| |
| |
| |
Waarneemingen over de veranderingen des barometers, en over het werktuiglyke des heelals.
Door den Heer de Rocaut den ouden.
(Overgenomen uit het Journal Encyclopedique.)
ELk weet dat het Water zwaarder weege dan de Lugt: wanneer, ondertusschen, de Dampkring met Dampen of Water belaaden wordt, daalt de Barometer; dit zou my, myns ondanks, bykans doen besluiten, dat een kolom Lugt, met Water belaaden, minder weege dan een kolom zuivere Lugt. Dit verschynzel, strydig met de wetten der zwaarte in de Vloeistoffen, heeft, buiten twyfel, tot nog den Natuurkundigen, veel werks verschaft. - Vervuld met deeze gedagten peinsde ik by my zelven. Wanneer ik de Veranderingen des Barometers, aan de zwaarte der Lugt alleen toeschryf, en wanneer ik stel dat een kolom van Lugt, met Water belaaden, minder weege dan een kolom zuivere Lugt, vind ik geen voldoening. Laat ik, derhalven, beproeven of 'er in de Natuur geene bekende Stoffe voor handen is, die, in meerder of minder hoeveelheid daar zynde, de Veranderingen des Barometers kan veroorzaaken.
De Electrische Vloeistosfe is algemeen verspreid: deeze Vloeistosfe, die ons doordringt, die wy met de lugt admen, en ons misschien doet leeven, als mede alles wat groeit en zich beweegt, is op den eenen tyd overvloediger dan op den anderen. Wanneer de dampen opklimmen, en zomtyds lang eer de wolken gevormd zyn, geeft de Electrische Machine minder: het schynt dan dat 'er minder van die Electrische Vloeistoffe in de lugt bestaat; de Barometer zakt. Naa den regen, wanneer de Lugt zuiver, dat wil zeggen, ontlast is van dampen, die, opklimmende, misschien het Electrisch vuur, 't welk dezelve ophief, hadden medegenomen, geeft de Electrische Machine meerder; de Barometer klimt. Wanneer men, eindelyk, de Electrische Keten plaatze in een kommetje gevuld met Kwik, die gemeenschap heeft met de pyp van den Barometer, en men, door dit middel, daar een grooter hoeveelheid van die Vloeistoffe in doet overgaan, ryst de Kwik terstond, en het verwylt omtrent vierentwintig uuren eer die Barometer gelyk wordt met een andere zeer ligtbeweegbaare Barometer, even eens verdeeld.
| |
| |
Meerder of minder Electrische Vloeistoffe in de Kwikkolom des Barometers blykt, derhalven, niet onverschillig te weezen omtrent de veranderingen, die daar in voorvallen. Om my hier van te verzekeren, herhaalde ik:
De dampen klimmen op, de Electrische Machine werkt slapper; de Electrische Vloeistof schynt minder; de Barometer daalt; kan, overzulks, de minderheid dier Vloeistoffe de oorzaak niet weezen van deeze daaling?
De dampen vallen in regen neder; de Electrische Machine werkt sterker; 'er schynt meer van die Vloeistoffe in de lugt; de Barometer klimt; zou dan de meerderheid dier Vloeistoffe de oorzaak niet kunnen weezen van dit klimmen.
Hoe hoog de Barometer ook staa, klimt hy nog hooger, als men, door middel van de Electrische Keten, een grooter hoeveelheid van Electrische Stoffe in de pyp brengt. Indien, derhalven, de Kwikkolom in den Barometer, in het tegenwoordige geval, klimt, onafhanglyk van de kolom Lugts, die dezelve omringt, en alleen klimt ter oorzaake van de grootere hoeveelheid Electrische Vloeistoffe, door myn Electrische Keten daar in gebragt, hel ik zeer over, om te gelooven, dat niet alleen de mindere of meerdere Electrische Vloeistoffe, in de Kwik des Barometers, geenzins onverschillig is aan de Veranderingen; maar daarenboven, zeer wel de oorzaak hier van kan weezen.
