deelen over 't nut der Keurslyven aan te kweeken en staande te houden; onder anderen kan men hiervan niet vry spreeken de Heer Andry, die in 't jaar 1741 zyne Orthopedie, of Regtstandigheid, in 't licht gaf, waarin hy 't gebruik der Keurslyven, om een fraaije gestalte te krygen, te veel aanpryst. Daar en tegen las de Heer Winslow, in het zelfde jaar in het Koninglyk Genootschap der Weetenschappen, een geschrift, waarin hy door de ontleedkunde en de keurigste waarneemingen betoogt, dat de vorm, welken men aan de baleinen Keurslyven geeft, en welk de Heer Andry zo sterk aanpryst, de oorzaak is van eene menigte ziekten, die het menschdom doen kwynen. Om overtuigd te worden van 't nadeel der Keurslyven, heeft men maar de afmeetingen van de borst en den onderbuik, mitsgaders het gebruik der werktuiglyke deelen, die in deeze twee holten beslooten zyn, oplettend te beschouwen, en vervolgens het maaksel en de gedaante der baleinen keurslyven gade te slaan. De borst, of het bovenlyf, is eene holligheid, samengesteld uit beenderen, kraakbeenderen, spieren, enz. Haare gedaante, in den mensch, kan vergeleeken worden met een' afgeknotten kegel, die van vooren plat en wiens voet naar onderen is: haare grootste middellyn is van de eene zyde naar de andere, en de kleinste van 't voorste naar het achterste gedeelte. De voet van den Kegel, die het beenagtige samenstel der borst uitmaakt, vormt het bovenste gedeelte van den omtrek des onderbuiks, waarin de voornaamste ingewanden, die tot de spysverteering dienen, huisvesten. - Het baleinen Keurslyf, waarin men deeze deelen besluit, heeft insgelyks eene Kegelachtige gedaante, waarvan de voet om hoog en de
punt om laag is. Zyne grootste middellyn is van voren naar achteren, en zyne kleinste van de eene zyde naar de andere; zo dat de kleinste middellyn van het Keurslyf met de grootste van de borst, en de kleinste van de borst met de grootste van het Keurslyf, overeenkomen. Deeze eene aanmerking behoorde indruk te maaken op den geest der geenen, die het meest met deeze soort van kleedinge ingenomen zyn. Wat het maaksel der baleinen Keurslyven aangaat, het is al te zeer bekend, (voegt de Autheur 'er by) dan dat wy 'er ons mede zouden ophouden. Ieder weet dat men dezelven van onderen, aan het naeuwste gedeelte, veel styfte geeft. Wanneer men ze aantrekt, begint men ze van onderen te rygen, 't geen men tot bo-