voor dat de openbare strafoefening niet voldoet, en zelfs, tegen het oogmerk aen, aenleiding geeft, tot het plegen van dit wanbedryf. Men behoort, zynes oordeels, het vooral toe te leggen op de verbetering der zeden der Natie, om inzonderheid de wellust en dertelheid tegen te gaen. Indien men hier in gelukkig mogte slagen, zou zeker dit voorbehoedzel tegen dat kwaed meer doen, dan alle de straffen te samen. Edoch, hoe sterk de Autheur hier op aenftae, 't is echter zyn oogmerk niet alle straffen wegens dit schandelyk kwaed af te keuren. Maer, hoe zal men 't best straffen? Dit is de groote vraeg, indien 'er nog Wetten te maken en straffen vast te stellen zyn: want daer de Wet ene zekere straf bepaeld heeft, is de Rechter alleen de uitvoerder van de Wet. Zal dan een Wetgever, die de straf stelt, in dit geval, zich voor de doodstraf bepalen? Hier tegen brengt de Schryver enige bedenkelykheden te berde, die zulks, zyns achtens, afraden. Hy verklaert zich wel niet voor 't gevoelen van Beccaria, die alle doodstraffen wraekt, schoon hy 't ten grooten deele begunstige; maer dit staet by hem vast, dat gene doodstraffen geoefend mogen worden, dan in de hoogste noodzaeklykheid, en wanneer geen andere straffen het kwaed even zo krachtdadig zouden voorkomen.
‘Is dit waar, zegt hy, dan valt de vraag, of deeze misdaad alleen door doodstraffen kan bedwongen worden? Zoude niet eene nauwe en des noods eeuwige gevangenis, waarby de misdaadige, voor altyd, van het overige des menschdoms afgesloten, de mooglykheid verloor van ooit wederom denzelven gruwel te pleegen en anderen te verleiden, en waarby hem al de tyd overschoot, om berouw over zyne misdaad te hebben, intezien, wat een gruwelyk gedrogt hy is, en, door eene waare verandering van zyn hart, van een geheel zeedlyk bedorven, een zeedlyk goed wezen, van een in Gods oog verdoemlyk zondaar een waare bekeerde te worden, en dat op een geheel andere wyze, dan, by eene korte voorbereiding tot den dood, binnen weinige dagen, in den kerker geschieden kan, wanneer gemeenlyk alleen het gezigt der galge het berouw voortbrengt: zoude niet zulk eene gevangenis eene al zo geschikte straf voor deeze misdaad wezen als de doodstraf? En is zy dat, dan valt de vraag niet meer, welke straf voor te trekken zy. - Maar, wanneer wy hier van gevangenissen spreeken, bedoelen wy geene gemeene tugthuizen, waar de tugtlingen, zo niet door daaden, ten minsten door woorden, malkanderen bederven kunnen: wy