Indien, overzulks, de meerdere of mindere hoeveelheid van Electrische vloeistoffe in de Kwikkolom des Barometers, de waare oorzaak der Veranderingen zy, gelyk wy schynen te mogen vaststellen, zullen wy dan tevens niet moeten besluiten, dat de Veranderingen van den Barometer ons veel eer aanwyzen de meerdere of mindere Electrische Vloeistoffe in de lugt zweevende, dan het meerdere of mindere gewigt in de lugtkolom, die daar aan beantwoordt? - Hier uit volgt, dat, indien de Verandering van den Barometer ons de meerdere of mindere hoeveelheid van Electrische Vloeistoffe in de ons omringende lugt aankondigt, en die Vloeistoffe een der noodwendigste werkende oorzaake is van den omloop der vogten, en bovenal van de zenuwsappen in het menschlyk lichaam; van welker vryen en volkomen omloop, de gezondheid onzer lichaamsgestellen afhangt, ten allen tyde, waar op die Vloeistoffe min vry werke in den Dampkring, en, bygevolge ook in onze vogten, gelyk ook in de Kwikkolom des Barometers, dat, zeg ik, het noodwendig moet gebeuren, dat zeer sterke Menschen dikwyls, eer de Kwik in den Barometer daale, veel aandoenlyker dan de Kwik zyn- | |
| |
de, op 't gemis van eene zekere hoeveelheid dier Vloeistoffe, het beginzel hunner beweegingen, zich logger en lustloozer dan gewoonlyk gevoelen; als mede dat zy, die ten eenigen tyde eene wonde bekomen hebben, of met Rhumatique stoffe bezet zyn, klaagen over schielyk opkomende pyn in de eertyds gekwetste deelen, of die leden welke de meeste Rhumatique stoffe hebben.
Dit blykt ten allen dage aan dusdanige lieden, die ons, op 't oogenblik dat zy die pyn gevoelen, en dikwyls eer dan de Barometer de volgende veranderingen in de lugtsgesteltenisse voorspellen, zelfs by 't schoonste weer. Hier uit besluit ik,
Voor eerst, dat, daar de Electrische Vloeistoffe, bykans op denzelfden tyd, onze vogten en de Kwikkolommen der Barometers beweegt, 'er eene zekere overeenkomst kan plaats hebben, tusschen de aandoenlykheid en beweeglykheid van de deelen der Kwik en onzer vogten.
Ten tweeden, dat, dewyl de meerdere of mindere hoeveelheid van de Electrische Vloeistoffe, in onze lichaamen, den omloop onzer vogten, meer of min aanzet, en bykans, in denzelfden tyd, de Kwik in den Barometer meer of min doet ryzen, het geenzins, gelyk men altoos gedagt heeft, het meerdere of 't mindere gewigt in de Kolom van lugt werkende op de Kwik in den Barometer, maar de meerdere of mindere Electrische Vloeistoffe in de Kwik zelve is, die de Veranderingen veroorzaakt.
Ten derden, dat, naardemaal eene meerdere hoeveelheid van diezelfde Vloeistoffe, door middel van de Electrische Keten in den Barometer gebragt, dezelve, hoe hoog hy ook staan moge, onafhanglyk van de lugt, doet klimmen, het niet mogelyk schyne aan eenige andere werkende oorzaak dit ryzen toe te schryven.
Ten vierden, dat, vermids het vastgaa, dat eene zekere hoeveelheid van diezelfde Vloeistoffe, door eene kundige hand bestuurd, en gebragt in verstramde of geraakte leden, de beweeging daar aan wedergeeft, even gelyk ze de Kwik in den Barometer doet klimmen, het blyke hoe deeze Electrische stoffe de waare oorzaak is van de beweeging dier leden, en van den Barometer.
