zegt de Vertaaler, in de manier van voorstelling zo veel overeenkomst hebben, met een ander Boek van dien naam. De Vertaaler heeft 'er bygevoegd eene doorgaande Commentarie of Verklaaring van derzelver inhoud; volgens welke die gezigten betrekking hebben tot de komst der Europeaanen in Amerika, met de gevolgen daar van, in 't algemeen; en wel byzonder slaan, op de Engelsche Volkplantingen in Amerika, derzelver verschillen met het Britsche Ministerie, en 't geen daar uit staat voort te vloeien, of 'er verder mede gepaard te gaan. 't Slot der zaake zal zyn, dat de Volkplantingen zullen zegenpraalen over het Ministerie, en dat de Engelsche Amerikaanen, met de gebooren Amerikaanen, of natuurlyke bewoonders van dat Waerelddeel, als in één lichaam vereenigd zullen worden. Dan zullen de Inboorlingen van die Gewesten, beschaafd en kundig geworden zynde, de Europeaanen alomme uit Amerika verdryven; en zy zullen, als eertyds hunne vroege Voorvaders, geruste en gelukkige bezitters zyn van een gezegend Land. In de voorspelling hier van, wordt, volgens de bygevoegde verklaaring, tevens byzonder aangeduid, hoe zulks zal toegaan, zo ten aanzien van Engeland, Spanje, Portugal en Vrankryk, als ten opzichte van Holland; des het aan geene naauwkeurige onderscheiding van 't verschillend lot der Europische Volkplantingen ontbreeke. - In dit geheele verdichtsel is geen weezenlyk vernuft te vinden. Het vertelseltje van 't bewaaren en 't ontdekken van dit Handschrist, op Boomschorse geschreeven, is laf; de prophetische gezigten behelzen niets dat geestig is; en de uitlegging heeft niets byzonders, dat opmerking verdient. Voor zo ver dezelve het voorleeden betreft, bestaat ze in eene ter loops voorgestelde melding van het gebeurde; en wat het toekomende aangaat, hieromtrent geest men ons loutere gissingen, die door geen oordeelkundige aanmerkingen ondersteund worden. - De Schryver heeft zig te veel moeite gegeeven, om geestig te
willen zyn; en dat nog wel met oogmerk, om van ter zyde den spot te dryven met de Bybelbladen. Van dit laatste geest de manier van 't voorstellen der Gezigten, en de naam van Openhaaring, met de reden daar van gegeeven, reeds een voldoenend bewys; maar nog duidelyker straalt het door, wanneer men voorts in de Uitlegging bemerkt, dat deeze en geene ongerymdheden, in de Gezigten, quanswyze, verdeedigd worden, door dezelven gelyk te stellen, met sommige Bybelsche verhaalen; die de Autheur dan in een belachlyk licht plaatst, en als van dezelfde geloofwaardigheid met de wonderbaare dingen in de Legenden der Heiligen. Dit is één der gewoone listen van 't Ongeloof; die in vroeger tyd gevaarlyker waren, dan heden; nu men 'er de zwakheid zo duidelyk van ontdekt hebbe, dat iemand, die dit Stuk met eenige ernst nagegaan heeft, terstond begrype, dat het hem, die 'er nog gebruik van maakt, aan gezond oordeel of aan een goed harte, in dit geval, ontbreeke.