar mag eene ongelykheid zyn in de lyfkleuren, dezelfde oorspronglyke kleur heerscht overal. Elke Stam heeft iets byzonders en onderscheidens: maar in alle ontdekken wy zekere trekken, gemeen aan 't geheele Geslachte. Het is opmerkelyk, dat, in ieder byzonderheid, die de Americaanen, zo ten opzigte van hunne persoonen, als met betrekking tot hunne geaartheden, onderscheiden, eene overeenkomst gevonden wordt met de onbeschaafde Stammen, over 't Noord-oosten van Asia verspreid, en bykans geene met die der Volken in de Noordlykste deelen van Europa woonachtig. Wy mogen hun, derhalven, brengen tot den straksgemelden oorsprong, en besluiten, dat hunne Asiatische Voorvaders, zich nedergezet hebbende in die deelen van America, waar de Russen de nabygelegenheid der twee Vaste-landen ontdekten, vervolgens wyd en zyd, allengskens, in de onderscheide Gewesten gekomen zyn. Dit berigt, wegens den voortgang der Bevolking van America strookt volkomen met de overleveringen der Mexicaanen van hun eigen oorsprong; deeze, hoe gebreklyk ook, zyn nauwkeuriger en verdienen meer ge- | |
[pagina 475]
| |
loofs dan die van eenig Volk in de Nieuwe Wereld. Volgens deeze overleveringen kwamen hunne Voorvaders uit een afgelegen Land, ten Noord-oosten van Mexico. Zy wyzen de plaatzen aan waar deeze zich, in de aannadering tot de dieper landwaards ingelegene Gewesten, onthielden, en dit is juist denzelfden weg dien zy zouden hebben moeten houden, als zy uit Asie kwamen. De Mexicaanen, het voorkomen, de zeden, en leevenswyze hunner Voorvaderen, in dat tydperk, beschryvende, schetzen ons nauwkeurig de woeste Tartaaren, van welken ik veronderstel dat zy afstammen’Ga naar voetnoot(*). Zie hier Leezers het hoofdzaaklyke van robertson's bedenkingen over de Bevolking der Nieuwe Wereld. Hy houdt zich voldaan, gelyk hy zedig verklaart, met gissingen bygebragt te hebben, en geeft niet voor, een Stelzel te vormen; en wanneer eene naspeuring, uit haar eigen aart, zo ingewikkeld en duister is, dat het onmogelyk blyve tot een zeker besluit te komen, kan 'er eenige verdiensten steeken in 't aanwyzen van 't waarschynlyke. Meer, uit dit Deel, op te geeven, hoe zeer wy 'er ons toe genegen voelen, duldt ons bestek niet. Alleen hebben wy nog te berigten, dat, daar de Wysgeerige Leezer in 't zelve onthaald wordt, de Reisgezinden en Geschiedenislievenden, in het volgend derde Deel, dat reeds afgedrukt is, zich op nieuw zullen kunnen verlustigen. |
|