Ten vyfden, dat, daar de schaarschheid dier Vloeistoffe de werkzaamheid der sterkste gestellen verzwakt, en zeer gevoelige pyn veroorzaakt in voortyds gekwetste leden, of die met Rhumatique ongesteldheden behebt zyn, en bykans, ten dien zelfden tyde de Barometer daale, ik regt meen te hebben om te besluiten, dat de meerdere of mindere hoe- | |
| |
veelheid der Electrische stoffe in de lichamen, min of meer verleevendigt alles wat omloopt, ademt, en beweegt; als mede dat die Vloeistoffe, in dezelfde evenredigheid, de Kwikkolommen in de Barometers doende ryzen of daalen, de waare oorzaak is der Veranderingen, die wy daar in bespeuren; en misschien de Ziel van alle Beweeging, de dierbaarste werkende oorzaak der Natuure, zonder welke de Zonnestraalen ons mogelyk onnut, en onze Aardbol stil, zou weezen: ja alles, wat groeit en beweegt, ontzield worden.
Hoe wyduitgestrekt de voorgedraagene denkbeelden ook zyn mogen, zullen ze zo zeldzaam niet toeschynen aan de zulken, die behoorelyk agt willen geeven op het belang en noodzaaklykheid der scheppinge en 't bestaan van een weezen in de natuur, 't welk de oorzaak en 't beginzel zou weezen van Beweeging, 't welk bezield en levendig maakt. Indien het my vrystondt deeze gedagten door eenige bedenkingen te ondersteunen, zou ik dan durven beweeren, dat moses kennis gehad hebbe aan dit noodwendig weezen, die Electrische Vloeistoffe, zo veel gelykheids hebbende met het Licht, wanneer hy de schepping daar van plaatst, vóór die des grooten Lichts aan 't uitspanzel des Hemels? In de daad, wat zou 'er, buiten zulks, geworden zyn van de straalen dier Dagtoortze? Zouden ze niet verlooren geraakt weezen in de ongemeete uitgestrektheid, indien ze, naa het eerste oogenblik der uitschietinge, op eenen bepaalden afstand, geene algemeene Vloeistoffe ontmoet hadden over 't geheel daar aan gelykvormig, die, wederwerkende, op het oogenblik dat ze 'er door werd bewoogen, de straalen te rug zondt op alle de punten van de Zonneschyf, van waar ze voortkwamen.
De Zonnestraalen van alle die punten op de Vloeistoffe zelve verder werkende, kaatzenze te rugge, even als op 't oogenblik der eerste uitschieting, raakende alle de punten der Electrische deelen, die men weet dat huisvesten in de openingen van het aardsche halfrond.
Alle deeze Electrische deeltjes, beweegende, en zamenwerkende op alle de aarddeeltjes die dezelve bevatten, en die het verlicht halfrond uitmaaken, schynen den geheelen Kloot, dus op alle de deelen van de helft gedrukt, gedrongen te hebben, om op de poolen van het Oosten na het Westen te wentelen, en, op 't oogenblik der wenteling, en de wederwerking, gingen de Electrische deeltjes van 't Westen na het Oosten, misschien zo ligt als dat een of meer knippen met den vinger sterk gegeeven op den bol van
| |
| |
een kleinen Aardkloot, gehangen aan een draad, vastgemaakt aan 't midden van den meridiaan in welken de Aardkloot draaijt, die om de poolen van 't Oosten na 't Westen doet wentelen, op 't zelfde oogenblik als zy van 't Westen na 't Oosten gaan.
De beweegingen, waar van wy hier spreeken, ondersteund door de werking en de schielyke wederwerking, die wederkeerig en aanhoudend is, of, indien men wil, door de dubbele Electrische beweeging der Zonnestraalen op de Vloeistoffe, en op de Zonneschyf van waar ze voortkwamen, en van die Vloeistoffe op de Zonnestraalen en de verlichte Klooten, schynen het algemeen beweegmiddel des Heelals gevormd te hebben; van hier de rigting der Zeilsteenstoffe na 't Noorden, de dagelyksche en jaarlyksche beweeging onzes Aardkloots, en de wenteling der Zon op haar eigen as.
