de thans afgegeven Leerredenen. Een vyftal van Leerredenen strekt ten krachtigste om Ouders op te wekken, tot het behoorlyk in acht nemen van 't werk der opvoedinge hun aenbevolen; en behelst ene reeks van aeneengeschakelde onderrichtingen, nopens de beschaving van het verstand en het hart der Kinderen; mitsgaders van 't geen men aen te wenden heeft, om de Kinderen tot de voornaemste deugden in 't byzonder, en voorts tot den Godsdienst en het Christendom op te leiden; dat dan wyders nog vergezeld gaet van etlyke overnuttige algemene regels en aenmerkingen over de opvoeding der Kinderen. De zesde Leerreden is een vervolg ener Predicatie, in 't tweede Deel geplaetst, over de grondregels der Hervorminge; die de Leeraer in derzelver rechtmatigheid ontvouwt, met een nevensgaenden aendrang onzer verplichtinge, om daer by te blyven, en 'er altoos overeenkomstig mede te handelen. In ene volgende Leerreden legt hy 't 'er op toe, om te toonen, hoe een ieder aen de bevordering van het algemeeue best kan en moet arbeiden. Wyders leidt hy ons op tot ene ernstige overweging van de hooge waerde en voortreflykheid onzer Ziele, om zulks den rechten invloed op ons gedrag te doen hebben. En de laetste Leerreden van dit stuk is geschikt, om ons het nadeel der al te menigvuldige uitspanningen en vermaken te doen bezeffen, met ene nevensgaende mededeeling van zulke grondregelen, die geschikt zyn om ons daer tegen te wapenen.