Verhandelingen over, tot de Genees- en Natuurkunde behoorende, onderwerpen, door Murk van Phelsum, M.D. Tweede Deel. Te Franeker by P.N. Lomars 1777. In groot 8vo, 449 bladz.
Dit Tweede Deel, (van 't Eerste Deel hebben wy reeds op zyn plaats verslag gedaan,) behelst twee Verhandelingen. De Eerste is over den Riem- of Band-roos, en de tweede over 't Slym-graveel. De Riem- of Band-roos is, volgens de gedachten des zeer geleerden Heer van Phelsum, een tot nog toe weinig bekende kwaal: waar van hy de volgende beschryving geeft: ‘de kwaal, welke ik thans bedoele, (schryft de Autheur,) heeft zich aan my doen kennen, door geelagtige, genoegzaam als het in kinderen zoo zeer gewoone Springvuur (ignis sacer) zich vertoonende, doorgaans bruinrood of zelfs blauwagtige doorschynende, doch schielyk breekende, en hun inhebbend scherp vogt uitstortende, heete en zeer pynelyke, onregelmaatige Blaasjes, onder en rondom welke de huid hoogrood of blauwagtig (zelfs zomtyds byna zwart) gekleurd is; doorgaans met bruine of zwarte, uitgeholde, effene korsten opdrogende; meesten tyd alleen aan een der zyden, omtrent de plaatsen der Lever of Milt (zeldzaamst egter, zoo verre my tot nog toe gebleken is, omtrent den Lever,) en daar boven, van den Maag-kolk af tot aan den ruggraat toe, als een onregelmaatig breeden band zich uitstrekkende; zonder eenige tot andere overgaande besmettelykheid, zoo veel aan my ooit gebleken is. Ziet daar kortelyk de voornaamste kenmerken der kwaal, zoo als dezelve my meest is voorgekomen; de onregelmaatigheid der Blaasjes bestaat niet alleen in het verschil der grootheid, (zynde sommigen nauwlyks grooter als gemeene Speld-knoppen, terwyl anderen, gelyktydige, tientwintig of meermaalen grooter zyn,) maar ook der gedaante (zynde veele rond, andere langwerpig-rond, halfmaanswyze, onregelmaatig hoekig;) ook zyn deeze Blaasjes zeer ongeregeld geplaatst, nadien zommigen zeer wyd van elkanderen geleegen zyn, terwyl andere gelyktydige zo naby elkanderen geplaatst zyn, dat zy elkanderen als verdringen, en
zomtyds niet kwaalyk aan een Braam-besie gelyken: zeer zelden heb ik de uitgebreidheid der