Silvaan, Blylpel. Gevolgd naar het Fransche van den Heere Marmontel. Te Amsterdam by J. Duim 1777. Behalven het Voorbericht 27 bladz. in octavo.
VAlerius, de Zoon van een aanzienlyk Heer, Dolmon geheeten, had, verliefd op Helena, het Ouderlyk Huis verlaaten, en was, onder den naam van Silvaan, heimlyk met haar in den Egt verbonden. Dit Paar leefde vergenoegd, hoewel in geen ruimen staat, op het Land, onder de regeering van een Heer, die de Ingezetenen minzaam behandelde, en hun onder anderen de vrye Jagt toestond, op dat het Wild hunnen Oogst niet zoude benadeelen. Maar ziet, (en in die omstandigheden vangt het Tooneelstuk aan,) de Eigenaar verkoopt dit Landgoed, en wel aan den Vader van Silvaan; dit baart reeds bekommernis; deeze wordt te grooter, nadien men verstaat, dat deszelfs jonger Zoon, Dorantes, een moedwillige Jongeling, het bestier aanvaarden en de Jagt verbieden zal, gelyk ook daadlyk geschiedt. Zulks heeft ten gevolge, dat Silvaan, op de Jagt zynde, gevaar loopt van gevangen genomen of dood geschooten te worden, op het bevel van Dorantes. Het voorgevallene by die gelegenheid geeft aanleiding tot de komst van Dolmon zelven aan 't huis van Silvaan; alwaar Helena, met haare twee Dogters, by Silvaan gewonnen, het geluk heeft van het hart van Dolmon te treffen; dat Silvaan of liever Valerius, (als nu bekend,) voorts weder in 's Vaders gunst doet deelen. In de ontvouwing deezer geschiedenisse heeft men gemengd een liefdehandel van een Dorpeling met ééne der Dogteren van dit Paar, 't welk het Stuk verlevendigt. De uitvoering is van dien aart, dat dezelve zeer wel in staat is om de aandagt der Toehoorderen gaande te houden; zo door de verscheidenheid der welgetroffen characters, als door de gepaste schikking van verschillende Tooneelen, die uit de onderscheiden omstandigheden natuurlyk volgen. Wel byzonder komt
Helena, zo van wegens haare tederheid, als standvastigheid en bezadigdheid zeer beminlyk voor; en men kan haar, als zy haaren