Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1776
(1776)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVervolg van Papieren, rakende het gevoelen van den Eerw. Kleman, over de Orde des Heils.VOor enigen tyd kwam ons een Tegenbericht tegen het Nader Bericht van den Heer Petsch ter hand, waer van wy toen gewag gemaekt hebbenGa naar voetnoot(*); en zedert onvingen wy een Stukje van den Hoogleeraer van Drunen, getyteld, de aart des Geschryfs in het Nader Bericht van J. Petsch aan het Publiek onder 't oog gebragt. Het is van denzelfden aert, als het gemelde Tegenbericht, en ziet meer op byzonderheden tusschen die Schryvers en den Heer Petsch dan op het gevoelen van den Eerw. Kleman, des de Lezers 'er niet veel aen hebben. Met meerder nut zal men, ten rechten verstande van 't Mans gevoelen, doorbladeren, zyn Geschrift, De orde des Heils verdedigd, met zyn nevensgaend Declaratoir, in 't licht gegeven door Philekklesius Orthodoxus; waer in hy deze en gene zyner Voorstellingen nader opheldert, en zich bevlytigt om alle bezwaren tegen zyne Rechtzinnigheid uit den weg te ruimen. 't Is waer, de ondervinding heeft geleerd, dat het niet voldoende scheen in 't oog veler Godsgeleerden; dan zulks neemt niet weg, of het kan zyne nuttigheid hebben, om dat gevoelen beter te doorgronden, en veelligt in 't vervolg van dienst zyn, om de waarheid verder te onderzoeken. Een denkbeeld van die natuur zal zeker niet behagen aen den Schryver van een ander Tractaetje, dat ten opschrift heeft, De orde des Heils tegen die Verdediging omgekeerd enz. Volgens dien Schryver is het gevoelen van den Eerw. Kleman zo vol tegenstrydigheden, dat het, indien zyne redeneringen deswegens doorgaen, gene verdere opmerking verdiene; en 't is daerenboven, zo als hy tracht te toonen, niet overeen te brengen, | |
[pagina 485]
| |
met de Gereformeerde Leer der Predestinatie; des het zelve in Nederlands Kerke geen onderwerp van verder onderzoek zy. Wy vinden nopens het een en 't ander 'er niets nieuws in voorgesteld, niets dat de Eerw. Kleman niet reeds in zyn Geschrift en de uitgegeven Verdediging enigermate uit den weg geruimd hebbe. 't Zal, na dit alles, nog een point van onderzoek blyven, of de Predestinatie aan te merken zy, als een besluit van een willekeurig Weezen, of als de daad van een Heilig, Goed en Wys Wezen; als mede of de leerwyze van den Eerw. Kleman, (indien men 't stuk met inschiklykheid behandelen wil,) meer zogenaemde tegenstrydigheden in zich bevatte; dan de leerwyze derzulken, die 's Mans gevoelen volstrekt wraken, en zich tevens ernstig tegen een lydelyk Christendom aenkanten. Misschien geeft de tyd hieromtrent nog nadere ontdekkingen, zonder wezenlyke benadeeling van de Leer der Nederlandsche Kerke. Zodanig een onderzoek komt ons althans nuttiger voor, dan de arbeid van Philecclesius Orthodoxus Alter, Zoon van den Ouden, die een Geschrift uitgegeven heeft, onder den tytel van Valsche Sluitredenen des Schryvers van 't opgenoemde Werkje, wiens schryswyze meer strekt, om te verbitteren, dan te verbeteren; en waer in men niets vind, dat ter daedlyke ophelderinge van de verschillende denkbeelden strekt. De Zoon van den ouden Philecclesius komt ons wat te vuurig voor; mogelyk moet men op de jaren wat asschryven. - Wyders heeft men nog in 't licht gegeven een Historisch Verhaal van alle de procedures, gehouden in de zaak van D. Kleman, Predikant te Voorburg, wegens zyn uitgegeven Boekje, genoemd Orde des Heils, met de daar toe behoorende Authentyke Stukken. Dit Stuk levert ons een verslag van het voorgevallene, van dien tyd af, dat het Werkje van den Eerw. Kleman, door de Visitatores Librorum van 't Haagsche Classis geapprobeerd was, tot dat het Haagsche Classis goedgevonden heeft het zelve te improbeeren, en daer van op de Zuidhollandsche Synode verslag te doen; waer mede alle de openbare onderhandelingen over dit Geschrift ten einde geloopen zyn; te meer daer de Eerw. Kleman zelf uitdruklyk verklaerd heeft; ‘dat hy nu, dewyl men de approbatie weder ingetrokken en buiten effect gesteld heeft, ook gerekend wil worden, als of het zelve Werkje door hem niet was uitgegeven’. Alle de daer toe behoorende Stukken zyn hier by een verzameld, en in tydorde geschikt; des de Lief hebbers van Nederlands Kerkgeschiedenissen dit Historisch Verbaal, als gaende over een opmerkens waerdig voorval, het zelve wel nevens andere Kerklyke. Geschriften van die natuur mogen plaetsen. |
|