Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1776
(1776)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 5]
| |
Gebrek is de moeder der laagere Kunsten: Rust baart de verheevener Kunsten, als Welspreekenheid, Staat-, Zede-, Dicht-, Beeldhouw-, Schilder- en Bouwkunde; volmaakingen van de eerstgemelde. De Lugtstreek beweegt zommige Volken tot Bespiegeling en Vermaak; andere tot het doorstaan van Moeilykheid, Arbeid, en den Oorlog; doch niet in diervoege, dat de eerstgenoemden tot Moedbetooning en Tugt, of de laatstgenoemden tot Beschaafdheid en Werken van Vernuft, onbekwaam gemaakt worden. Het is het eigenlyk werk der Opvoedinge en van het Staatsbestuur met elkander veréénigd, om de gebreken, die uit de lugtsgesteltenisse en landaart ontstaan, te verbeteren. Het voornaam oogmerk der Opvoedinge moet strekken om de Menschen, in de Noordlyke Lugtstreeken, te doen denken, en, in de Zuidlyke Gewesten, te doen werken. De onderscheide vorderingen der Opvoedinge mogen vergeleeken worden by eens Kunstenaars werken in Marmer: het is iets anders het Marmer uit de groeve te haalen, iets anders het in vierkante stukken te vormen: het vereischt nieuwen arbeid daar aan glans en luister by te zetten; de schoonste plekken en aderen te doen uitkomen, en nog meer moet 'er gedaan worden, zal men 'er een staatlyken kolom, of een naar 't leeven gelykend beeld, van vervaardigen. Voor een Man, die onder een vry en gelukkig Staatsbestuur gebooren is, heeft het Vaderland altoos iets dierbaars. Hy mint, gelyk cowley zegt,
Hy mint zyn oud en erfelyk geboomt.
Terwyl de Onderdaan van eenen Dwingeland geen Vaderland heeft, hy is daarom baatzoekend en laaghartig; hy heeft geen Gezin, geene Naakomelingschap, geene begeerte na Lof, of bezit hy deeze laatstgemelde, hy zal dezelve niet op een voeglyk voorwerp vestigen. Een Volk, 't welk Vaderlandliefde ontbreekt, verwaarloost de Opvoeding, lacht met de begeerte na Lof, spot met Verstand en Deugd, en moet noodwendig slegt bestuurd worden. De Koophandel verandert te eenemaal het Lot en den Aart der Volken, door het mededeelen van Kunsten en Kundigheden, door den omloop des Gelds, en door het invoeren van de Stoffe tot weelde. In den aanvang wordt de Ziel verwyderd en beschaafd; en vervolgens die, zo wel als 't Lichaam, bedorven. | |
[pagina 6]
| |
De invallen der oorlogzugtige Noordsche Volken, op de verwyfde Zuidelyker Bewoonders van den Aardkloot, schynen (ondanks al den schrik, verwoesting en onkunde, welke zy mede bragten,) een noodzaaklyk kwaad geweest te zyn, om den geest des Menschdoms, verzwakt en verdoofd door de Kunsten des Koophandels, te doen bekomen, de oorspronglyke vryheid en gelykheid weder te schenken, en magt te geeven om gevaar te tarten en moeilykheden door te staan: zo brengt een Staartstar, hoe verschriklyk in 't aanzien, als dezelve door ons Stelzel heen gaat, aan de Zon een' voorraad van warmte en licht mede, en vogtigheid aan de Lugt. De Leer van epicurus is altoos der Maatschappye schadelyk geweest. Dezelve kwam ter baane toen Griekenland ten ondergang begon te hellen, en heeft mogelyk den val van 't zelve ook dien van Rome verhaast. Deeze Leer wordt thans in Frankryk en Engeland voortgezet, en schynt beiden met dat zelfde lot te dreigen. Een voornaam kenteken van de Ondeugenheid der tegenwoordige Eeuwe is het veragten van een goeden Naam. Veelvuldig zyn de nuttigheden van een goeden Naam voor eene edelmoedige Ziel. Deeze breidt ons bestaan en voorbeeld uit tot volgende Eeuwen: doet de Deugd volduuren en vermenigvuldigen, die anders zo kortstondig zou weezen als ons broos bestaan; en voorkomt de overheersching der Ondeugd in een geslacht nog meer bedorven dan ons eigen. Het is onmogelyk de natuurlyke begeerte, welke wy bezitten, om gedagt te worden, te onder te brengen: misdaadige Eerzugt en Gierigheid, de zelfzoekendste aller Driften, niet uitgezonderd, zouden wenschen een' Naam naa te laaten. |
|