Van de wenteling der Zon op haar as: op 't eerste oogenblik der wederwerking haarer eigene straalen op alle de punten haars omtreks, volgens de wetten der beweeging van vloeibaare en Electrische lichaamen, die, bewoogen en zamengedrukt op alle de punten hunner omkringen, noodwendig op zichzelven moeten omdraaijen.
Van de wenteling der Klooten om derzelver poolen, volgens de wetten van beweeging aan de deeltjes van het halfrond dier lichaamen ingedrukt, welker klomp, ondanks den indruk der beweegingen aan welke zy gehoorzaamt, altoos hangt aan alle de bewooge deelen.
Van de Rigting der Zeilsteenstoffe na het Noorden, misschien uit oorzaake van de eerste uitspreiding der Zonnestraalen, die uit het Zuiden komende, en, bygevolge haare voornaamste werking van het Zuiden na het Noorden rigtende, den loop der Zeilsteenstoffe na die zyde kan gewend hebben.
Dit schynen my de eenvoudige middelen te weezen, waar van de Maaker der Natuure zich bediend hebbe, om het werktuiglyke der beweeging des Heelals te veroorzaaken: de dubbele Electrische beweeging heeft dit denkbeeld in my doen opkomen: en om 't nog eenvoudiger te maaken, door de werking en wederwerking der beweegende en bewoogene stoffen ter zyde te stellen, zeg ik, de algemeene of Electrische Vloeistoffe, op 't oogenblik der eerste uitschieting van de straalen der Zonne, daarop in beweeging geraakt, heeft terstond de ontvangene beweeging medegedeeld aan de Electrische deeltjes, opgeslooten in alle de openingen der deelen des Aardschen Halfronds. Deeze Electrische deeltjes hebben wederom terstond haare beweeging medegedeeld, aan alle de Aarddeeltjes
| |
| |
die dezelve behelzen, en de geheele Kloot, dus op alle de deelen van de helft gedrukt, wentelde daar op misschien zo ligt, als een klein opgehangen Aardklootje, op het sterk knippen met den vinger.
Deeze algemeene Vloeistoffe bewoogen zynde, heeft, op 't eigenste oogenblik, weder gewerkt op de Zonnestraalen, die dezelve in beweeging bragten: en deeze beweegende Zonnestraalen oefenden terstond haare wederwerking op alle de punten van het Hemellicht van waar ze voortschooten, en de Zon draaijde op haar eigen as, volgens de wetten der Vloeistoffen, die, bewoogen en zamengedrukt op alle de punten haars omtreks, op zichzelven moeten omdraaijen.
Om alles kortlyk zamen te trekken. Eene meerdere of mindere hoeveelheid van Electrische stoffe is, in de Kwikkolommen der Barometers, onafhanglyk van de zwaarte der Lugt, de oorzaak der veranderingen.
Meer of min Electrische Vloeistoffe in de Lichaamen bezielt meer of min alles wat ademt, omloopt, en groeit.
De werking en wederwerking, of, als men wil, de dubbele beweegingen, of wel de wederzydsche en geduurige schommelingen der Zonnestraalen op de Vloeistoffe, en op 't lichaam der Zonne, van waar ze voortschooten, en van die zelfde Vloeistoffe op de Zonnestraalen en de Klooten, schynen de algemeene beweeging des Heelals veroorzaakt te hebben.
Indien deeze Vloeistoffen ('t geen zeer wel zyn kan,) op de Klooten werkende, dezelve deeden beweegen in een omgekeerde reden van de vierkanten hunner afstanden en inhouden, zou de onsterflyke newton, misschien, niets anders te doen gehad hebben, dan die werkende oorzaaken, in stede van het woord Aantrekking, te stellen. |
|