Aanmerkingen over het Redeneerend Vertoog over het Notaris-Ampt, van Arent Lybreghts, in leven Notaris in 's Gravenhage, door een Rechtsgeleerden, onder de zinspreuke: Nisi utile est, quod facimus, stulta est gloria. In twee Deelen. Te Amsteldam by de Wed. v. Esveldt en Holtrop 1778. Behalven de Voorreden en 't Register 796 bladz. in quarto.
In hoe groot eene agting de beroemde Lybreghts ook staa, is hy egter zeker niet in alle opzigten voor onfeilbaar te houden; en dus is het den Regtsgeleerden Schryver deezer Aanmerkingen niet ten kwaade te neemen, dat hy zig onderwinde Lybreghts niet alleen op te helderen, maar ook hier en daar tegen te spreeken, ja zelfs 's Mans misslagen onder 't oog der oplettenden te brengen. Dit was hem, buiten tegenspraak geoorloofd; en schoon men hem in alles zo min moge toevallen, als hy met Lybreghts in alles overeenstemt, zal men, op het doorbladeren deezer Aanmerkingen, wel willen erkennen, dat dezelven hier en daar gegrond zyn. Maar 't was te wenschen, dat hy een min scherpen styl gebruikt had; zyne schryfwyze is van zodanig een aart, dat dezelve naauwlyks omtrent eene leevende Party, welke iemand beledigd heeft, te verschoonen zou zyn; 't welk vooral omtrent geen overleeden Man, die anders weezenlyk agting verdient, plaats behoorde te hebben.