Abraham en Izak. Godsdienstig Schouwspel. Uit het Hoogduitsch van den Heer J C Lavater. Te Utrecht en Amsterdam, by H. v. Emenes en M. Schalekamp 1777. Behalven het Voorbericht 16 bladz. in groot octavo.
ABraham, op Gods bevel, zynen dierbeminden Izak offerende, levert zeker het aandoenlykste Schouwspel der menschlyke bedryven; doch zodanig een Schouwspel, dat beter nagedagt, dan met woorden uitge drukt kan worden; om dat geen woorden in staat zyn, die aandoeningen te omschryven, welken diestyds in 't hart van Abraham en Izak werkzaam waren. De Heer Lavater heeft het egter gewaagd hier van eene proef te neemen; en zy, die 's Mans bekwaamheden in 't hartstogtlyk schryven kennen, bezessen ligtlyk, dat hy, boven veele anderen, juist de Man was, om het in dit stuk zeer verre te brengen. Ook zal men, op het doorbladeren van dit Godsdienstig Schouwspel, gereedlyk erkennen, dat hy 'er vry gelukkig in geslaagd is; maar met dat alles zal men 'er nogians tevens in opmerken, dat het hem meermaals aan woorden ontbroken heeft; nadien de aandoeningen te sterk waren, om uitgedrukt te kunnen worden. Hy komt dit mangel van woorden egter gemeenlyk met veel oordeels te gemoet, zo door welgepaste, tedere, afgebroken, herhaalde uitdrukkingen, die treffende denkbeelden voor den geest brengen, en den Leezer verder doen denken; als door 't beschryven der houding en gebaaren; welker opmerking die uitdrukkingen en denkbeelden eene kragt byzet, die dikwils in staat is, om des Leezers hart dermaate gevoelig te maaken, dat hy zig ten sterkste aangedaan bevinde. - In de uitvoeringe van het geheele Stuk, houdt onze Autheur, de verschillende characters van Abrahams Huisgezin naauwkeurig in agt neemende, het natuurlyke beloop eigenaartig in 't oog. Het vangt aan met Godsdienstige gesprekken, welken inzonderheid doelen op Gods beloften, en dienen om het vertrouwen op dezelven te versterken. - Abraham ontvangt vervolgens, in eenzaamheid, het Godlyk bevel, en zyne neiging om God te gehoorzaamen, zegenpraalt eerlang over zyne natuurlyke aandoeningen; waarin hem bovenal te stade komt, het denkbeeld, hem door den Engel ingeboezemd, dat God, zyn God, en zyns Zoons God, geen God der
dooden maar der leevenden is. - Dit denkbeeld bezielt Abraham verder het geheele stuk door ten leevendigste, en bemoedigt hem telkens, als de natuurlyke aandoeningen haare kragt oefenen. - Hy maakt voorts schikkingen tot de reis naar 't aangeweezen gebergte, om aldaar Gods bevel te volbrengen. Dit levert eene verscheidenheid van tooneelen, die van alle zyden treffende zyn; en de Autheur schikt alles indiervoege, dat Abraham, hoe zeer ook aangedaan, nogtans, ongedwongen, het byzondere doelwit zyner aannaderende reize naat 't gebergte, voor 't gantsche