Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1777

Waarneeming van een hevige ontsteeking van den strot, den slokdarm en de maag, gevolgd van 't koude vuur, veroorzaakt door by ongeluk vitriool-oly in te neemen. Door de Heeren professoren van de Faculteit d' Angers, Geneesheeren van 't Hotel Dieu.

(Recueil des Observations de Medecine des Hòpitaux Militaires. Tom. II.)

EEne jonge Dogter, 20 Jaaren oud, werkende in een Katoendrukkery, te Angers opgericht, had Vitriool Oly, die ze in een Vlesch gevonden had, welk ze meende dat een smaakelyk vocht bevatte, doorgezwelgd; ze ontdekte schielyk haar misslag en gevoelde een brandende hette en de heftigste pynen in den strot, ze braakte bloed en werdt door de allerhevigste Stuiptrekkingen aangetast: men bragt haar in deezen staat in ons Hospitaal. Haar pols was klein en samen getrokken; 't aangezicht en de handen vertoonden een loodkeur; ze gevoelde geduurige poogingen tot braaken, zonder dat ze iets anders dan een bloedige slym konde ontlasten. De pyn die ze in den strot gevoelde was zo hevig, dat dezelve haar 't spreeken belette; op de vraag of ze het vocht, na dat ze 't in de mond genomen had, doorgezwolgen of weder uitgeworpen had, kon ze ons geen duidelyke verklaaring geeven. - Men liet haar aanstonds zeer veel Oly gebruiken, en in een groote hoeveelheid, melk, waarin men vet had doen smelten. Ze nam ook een ontbinding van Alkali; maar niet

[p. 405]

tegenstaande deeze hulpmiddelen, hielden de schuddingen, de stuiptrekkingen, en alle de overige toevallen, even sterk den volgenden dag aan. - Op den derden dag braakte ze niet zo dikwyls, de ontroering en stuiptrekkingen waren niet zo hevig, maar ze klaagde onophoudelyk over den strot; waarop men een pynstillende pap liet leggen, 't geen haar eenige verligting scheen toe te brengen. - Op den vierden dag scheenen de toevallen nog meer te bedaaren, de spraak was niet zo belemmerd; maar de slikking bleef zeer moejelyk, de lyderesse bleef staande houden, dat ze geen vocht hadt doorgezwolgen, en dat ze geen pyn in de maag gevoelde: om welke redenen men met de pappen, en verzachtende gorgeldranken van melk aanhield. - Op den vyfden dag was de moeite in 't slikken merkelyk vermeerderd, en het kwam uit den neus weder te rug; men liet haar inspuitingen met vleeschnat doen om de krachten staande te houden; maar niet tegenstaande alle aangewende hulpmiddelen stierf ze op 't einde van den zevenden dag. Men ging vervolgens over tot de opening van 't lyk om de uitwerking van dien doodelyken drank na te spooren; als men staat konde maaken op 't verhaal van de meid, was de strot de eenige plaats die 't sterkst aangedaan was. Om beter alles na te zoeken zaagde men de onderkaak midden door: en men boog naar de linker en regterzyde de beide stukken van 't kaakbeen over. Vervolgens vondt men den bodem van den mond in zyn geheel, de Spieren van de Pharynx, de lel, 't verhemelte, de amandelen, en 't verhemel-hangzel van een bruine kouleur, en ontstooken, maar zonder eenige ontvelling of verandering in derzelver samenhang. Om den Slokdarm te onderzoeken, maakte men de luchtpyp, die dit Kanaal bedekt, Jos, en nam de longen uit de holte van de borst, daardoor was de Slokdarm geheel ontbloor, en vertoonde van huiten een bruine kouleur die nader by 't zwarte kwam, dan welke men in den bodem van den mond waargenoomen had. Men opende deeze buis in zyne geheele lengte; 't inwendige vlies was geheel los gegaan van alle zyne aanhegtingen, en leverde volkomen een afzonderlyk kanaal uit, bevat in den Slokdarm. Dezelve was zodanig door 't koud vuur aangetast, dat ze op 't ligtste aanraaken tusschen de vingers zitten bleef. Wanneer men de maag van onder 't middenrift voor den dag wilde haalen om ze te beter te onderzoeken, konde men ze byna even gemakkelyk als nat papier in stukken drukken: uitwendig had hy dezelfde kouleur als de Slokdarm: by 't openmaaken ontdekte men dat 't binnenste vlies verteerd was; de geheele zelfstandigheid van dit

[p. 406]

ingewand was van 't koud vuur aangedaan: van binnen ontdekte men in zyne uitgestrektheid verscheide eeltagtige stippen, en uitgezette (variceuse) bloedvaten. De Pylorus was op dezelfde wyze gesteld, maar 't Duodenum, dat waarschynlyk zo veel niet geleeden had, was maar alleen ligtelyk ontstooken. 't Was tot daar dat zich de uitwerking van 't gift bepaald had: de overige ingewanden waren alle natuurlyk gesteld. Hieruit volgt dat de strot minder sterk is aangedaan geweest dan de Slokdarm; en de laatstgenoemde dan de maag: 't geen 't verhaal van de lyderesse tegenspreekt, die verzekerde niets doorgezwolgen te hebben: 't geen de zitplaats van de pyn die zich alleen in de strot scheen geplaatst te hebben, mede scheen te kennen te geeven. Indien men beter onderricht was geweest, zoude men misschien de Aderlaatingen noodzaakelyk, en zelfs onontbeerlyk geoordeeld hebben, niet tegenstaande de kleinheid van de pols; ze zouden ten minsten eenige verligting aangebragt hebben, maar 't ongemak was te groot om te veronderstellen dat dezelve 't vermogen zouden kunnen gehad hebben, de ongelukkige uitkomst 'er van voor te komen.