Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1778
(1778)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijHandleiding tot de kennis van den Sterren-Hemel, door J.E. Bode, Astron. van de Koninglyke Pruissische Akademie der Weetenschappen, enz. Na den der den vermeerderden druk uit het Hoogduitsch vertaalt. Eerste en Tweede Stuk. Te Haarlem by J. Bosch 1778. Behalven het Voorwerk 502 bladz. in groot octavo.In dit Geschrift bedoelt de Sterrekundige Bode, den Leezeren van zyn Werk, zodanig eene handleiding ter kennisse van den Sterrenhemel aan te bieden, die zeer na aan eene mondlyke onderrigting komt, en hen in staat | |
[pagina 340]
| |
stelt, om de voornaamste verschynzelen aan den Sterrenhemel met opmerkzaamheid geregeld te kunnen gadeslaan. De wyze, op welke hy zulks uitgevoerd heeft, is 'er zo wel toe geschikt, dat ieder een, die 'er een dagelyksch gebruik van maakt, ligtlyk daardoor opgeleid worde tot eene regelmaatige kennis van den loop der Hemelsche lichaamen, en der verschynzelen die daar uit voortvloeien. Eene kennis, die, behalve dat het op zigzelve vermaakelyk is den Sterrenhemel op eene verstandlyke wyze te beschouwen, ten hoogste strekt, om ons een diepen indruk van Gods Magt en Wysheid in te boezemen; daar die aanbiddelyke Eigenschappen bovenal ten duidelykste in 't oog loopen, voor eenen ieder, die den Sterrenhemel niet met een verward, maar met een onderscheidend oog beschouwt. Eene kennis gevolglyk, die zig ten sterkste aanpryst; uit welken hoofde dan ook deeze handleiding, dienende om de gemaklykheid der verkryginge deezer kennisse te bevorderen, der aanpryzinge waardig is. - Het Werk is verdeeld in drie Afdeelingen; waarvan de eerste behelst eenige noodzaaklyke verklaaringen tot het wel gebruiken van dit Werk. In dezelve geeft de Autheur, na het voorstellen eener algemeene waarneeming van den Sterrenhemel, eene ontvouwing van deszelfs gewoone verdeeling, mitsgaders van de hieromtrent gebruikelyke benaamingen en kunstwoorden; verder een berigt van de beweeging der Hemelsche lichaamen, benevens een verslag van de Sterrebeelden, en voornaamste hulpmiddelen om de Sterren te leeren kennen, met aanwyzing van de inrigting deezer handleidinge en derzelver gebruik. Hieraan volgt in de tweede Afdeeling de handleiding zelve, welker oogmerk en gebruik, zo ver het in deezen ten beteren verstande dient, de Heer Bode in de eerste Afdeeling aldus verklaard heeft: ‘By het vervaardigen van dit werk, heb ik my als een hoofdoogmerk voorgesteld, de Liefhebberen van de beschouwing des Sterrenhemels eene handleiding te geeven, dewelke zo duidlyk was, dat men, zonder verder mondling onderwys van Sterrekundigen te behoeven, het geheele jaar door in heldere avonduuren, de Sterrenbeelden, en dat geen, waarop de gedachten van eenen oplettenden beschouwer zoude kunnen gevestigd worden, bekend te maken en op te helderen. Hier toe heb ik dan | |
[pagina 341]
| |
in deeze Handleiding voor elke maand in 't byzonder, en zo het geheele jaar door, den stand der Sterrenbeelden ontworpen; en terwyl de stand dier Sterrenbeelden in elke maand merkelyk verandert, en 'er genoegzaam twee uuren verschil is, dat de Sterren met het begin der maand vroeger in den Meridiaan komen, als op 't einde van dezelve, en deeze verandering in den stand der Sterrenbeelden veroorzaakt wordt door de jaarlyksche beweeging der Aarde om de Zon, en dat men vervolgens weet, dat de Sterren, door de daaglyksche omwenteling van den Aardkloot van het Westen naar het Oosten, en gezamentlyk van het Oosten naar het Westen schynen voort te gaan, en in 24 uuren deezen schynbaaren loop voltrekken; zo moet hieruit volgen, dat de Sterrenhemel alle uuren van stand moet veranderen. Ik heb het derhalven voor het beste gehouden, om in elke maand eenen byzonderen stand des Hemels aan te neemen, en den bepaalden tyd, dien ik genoomen heb ter beschouwinge van den Sterrenhemel, in eene Tafel vooraan by elke maand te plaatzen, om daardoor des te gemaklyker den stand des Hemels met deeze handleiding overeenkomende te vinden. Hierdoor zal men ook meenige herhaaling, met betrekking tot den stand van eenig Sterrenbeeld, op het een of ander uur, in deeze of geene streek enz. kunnen bespaaren; en ik behoef derhalven myne leezers maar eens vooral te herinneren, dat zy zich, om deeze handleiding met den stand der Sterren overeenkomende te vinden, bestendig op dien tyd, welken ik in myn tafeltje voor elke maand gevoegd heb, ter beschouwing van het uitspanzel moeten verledigen, en zy zullen als dan den Sterrenhemel volkomen overeenstemmende met deszelfs beschryving vinden. Doch in de vier maanden, van April tot July, heb ik, om byzondere redenen, deeze regel niet kunnen volgen; maar heb myn gemaakte plan een weinig moeten veranderen; terwylik my maar weinig leezers zoude durven belooven, welke de uuren van den middernagt ter beschouwinge van den Sterrenhemel gelieven te besteeden, en zich in de herfsten winter maanden, aan de onguurheid van het weer enz. zouden bloot stellen, ter waarneeminge van den stand der Sterren. Om deeze rede heb ik getracht de beste wyze uit te vinden, om in elke maand den stand der | |
