Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1777(1777)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 125] [p. 125] Voor jaars-zang aan het Zuidewindje. Lieflijk windje! blaas uit 't Zuiden! Streel de Bloemen, streel de Kruiden Met uw zagte en poes'le hand! Adem op de bloesemknoppen, Op der takjes teed're toppen En het thans nog dorre land. Voer ons toe uw' warme lugten; Doe de strenge koude vlugten Uit den Noorden aangewaaid. Vul het lugtruim, door uw asem, Met een zagten warmen wasem, Op dat de Aard zich weer verfraait. Dan zal 't veld, met duizend kleuren, 't Dampgewest, met zo veel geuren, Oog, en zin, en hart en geest, Als op nieuw' ten leven wekken; En ons blij naar buiten trekken, Op 't betoov'rend Lente-feest. Dan zal 't Bosch, met gladde gorg'len, Zingend juichen, en met org'len Melden, hoe ge ons welkoom zijt; Dan zal berg en dal ontslaapen; 't Gulle Wol-Vee, vreugde raapen, Dat thans op droog voedzel bijt. [pagina 126] [p. 126] Dan zal 't vrolijk vischje dart'len, Tusschen 't jonge riet door spart'len, Tegen 's Waters oppervlak; Dan zal 't Hoorn-Vee herleeven, En een meerd'ren melk-stroom geeven, Dan wel onder 't rieten dak. Dan zal 't Land-volk rustig slooven, De aarden slegten, vlakken, klooven, Tot 's Lands nut, en hun gewin, Dan zal 't Steê-volk, (stroef van leden Door al 't zitten,) buiten treeden, Met hun vrij en blij gezin. Lieflijk Windje, blaas uit 't Zuiden! Streel de Bloemen, streel de Kruiden, Met uw zagte en poes'le hand! Dan zal 't hart uw lof niet zwijgen; En door deeze weldaân stygen, Tot den Heer van Zee, en Land. j.v.p. Vorige Volgende