Anecdote wegens Olivier Cromwel.
(Uit het Fransch.)
MEn leest, in de Gedenkschriften der Familien van de Graven d'Orrery, de volgende zeer aanmerkenswaardige Anecdote.
Op een zekeren dag dat Cromwel, met Lord Broghill en Ireton, aan het hoofd van zyn leger in Ierland was, viel juist hun gesprek over den dood van karel den I, - Cromwel verklaarde, dat die Vorst, indien hy den raad, welken zyn eigen hart hem gaf, opgevolgd ware, en hy getrouwe dienaars onder zich had gehad, hem, (Cromwel) met al zyn Volk had konnen verbryzelen. Hy voegde 'er by, dat hy zelfs eens een ogenblik op het punt geweest was, om vrede met den Koning te maken; maar dat zekere zaak, die juist op dat ogenblik voorviel, hem geheel van voornemen deed veranderen, en 'er hem van aftrok. Lord Broghill, wiens nieuwsgierigheid door dit verhaal opgewekt wierd, haastte zich, om hem enige ophelderingen daar omtrent te vragen, en de Protector was zo goed van hem de volgende te geven.
‘De Schotten en de Presbyterianen, zeide hy, begonden machtiger te worden dan wy; en zo zy vrede met den Koning gemaakt hadden, zouden wy onfeilbaar, zonder uitkomst, opgeofferd zyn geworden. Deze omstandigheid deed my besluiten, om zulks voor te komen, en op redelyke voorwaarden, zo wel myn vrede, als die van myn Vaderland te maken. Terwyl ik met dit voornemen bezield was, en my schikte om 't zelve uittevoeren, ontving ik een brief van een myner Spions, die een Kamerdienaar van den Koning was. - Hy onderrichte my dat de dag van onze totale vernieling bepaald was; dat de maatregulen genomen wierden, en dat men niet zou dralen van dezelve uittevoeren. Maar onze Spion wist 'er geen juist verslag van te geven; hy bepaalde allenlyk de plaats, waar wy nadere onderrigting zouden kunnen vinden; dezelve was vervat in een brief, welke de Koning aan de Koningin schreef; dat ons noopte om denzelven te onderscheppen. - Deze brief was verborgen in een Zadel, dat een man op zyn hoofd naar Holborn droeg; alwaar hy zich in ene gemene kroeg moest ophouden, om daar ter plaatse een paard te nemen, met het welke hy naar Doevres kon ryden, Te Doevres waren vertrouwde perzonen gesteld, die zich van dat Zadel meester moesten maken, 't zelve onderzoeken, en den brief 'er uitnemen; terwyl de drager of brenger zelve niet wist, dat hy 'er mede belast was. - Ik bevond my te Windzor, vervolgde Cromwel, wanneer ik dit bericht kreeg; ik vertrok aanstonds naar Ireton, en ons verenigende met een derden, zo stout als wy, besloten we, ons meester te maken van