[pagina 342]
| |
Sterrenbeelden zo te beschryven, als de vroegste avonduuren in elke maand van de byzondere jaargetyën konden toelaaten. Dan zulke beminnaaren van Sterrekundige waarneemingen, die ook de laatere uuren van eenen helderen Sterren-nagt gebruiken wilden, om de voornaamste Sterren te leeren kennen, zullen in het derde boek van dit werk zodanige tafels vinden, welke hun in deeze waarneemingen behulpzaam kunnen zyn. Ik vondt het vervolgens voor veelen myner leezers niet gemaklyk, om in elke maand den stand van alle de Sterrenbeelden in eene beschryving onafgebrooken te bevatten; waardoor ook het opzoeken der Sterren bezwaarlyker zoude geworden zyn; om deeze rede heb ik ook, in elke maand, naar de omstandigheid van het jaarsaisoen, verscheidene kleine beschouwingen ontworpen, dewelke zich in eenen helderen Sterren-avond laaten waarneemen. In deeze handleiding tot den stand des Sterrenhemels zal ik ook de Sterrenbeelden, in zeekeren aangenoomen stand des Hemels, volgens haare gesteltheid, ten aanzien van deeze of geene der windstreeken, of haaren stand in den Dierenriem, in den Melkweg enz. beschryven; en myne leezers zullen, met de beschouwing van den Sterrenhemel, voornaamlyk in de Herfst- en Wintermaanden, maar een half of zelfs maar een kwartier uurs behoeven beezig te zyn, om de overeenkomst van het een met het ander te zien. Aan het einde van elke maand, zal eene korte algemeene handleiding tot kennis der voornaamste Sterren, die in den aangenoomen stand des Hemels zichtbaar zyn, als eene herhaaling van het te vooren aangetoonde volgen; doch by dewelke ik vooronderstelle, dat de voornaamste Sterren, door de voorgaande aanwyzing, reets bekend zyn. - Ik heb 'er wyders voor elke maand eene Sterrenkaart, [en dus twaalf Kaarten,] bygevoegd, en op dezelve eene streek des Hemels in het perspectiv ontworpen. Ik heb den stand genoomen, zo als men denzelven ziet op den tyd, dien ik in elke maand ter waarneeming heb opgegeeven. Deeze streeken zyn zo verkoozen, dat 'er, geduurende de twaalf maanden, ten minsten geene merkwaardige Ster is weggebleeven. - Voorts heb ik, om dit Werk eene grootere volkomenheid te geeven, getracht, het zelve ook ten aanzien van den stand der Planeeten voor een merklyk aantal van Jaaren bruikbaar te maa- | |
[pagina 343]
| |
ken, den loop en verschyning derzelven voor vier- en twintig achtereenvolgende Jaaren, [te weeten van 't jaar 1777 tot het jaar 1800Ga naar voetnoot(*),] 'er by gevoegd’. Naar deeze schikking is de tweede Afdeeling-indiervoege opgesteld, dat ze in de eerste plaatze, van maand tot maand, den stand der vaste Sterren beschryve, met nevensgaande Sterrenkaarten voor ieder maand; door welker behulp men zonder moeite, door de enkele beschouwing, de Sterren leert kennen. Vervolgens behelst dezelve, van 1778 tot 1800, de jaarlyksche opgave van de verschyning der Planeeten, met aanwyzing van derzelver Heliocentrischen stand, van tien tot tien dagen in ieder maand: dat den waarneemer derzelver loop en verschyning gemaklyk doet gadeslaan. Hierby is ten laatste ook nog gevoegd eene Lyst van de Zonen Maansverduisteringen, die van 't jaar 1778 tot 1800 zullen voorvallen, met melding van de Waereldstreeken, waarin, en den tyd wanneer ze te zien zullen zyn, volgens de berekening van de waare Ecliptische Maan op den Meridiaan van Berlyn, dien men gereedlyk op ieder ander Meridiaan kan overbrengen; dat insgelyks plaats heeft in de bovengemelde bepaaling van den tyd der verschyninge der vaste Sterren. - Voorts heeft men nog in de derde Afdeeling, die eerlang mede in 't Nederduitsch gemeen gemaakt zal worden, te wagten, het volledig gebruik der beschryving van den Sterrenhemel, den loop der Planeeten, enz. eenige verdere merkwaardigheden, die wy aan 't Uitspanzel kunnen waarneemen, en, ten besluite, eene beschouwing der grootheid van het Heelal; waarmede dit Werk zyn volle beslag zal hebben. |
|